26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 588 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2017

In mei 2016 presenteerde ik het integraal plan herbeoordelingen om de achterstanden bij de sociaal-medische herbeoordelingen weg te werken (Kamerstuk 26 448, nr. 569). Op 9 november 2016 informeerde ik u voor de eerste maal over de voortgang van dit plan (Kamerstuk 26 448, nr. 580). Met deze brief informeer ik u, overeenkomstig de motie Schut-Welkzijn van 22 februari 2017 (Kamerstuk 29 544, nr. 769), voor de tweede maal. Ik kijk terug op het jaar 2016 en ga in op de ontwikkeling van de achterstand in de herbeoordelingen, het effect op andere taken en het werken met taakdelegatie door verzekeringsartsen. Ook noem ik hoe u in de loop van het jaar zal worden geïnformeerd over dit onderwerp.

Ontwikkeling achterstand herbeoordelingen

UWV heeft de achterstand in de herbeoordelingen terug weten te brengen tot 4.033, daar waar voor eind 2016 een achterstand van 6.100 werd begroot. Daarnaast gaf ik in mijn brief van 9 november jl. (Kamerstuk 26 448, nr. 580) aan dat UWV van de 10.000 extra herbeoordelingen er 7.000 kan realiseren in 2016. Met een realisatie van 7.291 is dit streven behaald. De resterende 2.709 extra herbeoordelingen heeft UWV inmiddels afgerond. In de onderstaande tabel is de raming 2016 afgezet tegen de realisatie 2016.

Tabel 1: Raming en realisatie herbeoordelingen 2016
 

Raming 2016

Realisatie 2016

Verwachte vraag 2016

42.700

41.550

Regulier gefinancierde herbeoordelingen 2016

36.100

37.886

Extra gefinancierde herbeoordelingen 2016

10.000

7.291

Totaal aantal uit te voeren herbeoordelingen

46.100

45.177

Daling achterstand in 2016

– 3.400

– 5.467

Achterstand 2016

6.100

4.033

In mijn voornoemde brief noemde ik de factoren die de meeste invloed op deze cijfers hebben gehad. Die factoren gelden nog steeds en ik geef deze met geactualiseerde cijfers nogmaals weer.

Een positief effect op het aantal herbeoordelingen had het lager uitvallen van de herbeoordelingen aangevraagd door werkgevers, hun verzekeraars en WGA-gerechtigden met 1.150 stuks. Deze lagere vraag is het gevolg van een marktontwikkeling waar UWV geen invloed op heeft. Het schonen van de werkvoorraad voor herbeoordelingen die niet uitgevoerd hoeven te worden, bijvoorbeeld omdat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt werd, had een positief effect van 2.300 stuks.

UWV heeft extra middelen gekregen om 50 extra artsen die niet in opleiding zijn (ANIOS) aan te nemen om herbeoordelingen te verrichten. Het werven en opleiden van deze artsen heeft meer tijd gekost dan vooraf was aangenomen. Ook is er afgesproken dat er zorgvuldige procesvoering en kwaliteitsborging plaatsvindt voor deze herbeoordelingen, waardoor de herbeoordelingen meer tijd in beslag namen en er minder konden worden verricht. Daarnaast geldt dat een deel van de nieuw aangetrokken artsen buiten UWV een baan hebben geaccepteerd. Deze ontwikkelingen hebben een negatieve invloed gehad op de productie van herbeoordelingen.

Tot slot is taakdelegatie vooralsnog niet doorgevoerd in de veronderstelde omvang, waardoor deze maatregel minder dan de veronderstelde 2.200 herbeoordelingen heeft opgeleverd. Door verzekeringsartsen met taakdelegatie te laten werken neemt de capaciteit toe. Inmiddels heeft UWV advies gevraagd aan zijn ondernemingsraad over het werken met taakdelegatie. Ik informeer u hier in juni van dit jaar nader over.

Effect op andere taken

In 2016 heeft UWV de prestaties van sociaal-medische beoordelingen op niveau weten te houden; de prestatie-indicatoren zijn nagenoeg volledig behaald. Dit betekent bijvoorbeeld dat WIA en Wajong uitkeringen tijdig werden betaald en de herindeling Wajong op koers ligt om in 2017 afgerond te kunnen worden.

Desondanks meldde ik in november (Kamerstuk 26 448, nr. 580) reeds dat er druk ontstaat op andere aandachtsgebieden waar verzekeringsartsen worden ingezet. Deze druk loopt verder op en betreft de eerstejaarsbeoordeling in de Ziektewet en de claimbeoordeling WIA.

Bij de eerstejaars ziektewetbeoordeling wordt gekeken of de gerechtigde in staat is om meer dan 65 procent van zijn maatmaninkomen te verdienen met het verrichten van algemeen geaccepteerde arbeid. Deze achterstand is ultimo 2016 opgelopen met circa 3.500 ten opzichte van de situatie eind 2015. Het vertraagd uitvoeren van deze beoordeling kan invloed hebben op de verblijfsduur in de Ziektewet en daarmee op de uitkeringslasten, maar UWV heeft vastgesteld dat dit effect zich in 2016 niet heeft voorgedaan.

Ook presteert UWV marginaal (0,2%) onder de norm (20%) waar het de uitstroom uit het tweede jaar in de Ziektewet betreft. Dit kan resulteren in meer WIA-aanvragen voor deze groep gerechtigden of een langer verblijf in de Ziektewet. Dit effect heeft UWV (nog) niet vast kunnen stellen.

Tot slot zie ik de achterstand bij de WIA claimbeoordelingen ultimo 2016 oplopen met circa 600 ten opzichte van de situatie eind 2015. Dit betreft circa 1% van het totaal aantal verrichte claimbeoordelingen in 2016. In de meeste gevallen wordt de beslissing op een aanvraag nog steeds genomen binnen 8 weken na aanvraag. Indien dit niet lukt door toedoen van UWV, dan kan UWV een voorschot op de uitkering verstrekken indien de klant dit wenst.

Proces

UWV is op dit moment bezig met het actualiseren van de benodigde artsencapaciteit en de beschikbare artsencapaciteit voor het jaar 2017. In juni zal ik u hierover informeren. In die actualisatie wordt helder of een wijziging in prioritering en aanvullende maatregelen nodig zijn om de balans tussen de benodigde en beschikbare capaciteit te behouden. Ik informeer u dan ook over de wijze waarop UWV en ik willen omgaan met de achterstand op de twee bovengenoemde domeinen. Ook blik ik terug op de realisatie over de eerste vier maanden van 2017.

Vervolgens wordt u in november van dit jaar geïnformeerd over de benodigde en beschikbare artsencapaciteit voor het jaar 2018. Op dat moment heeft UWV zijn interne begrotingsproces afgerond voor dat jaar. In die brief is ook aandacht voor de realisatie over de eerste acht maanden van 2017.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven