26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 569 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2016

Tijdens het AO van 25 november heb ik uw Kamer toegezegd om in maart een integraal plan te presenteren om de achterstanden bij de sociaal-medische herbeoordelingen weg te werken (Kamerstuk 26 448, nr. 553). Daarbij moet ook worden ingegaan op de begeleiding en activering door UWV van mensen met een WGA-uitkering. Met deze brief wordt invulling gegeven aan deze toezegging. In december 2015 is de motie Schut-Welkzijn aangenomen waarin wordt verzocht ervoor zorg te dragen dat in het integrale plan alle WGA-gerechtigden worden beoordeeld door een verzekeringsarts als zijzelf, hun werkgever of diens verzekeraars daartoe aanleiding zien (Kamerstuk 26 448, nr. 547). Mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geef ik aan hoe ik naar dit eindbeeld toewerk. Ik verwacht dit eindbeeld in 2018 te bereiken. Dat betekent dat 2016 en 2017 in het teken zullen staan van beheersing van de achterstanden. Dit doe ik door de beschikbare capaciteit te maximaliseren en maatregelen te nemen die de werklast voor UWV verminderen en in de tijd spreiden. Zoals al vaker met uw Kamer gewisseld, betekent dat ook dat de achterstanden niet in 2016 en 2017 zullen zijn weggewerkt. Om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip vallen, wordt de begeleiding van UWV Werkbedrijf van mensen met arbeidsmogelijkheden omgevormd. Mensen die niet in beeld waren, komen weer in beeld. Mensen die nieuw in de WIA instromen, blijven vanaf het moment van instroom in beeld.

Voor deze brief is relevant dat de Algemene Rekenkamer op mijn verzoek is gestart met een onderzoek naar de verhouding tussen de doelen die UWV heeft en de middelen en mensen die het daarvoor beschikbaar heeft. Ik heb u hierover met mijn brieven van 29 januari jl. en 3 maart jl. (Kamerstukken 26 448, nr. 554 resp. nr. 558) geïnformeerd. Ik heb de Rekenkamer gevraagd de bevindingen en de voorstellen uit deze brief mee te nemen in zijn onderzoek.

Alvorens nader in te gaan op de situatie rondom de herbeoordelingen en het integrale plan, ontvangt uw Kamer bijgaand de laatste stand van zaken ten aanzien van de ontwikkeling van de werkvoorraden fraudesignalen. Op 1 oktober 2015 had UWV circa 78.000 fraudesignalen in de werkvoorraad, waarvan circa 63.000 signalen uit de polis. Om de werkvoorraad terug te brengen, zet UWV onder andere 50 fte extra in. Stand van zaken op 1 april 2016 is dat de totale werkvoorraad is gedaald naar circa 45.500 signalen, waarvan 34.000 polissignalen, 8.000 interne signalen en 3.500 externe signalen. UWV verwacht dat de totale werkvoorraad, conform afspraak, wordt teruggebracht tot circa 20.000 signalen in de eerste helft van 2016.

In het onderstaande zal achtereenvolgens worden ingaan op de rol van herbeoordelingen in het WIA-beleid, de ontwikkeling van de vraag naar herbeoordelingen in de afgelopen jaren, de inpassing van de herbeoordelingstaak binnen het totale pakket van taken van verzekeringsartsen en de beschikbare capaciteit hiervoor. Tot slot zal worden uiteengezet welke maatregelen ik tref om de achterstanden weg te werken en het tijdpad dat ik daarbij voor ogen heb. Daarbij komt ook de relatie met de begeleiding die UWV aan WGA-gerechtigden biedt om hen naar participatie en werk te activeren aan de orde. Een uitwerking van het plan per maatregel treft u in de bijlage aan.

Beleid herbeoordelingen en rol binnen WIA

Met de invoering van de WIA is het uitvoeringsproces er vooral op gericht om gerechtigden te stimuleren de hen resterende arbeidsmogelijkheden zoveel mogelijk te benutten. UWV begint het proces met een beoordeling van de aanvraag, de zogenaamde claimbeoordeling, waarbij de verzekeringsarts na twee jaren van ziekte het aantal en de ernst van de arbeidsbeperkingen vaststelt die voortkomen uit de ziekte bij de gerechtigde. Deze arbeidsbeperkingen zijn vervolgens medebepalend voor het vaststellen van de restverdiencapaciteit door de arbeidsdeskundige. Dit bepaalt de hoogte van de uitkering maar ook of en in welke mate UWV kan activeren richting werk.

Met de sociaal-medische herbeoordeling stelt UWV wijzigingen in de medische situatie vast ten opzichte van de claimbeoordeling. Herbeoordelingen zijn nodig om vast te stellen of mensen nog de juiste uitkering ontvangen. Een wijziging in de medische situatie van de gerechtigde kan invloed hebben op het WIA-recht of de uitkeringshoogte. De herbeoordeling geeft daarnaast belangrijke informatie voor het werk van de arbeidsdeskundige bij de inrichting en bijsturing van de re-integratieondersteuning. Door de arbeidsdeskundige wordt op basis van de herbeoordeling vastgesteld in welke mate de toe- of afname van het aantal arbeidsbeperkingen leidt tot een verandering in de restverdiencapaciteit en daarmee de activeringsmogelijkheden.

Wanneer zich een wijziging in de medische situatie heeft voorgedaan of de verwachting is dat deze zich op een bepaald moment voor zal doen, is dat een reden de WIA-gerechtigde door een verzekeringsarts te laten herbeoordelen. Zoals bekend kunnen meerdere actoren in het WIA-proces een herbeoordeling aanvragen. Op de eerste plaats geeft de verzekeringsarts, in geval hij bij de claimbeoordeling constateert dat iemand volledig arbeidsongeschikt is op medische gronden, maar de duurzaamheid niet kan worden vastgesteld (de zgn. WGA-80–100 medisch categorie), een indicatie voor een herbeoordeling op basis van een herstelprognose. Dit zijn de professionele herbeoordelingen waarbij de focus ligt op het monitoren van de medische situatie van de gerechtigde door de verzekeringsarts. Activering is in deze situatie (nog) niet aan de orde.

Alle andere herbeoordelingen zijn vraaggestuurd. Een dergelijke herbeoordeling wordt aangevraagd op initiatief van UWV, WGA-gerechtigden, hun werkgevers en de verzekeraars van werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WGA. Vraaggestuurde herbeoordelingen zijn, anders dan bij professionele herbeoordelingen, ondersteunend aan de re-integratie-inspanningen van de verschillende partijen. Het gaat hier om activering van gerechtigden waarvan de verzekeringsarts bij claimbeoordeling heeft vastgesteld dat er sprake is van arbeidsmogelijkheden. Bij deze gerechtigden ligt de focus logischerwijs meer op activering dan op de monitoring van de medische situatie. Wanneer een gerechtigde benutbare mogelijkheden heeft, geeft de verzekeringsarts in het kader van de claimbeoordeling waar mogelijk aan op welk moment herstel te verwachten is. De arbeidsdeskundige kan dit gegeven gebruiken in het re-integratieproces.

Prioritering

Met uw Kamer is veel gesproken over de prioritering tussen vraaggestuurde en professionele herbeoordelingen. Ik stel voorop dat het hanteren van een prioritering noodzakelijk is vanuit de capaciteitsrestrictie. Het streven is dan ook toewerken naar een situatie waarin alle herbeoordelingen binnen een redelijke termijn worden uitgevoerd. Tot deze situatie is bereikt, krijgen vraaggestuurde herbeoordelingen in de planning van UWV voorrang boven professionele herbeoordelingen. De belangrijkste reden voor het handhaven van de huidige prioritering is een juiste indeling van WGA-gerechtigden in de verschillende WIA-categorieën. Gerechtigden en werkgevers kunnen zelf goed inschatten dat zich een wijziging in de situatie heeft voorgedaan die mogelijk leidt tot een andere indeling. Gerechtigden hebben ook een plicht dergelijke wijzigingen te melden. Dergelijke signalen moeten daarom met voorrang worden opgepakt. Bij professionele herbeoordelingen gaat het om een voorspelling omtrent het verloop van het medische herstel. Op het moment van de ingeplande professionele herbeoordeling is er nog geen concrete aanwijzing dat die wijziging in de situatie zich ook heeft voorgedaan. Dat wordt pas vastgesteld bij de herbeoordeling zelf.

Er is hiernaast nog een inhoudelijk motief om de professionele herbeoordeling niet uit te breiden ten koste van vraaggestuurde herbeoordelingen. De focus bij de groep met arbeidsmogelijkheden die zijn overgedragen aan het UWV Werkbedrijf moet niet liggen op de medische situatie maar op de toeleiding naar betaald werk. Het ligt daarom in de rede de regie van de ondersteuning niet bij de arts maar bij de arbeidsdeskundige te leggen. Uiteraard is het dan wel van belang dat de situatie van de gerechtigde goed ingeschat en gemonitord wordt en dat er bij verbetering van de gezondheidssituatie een herbeoordeling wordt aangevraagd. De arbeidskundige is in staat te signaleren wanneer een herbeoordeling nodig is. Later in de brief wordt aangegeven hoe de monitoring zal worden verbeterd om te voorkomen dat UWV gerechtigden uit het oog verliest.

Op basis van bovenstaande kies ik ervoor zowel het onderscheid als de prioritering (voorlopig) in stand te houden. Voor intensivering van de taken van artsen bestaat nu simpelweg geen ruimte. In het eindbeeld voor 2018, een stabiele situatie van evenwicht tussen de vraag naar herbeoordelingen en de capaciteit om deze uit te voeren, worden beide categorieën herbeoordelingen binnen een aanvaardbare termijn verricht. Hiertoe heb ik voorgesteld de artsencapaciteit verder uit te breiden. Dit komt later in deze brief terug.

Ontwikkeling aantal herbeoordelingen

Het aantal herbeoordelingen dat UWV uitvoert, neemt al een aantal jaren toe. De stijging is het gevolg van de ingroei in de WIA, de blijvende vraag naar herbeoordelingen van WAO-gerechtigden en de doorontwikkeling van de private markt voor verzekeringen van het WGA-risico. In onderstaande grafiek is dit weergegeven. UWV voert ook herbeoordelingen uit in het kader van de oude Wajong (oWajong), Wajong2010 en WAZ. Omdat deze aantallen bescheiden zijn, zijn deze herbeoordelingen in het kader van de oWajong, Wajong2010 en WAZ in deze grafiek samengenomen. Voor wat betreft de WIA zijn vanaf 2014 afzonderlijke cijfers beschikbaar voor vraaggestuurde en professionele herbeoordelingen.

Grafiek 1. Aantal uitgevoerde herbeoordelingen

Grafiek 1. Aantal uitgevoerde herbeoordelingen

Op grond van de genoemde oorzaken wordt ook in de komende jaren een verdere toename verwacht. UWV heeft in de afgelopen jaren de capaciteit opgeschroefd in reactie op de toegenomen vraag. Zo is het aantal verrichte herbeoordelingen elk jaar hoger, waarbij UWV voor de jaren 2014 en 2015 de begrote hoeveelheden heeft overtroffen. In 2014 waren 31.000 herbeoordelingen geraamd en zijn er uiteindelijk 35.100 uitgevoerd. In 2015 waren 34.200 herbeoordelingen geraamd en zijn er 43.100 uitgevoerd.

Ook heeft UWV een convenant gesloten met verzekeraars waarin is vastgelegd dat verzekeraars slechts een verzoek om herbeoordeling doen indien de verzekeraar kan motiveren dat de restverdiencapaciteit van de gerechtigde zodanig is toegenomen of afgenomen dat dit leidt tot verandering in de mate van arbeidsongeschiktheid en/of motiveert dat de beperkingen een duurzaam karakter hebben gekregen. Beoogd wordt de effectiviteit van de verrichte herbeoordelingen hiermee te vergroten.

Dit neemt niet weg dat UWV de vraag naar herbeoordelingen niet heeft kunnen verwerken en dat achterstanden blijven bestaan. Met uw Kamer heb ik geconstateerd dat het verdringen van professionele herbeoordelingen door vraaggestuurde, niet wenselijk is. Ik wil bereiken dat alle herbeoordelingen binnen een acceptabele termijn kunnen worden uitgevoerd. De taskforce die ik in het najaar van 2015 heb ingesteld, is voortvarend aan de slag gegaan om zo snel mogelijk en over de volle breedte de mogelijkheden voor het terugdringen van achterstanden in beeld te brengen. Daarbij heeft de taskforce conform de afspraak met uw Kamer de opdracht gekregen het terugdringen van die achterstanden waar mogelijk direct in gang te zetten. Dit laatste heeft geresulteerd in de maatregelen die ik in mijn brief van begin februari (Kamerstuk 26 448, nr. 555) heb aangekondigd. Het gaat daarbij om de extra inzet van circa 50 artsen. Aangezien deze pas vanaf halverwege 2016 inzetbaar zullen zijn, levert dit voor het jaar 2016 een extra artsencapaciteit op van netto 25 fte. Daarnaast wordt het aantal artsen dat met taakdelegatie werkt, verhoogd. De verwachting is dat met deze maatregelen in 2016 ruim 10.000 herbeoordelingen extra kunnen worden verricht.

Bij het oplossen van de achterstanden bij de herbeoordelingen lag de focus op de aantallen herbeoordelingen die worden gevraagd en de aantallen herbeoordelingen die kunnen worden uitgevoerd en welke artsencapaciteit dit vraagt. Bij de uitwerking van het integrale plan is breder gekeken dan alleen naar herbeoordelingen. UWV voert meerdere regelingen uit waarbij inzet van verzekeringsartsen is gevraagd. Logischerwijs betekent het inzetten van verzekeringsartsen voor de ene regeling dat deze niet meer inzetbaar zijn voor de andere regelingen. Om deze uitruil inzichtelijk te maken heeft de taskforce voor alle werkzaamheden die verzekeringsartsen uitvoeren de benodigde capaciteit per werkzaamheid in kaart gebracht en in totaal afgezet tegen de beschikbare artsencapaciteit. Door de werkzaamheden te vertalen naar de gevraagde artsencapaciteit worden zij onderling vergelijkbaar. De beschikbaarheid van verzekeringsartsen wordt hierbij uitgedrukt in netto fte, hetgeen wil zeggen dat rekening gehouden wordt met een bepaalde mate van improductiviteit vanwege het volgen van opleidingen. In tabel 1 wordt het overzicht gegeven van de benodigde inzet van verzekeringsartsen afgezet tegen de beschikbare capaciteit. In de beschikbare capaciteit is het effect van de maatregelen die ik in februari jl. heb aangekondigd reeds verdisconteerd. Het gaat hier zoals gezegd om het werven en opleiden van extra verzekeringsartsen en het uitbreiden van het aantal artsen dat met taakdelegatie gaat werken. Voor de goede orde wil ik de kanttekening plaatsen dat deze cijfers ramingen betreffen waaraan een aantal aannames ten grondslag liggen. Corresponderend met de ontwikkeling van volumina aan instroom in de WIA en andere wijzigingen, zullen ook de cijfers over capaciteit en werkzaamheden wijzigen.

Tabel 1. Overzicht benodigde artsencapaciteit in netto fte

(fte per jaar)

2016

2017

2018

Claimbeoordeling (WIA, Wajong, WAO)

329

331

332

ZW/Arbo

285

283

281

Herbeoordelingen (WIA, WAO, Wajong, WAZ)

89

105

106

IAW

53

44

33

Beoordeling banenafspraak specifieke groepen

24

Totaal benodigd

780

763

752

VA beschikbaar

710

720

735

Tekort

– 70

– 43

– 17

De confrontatie van capaciteit en werkzaamheden over de domeinen heen laat zien dat ondanks de extra inzet het tekort aan artsencapaciteit fors blijft. Het tekort is grotendeels toe te schrijven aan drie factoren. Ten eerste volgde uit de reguliere ramingscyclus binnen UWV een opwaartse bijstelling van de verwachte claimbeoordelingen in de WIA en de hoeveelheid artsen die minder inzetbaar is als gevolg van opleiding.

Daarnaast bleek in januari dat, enkele maanden na de start van de herindelingsoperatie Wajong, meer artsencapaciteit benodigd is om deze Wajongers op spreekuur te zien. Hieraan liggen meerdere factoren ten grondslag, zoals een langzamer ingroeitempo van de herindelingsoperatie in 2015 uit overwegingen van zorgvuldigheid en een wisselende bruikbaarheid van dossier- en systeeminformatie. UWV lost deze problematiek binnen het dossier van de herindeling op. Op basis van de realisatie- en ervaringscijfers wordt het uitvoeringsproces herijkt en wordt hierop continue bijgestuurd. Uw Kamer wordt periodiek bij de evaluatie van de Participatiewet geïnformeerd over de voortgang van de herindeling.

Tot slot wordt de omvang van het tekort bepaald door een specifieke groep jongeren die in 2015 om praktische en uitvoeringstechnische redenen zonder voorafgaande beoordeling is opgenomen in het doelgroepregister voor de baanafspraak. Of deze groep voldoet aan de voorwaarden voor opname in het doelgroepregister zou nog worden beoordeeld. Dit vergt inzet van netto 24 artsen en staat in de werkvoorraad bij UWV voor 2016.

Over de gehele linie moet ik concluderen dat in 2016 en 2017 sprake is van een fors tekort aan verzekeringsartsen. In 2016 bedraagt het tekort 70 fte artsen op een totaal van (netto) 710 fte artsen, in 2017 is het tekort 43 fte artsen op een totaal van (netto) fte 720 artsen en in 2018 van 17 fte artsen op een totaal van (netto) 735 artsen.

Integraal plan van aanpak

In eerdere brieven is reeds aangegeven dat de schaarste in de capaciteit van artsen met zich brengt dat de bestaande achterstanden bij de herbeoordelingen niet in 2016 kunnen worden ingelopen. Dat blijkt nu ook uit de cijfers. Met de extra inzet aangekondigd begin februari zijn wat betreft het uitbreiden van de capaciteit de grenzen bereikt. Daarmee resteert een allocatievraagstuk: waar kan de beschikbare capaciteit het meest effectief en efficiënt worden ingezet? Bij deze brief treft u als bijlage het integrale plan van de taskforce aan waarin de maatregelen die ik met UWV ben overeengekomen worden beschreven1. In tabel 2 zijn de effecten van de verschillende maatregelen op het tekort in beeld gebracht. Een aantal maatregelen wordt hierna nader toegelicht.

Tabel 2. Effect maatregelen op terugdringen tekort

Jaar

2016

2017

2018

Beoordeling banenafspraak specifieke groepen

24

   

Invulling vijfdejaarstoets

 

16

16

Instroomcohort 2012

 

– 2

– 5

Aanpassing voortgezette werkregeling

 

3

3

Verbeterd casemanagement

 

3

3

Latere invoering Arbeidsmogelijkhedenadvies

6

   

Totaal maatregelen

30

20

17

Tekort vóór maatregelen

– 70

– 43

– 17

Resterend tekort na maatregelen

– 40

– 23

0

Beoordeling banenafspraak van enkele specifieke groepen

Vanwege het grote belang te voorkomen dat een kwetsbare groep (ex)leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (vso), praktijkonderwijs en mbo-entree opleidingen tussen wal en schip terecht zouden komen, is in mei 2015 het werkproces van de doelgroepbeoordeling banenafspraak aangepast2.

Door de nieuwe werkwijze heeft UWV in de maanden na het einde van het schooljaar 2014–2015 te maken gekregen met relatief veel verzoeken om beoordelingen. De beoordelingen legden een fors beslag op de beschikbare capaciteit van UWV, die was afgestemd op een gespreide instroom. Voor twee specifieke groepen is daarom gekozen voor een aangepaste werkwijze. Dit vanwege de wens van de partijen in de Werkkamer om snel met de uitwerking en de uitvoering van de afspraken aan de slag te gaan.

Het gaat om de groep ex-leerlingen die tussen 10 september 2014 en 17 juli 2015 (de laatste dag waarop ze in 2015 op school hebben kunnen zitten) het onderwijs hebben verlaten en mensen die tussen 10 september 2014 en 30 juni 2015 een aanvraag hebben ingediend voor de Wajong, maar van wie UWV heeft vastgesteld dat zij geen aanspraak kunnen maken op een uitkering of voorziening op grond van de Wajong. Deze mensen zijn tijdelijk zonder beoordeling in het doelgroepregister opgenomen en behoren in ieder geval totdat zij alsnog worden beoordeeld tot de doelgroep van de banenafspraak. Voor deze werkwijze is gekozen om te voorkomen dat zij niet meer in beeld zouden zijn als potentiële gegadigden voor de banenafspraak. UWV heeft de betrokkenen hierover geïnformeerd.

In de brief van de Staatssecretaris van 27 november 20153 heeft zij uw Kamer geïnformeerd over de nadere bestuurlijke afspraken met de partijen van de Werkkamer over vereenvoudigingen in de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten. Omdat inmiddels is gebleken dat er voor de groep leerlingen uit het vso voldoende en eenduidige gegevens beschikbaar zijn om hen zonder een beoordeling door UWV op te nemen in het doelgroepregister banenafspraak, hoeft UWV de ex-leerlingen van de vso-groep niet meer te beoordelen. De andere groepen moeten nog wel beoordeeld worden. Gegeven de beschikbare capaciteit bij UWV kan de beoordeling van deze groep op korte termijn niet plaatsvinden, maar zal UWV dit doen als er weer capaciteit beschikbaar is.

Invulling vijfdejaarstoets

Eerder is in uw Kamer gesproken over de vijfdejaarstoets als borgingsinstrument. UWV zou deze toets uitvoeren als vijf jaar na instroom in WIA iemand noch is herbeoordeeld, noch begeleiding van het Werkbedrijf van UWV heeft ontvangen. De verwachting was dat slechts in een zeer beperkt aantal gevallen een vijfdejaarstoets nodig zou zijn. Ik heb moeten vaststellen dat de realiteit anders is. Van het cohort WGA-gerechtigden die in 2011 zijn ingestroomd, komen ca. 11.000 mensen in aanmerking voor de vijfdejaarstoets. UWV heeft geraamd dat deze toets in 2016 zou leiden tot 7.800 herbeoordelingen. Hiervoor is de komende jaren onvoldoende artsencapaciteit beschikbaar. Daarom is besloten om de vijfdejaarstoets op alternatieve wijze invulling te geven. UWV is in oktober 2015 een project gestart waarbij WGA-gerechtigden die in 2011 zijn ingestroomd in de WGA en in aanmerking zouden komen voor de vijfdejaarstoets, intensieve begeleiding van het Werkbedrijf van UWV ontvangen. Het doel van dit project is tweeledig. Ten eerste komen mensen weer in beeld waardoor de rechtmatigheid van de uitkering kan worden bezien. Ten tweede wordt met dit project onderzochthoe groot de participatiewinst van intensieve dienstverlening op maat op deze groep is. Het gaat om een groep die destijds in de groep WGA 80–100 is geplaatst om arbeidskundige redenen en is overgedragen aan het Werkbedrijf. Dit betreft mensen die de afgelopen periode, als gevolg van budgettaire keuzes, uit beeld zijn geraakt. UWV herstelt het contact om te kijken hoe het er voor staat en welke mogelijkheden er nog zijn. De uitkomst kan zijn dat een re-integratietraject aan de orde is, het kan ook zijn dat een herbeoordeling aan de orde is. Dit is afhankelijk van de individuele situatie. Het Werkbedrijf is hier in eerste instantie aan zet. Het Werkbedrijf zal alleen gerechtigden voordragen voor een herbeoordeling waarbij bij de gevalsbehandeling blijkt dat dit noodzakelijk is. UWV is de intensieve begeleiding gestart in het najaar van 2015. Vanwege de doorlooptijd van dergelijke trajecten en de tijd die het zal kosten om weer een baan te vinden, zal het tot 2017 duren voordat duidelijk wordt of deze aanpak voldoende vruchten afwerpt. Doordat de doelgroep als gevolg van de intensieve begeleiding goed in beeld is gebracht, schat UWV in dat, ten opzichte van de voorgenomen vijfdejaarstoets, het benodigd aantal herbeoordelingen ruimschoots kan halveren.

Dit project zal worden uitgebreid met het instroomcohort 2012. Ook deze groep zal intensieve dienstverlening ontvangen waarmee ook in 2017 veel herbeoordelingen worden voorkomen. De uitbreiding van het project betekent een intensivering van € 12 miljoen. Deze kosten worden gedekt met een uitname uit het bestaande re-integratiebudget voor mensen met een arbeidongeschiktheiduitkering. Deze uitname van € 12 miljoen wordt nu ingezet voor de begeleiding door UWV van het instroomcohort 2012.Op basis van de ervaringen met de cohorten 2011 en 2012 zal bekeken worden of uitbreiding van deze aanpak naar volgende cohorten zinvol is.

Tekort na maatregelen

De genoemde maatregelen dragen maximaal bij aan het terugdringen van het tekort aan artsen. De tabel laat zien dat ondanks de inzet van de genoemde maatregelen in 2016 sprake blijft van een tekort van netto 40 fte artsencapaciteit. Dit is ruim 5% van de totale artsencapaciteit in 2016. Andere maatregelen die zijn geïnventariseerd en gewogen, kunnen niet tijdig bijdragen aan het terugbrengen van het tekort, bijvoorbeeld omdat zij wetgeving vragen. In 2016 en 2017 zal er hoe dan ook een tekort aan artsen zijn. Ik heb UWV daarom gevraagd al het mogelijke te doen om de werkzaamheden binnen de gestelde termijnen uit te voeren. UWV heeft mij gemeld het vertrouwen te hebben dit ook te kunnen. Het spreekt voor zich dat noch UWV aan mij, noch ik aan uw Kamer garanties kan geven. Met een versterkte interne sturing door UWV en een robuuste monitoring en rapportage aan mijn ministerie, kan ik de ontwikkelingen op de voet volgen en tijdig bijsturen mocht dit nodig zijn. Ik zal uw Kamer tot nader orde elke vier maanden rapporteren over de vorderingen ten aanzien van de implementatie van de maatregelen alsmede de ontwikkeling van het tekort. Overigens blijkt ook uit de cijfers dat het tekort aan verzekeringsartsen aflopend is en, na maatregelen, in 2018 balans ontstaat tussen de gevraagde capaciteit en de beschikbare artsen. Voor latere jaren zal op basis van de daadwerkelijke ontwikkeling van de werkvoorraad de balans tussen artsencapaciteit en hun takenpakket opnieuw worden bezien.

Geen inzet verzekeringsarts bij meer verdienen dan 65% maatmaninkomen

Voor WIA-gerechtigden geldt dat wanneer zij gedurende meer dan een jaar meer verdienen dan 65% van het maatmaninkomen (het loon uit voormalige dienstbetrekking) de WIA-uitkering komt te vervallen (artikel 56, lid3 WIA). Bij deze beoordeling wordt door UWV op dit moment geen verzekeringsarts/arbeidsdeskundige betrokken. Bij nadere juridische analyse blijkt dat bij de beoordeling op grond van artikel 56 lid 3 WIA ook een verzekeringsarts/arbeidsdeskundige betrokken zou moeten worden. In artikel 56 lid 3 is wel geregeld in welk geval het WIA-recht beëindigd moet worden, er is echter niet geregeld wie deze beoordeling moet doen. Daarom moet UWV terugvallen op de algemene uitgangspunt van de WIA dat de beoordeling of iemand volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek (art 5 en 6 WIA). In deze gevallen heeft de betrokkenheid van een verzekeringsarts/arbeidsdeskundige echter geen toegevoegde waarde. De gerechtigde laat door het loon dat hij verdient zien dat het verlies aan verdienvermogen kleiner is dan 35% van het maatmaninkomen. Daarmee ontvalt de grond voor een WIA-uitkering. Ik ben met UWV van mening dat in deze situaties een inhoudelijke beoordeling door verzekeringsarts/arbeidsdeskundige achterwege kan blijven. Bij de eerstvolgende mogelijkheid zal wetgeving getroffen worden om dit wettelijk vast te leggen. Tot dat moment gedoog ik de huidige werkwijze van UWV. Voor de WIA-gerechtigden die het betreft levert deze wijziging geen nadeel op, indien de gerechtigde alsnog behoefte heeft om gezien te worden door een verzekeringsarts/arbeidsdeskundige kan deze in bezwaar gaan tegen de beschikking. De verwachting is dat dit slechts sporadisch voor zal komen.

Begeleiding en activering van WGA-gerechtigden

Naast herbeoordelingen zijn begeleiding en activering van WGA-gerechtigden belangrijke instrumenten van het beleid om de doelstellingen van de WIA te bereiken: inkomensbescherming voor diegenen die als gevolg van ziekte of gebrek arbeidsongeschikt zijn en het zoveel mogelijk benutten van de resterende arbeidsmogelijkheden.

Samen met UWV ben ik gestart met een traject om het model van begeleiding en activering door UWV tegen het licht te houden. De budgettaire kaders hebben geleid tot scherpe keuzes bij de toekenning van re-integratiedienstverlening aan WGA-gerechtigden. Dit blijkt ook uit grafiek 2, waarin te zien is dat het gemiddelde bedrag dat UWV kan besteden per klant is afgenomen.

Grafiek 2. Kosten per klant

Grafiek 2. Kosten per klant

* De lichte oploop in de kosten per klant in 2015 wordt verklaard door de door UWV in 2015 ingezette intensivering re-integratiedienstverlening WGA aan het instroomcohort 2011

In de huidige situatie wordt de groep WGA 80–100 met benutbare mogelijkheden maar met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, niet actief begeleid en gere-integreerd. De afstand tot de arbeidsmarkt van deze groep is niet op korte termijn en zonder forse inzet van mensen en middelen overbrugbaar. Wijzigingen in de persoonlijke situatie worden gemonitord met een jaarlijkse schriftelijke uitvraag en alleen bij verbetering van de vooruitzichten worden mensen alsnog begeleid. Resultante van die keuze is dat deze groep slecht in beeld is bij UWV.

Voor de nieuwe instroom vanaf 2017 wil ik dat iedere uitkeringsgerechtigde met regelmaat persoonlijk contact heeft met UWV. UWV is gestart met het uitwerken van een ander model voor de begeleiding en activering, waarbij UWV met iedere WGA-gerechtigde gemiddeld twee keer per jaar contact zal hebben. Regelmatig contact zorgt ervoor dat uitkeringsgerechtigden steeds worden ondersteund en aangesproken op hun mogelijkheden en hun verantwoordelijkheid om zich in te spannen om deze zoveel mogelijk te benutten. UWV kan mensen ondersteuning bieden en doorverwijzen bij multiproblematiek. Tevens houdt UWV mensen in beeld, kunnen wijzigingen sneller worden gesignaleerd en kan UWV de rechtmatigheid van de uitkeringsverstrekking beter borgen.

Daarnaast is meer kennis nodig over de effectiviteit van intensievere re-integratiedienstverlening dan momenteel beschikbaar is. Om deze informatie te verkrijgen, voert UWV momenteel een tweetal pilots en een experiment uit.

Zo is UWV in juni 2014 de pilot Activering WGA gestart. Deze pilot geeft vestigingskantoren de ruimte om te experimenteren met begeleiding en activering voor WIA-gerechtigden. De pilotperiode loopt tot juli 2016. De resultaten van de pilot met betrekking tot de effectiviteit van de ingezette extra begeleiding en activering zullen begin 2017 bekend zijn. Eerste ervaringen met de extra begeleiding en activering zijn dat met name het vaker contact houden met gerechtigden en het werken met workshops waarin gerechtigden elkaar onderling ondersteunen in het proces van re-integratie goed lijken te werken. Of dit zich later uitbetaalt in meer arbeidsparticipatie moet nog blijken.

Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid loopt een onderzoek naar de netto effectiviteit van re-integratie. Hierbij is ook een experiment ingericht voor WGA-gerechtigden met een langere looptijd. Dit onderzoek is aangekondigd in de brief van Staatssecretaris De Krom (Tweede Kamer, Vergaderjaar 2012–2013, Kamerstuk 28 719, nr. 79). Het experiment voor WGA-gerechtigden zal eind 2016 voor het eerst resultaten laten zien. Doel van dit onderzoek is om vast te stellen in welke mate de re-integratie door middel van het inkopen van re-integratietrajecten effectief is.

Parallel aan deze pilots en experimenten wordt ook de begeleiding en activering aan werkzoekenden tijdelijk geïntensiveerd. De inzichten die daarbij worden opgedaan, zullen uiteraard worden betrokken bij de zoektocht naar een effectieve en efficiënte activering van arbeidsongeschikten. Ik zal uw Kamer begin 2017 informeren over de resultaten.

Tot slot

De achterstanden bij de herbeoordelingen vormen een hardnekkig probleem. Herbeoordelingen zijn een noodzakelijk instrument voor het bepalen van de rechtmatigheid van de uitkering en dragen bij aan de activering van WIA-gerechtigden. Ook bij nadere analyse door de taskforce is gebleken dat er geen makkelijke oplossingen zijn. Er blijft de komende jaren sprake van schaarse artsencapaciteit en een blijvende behoefte aan medische expertise. Goede allocatie van schaarse capaciteit is dus cruciaal. Hiervoor is een goed beeld noodzakelijk van hoe de capaciteit en de inzet van verzekeringsartsen over de verschillende regelingen bij het UWV zich ontwikkeld. Om de vinger aan de pols te houden heb ik daarom een monitor ingesteld. Deze moet mij en uw Kamer in staat stellen de ontwikkelingen nauwgezet te volgen en waar nodig bij te sturen zodat capaciteit kan worden ingezet waar deze het meest gewenst is.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 29 544, nr. 614.

X Noot
3

Kamerstuk 29 544, nr. 675.

Naar boven