26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 536 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juni 2015

Met de Wet werk en zekerheid (Wwz) worden op verschillende punten wijzigingen doorgevoerd in de Werkloosheidswet (WW). Per 1 juli 2015 krijgen werknemers die vanaf die datum een WW-uitkering aanvragen te maken met de nieuwe regels. Voor uitkeringsgerechtigden die op dat moment reeds een WW-uitkering ontvangen, verandert er in principe niets.

Met deze brief informeer ik u – zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg SUWI van 8 april jongstleden (Kamerstuk 26 448, nr. 535) – over de wijzigingen in de WW de komende maanden, de gevolgen daarvan voor uitkeringsgerechtigden en de bijbehorende communicatie. Tevens ga ik in – zoals toegezegd tijdens het mondelinge vragenuurtje van 2 juni jongstleden – op de wijze van handhaven door het UWV.

Wijzigingen per 1 juli: inkomensverrekening en passende arbeid

Per 1 juli wordt in de WW overgestapt van urenverrekening naar inkomensverrekening. Hierdoor wordt werken naast een WW-uitkering altijd lonend. Van iedere euro die een WW-gerechtigde met werken verdient, wordt 70 cent (gedurende de eerste twee maanden 75 cent) met de uitkering verrekend. Het totale inkomen van de betrokkene neemt daardoor toe. In verband met deze overstap op inkomensverrekening wordt de WW-uitkering voortaan per kalendermaand in plaats van per kalenderweek vastgesteld.

Per 1 juli wordt ook de verplichting aangescherpt om in voldoende mate te trachten passende arbeid te verkrijgen. Uitgangspunt hierbij is dat naarmate iemand langer werkloos is, verwacht mag worden dat hij zich ruimer opstelt en zoekt naar arbeid tegen bijvoorbeeld een lager loon of op een lager niveau dan waar hij voor is opgeleid of werkervaring mee heeft. Nu is het zo dat na twaalf maanden werkloosheid alle arbeid als passend wordt aangemerkt. Deze periode wordt verkort naar zes maanden. Dat betekent dat na zes maanden ook banen met een ander opleidings- en werkniveau als passend worden aangemerkt. Door de invoering van inkomensverrekening wordt voorkomen dat het financieel onaantrekkelijk is om een lager betaalde baan te accepteren. Het UWV handhaaft op de naleving van deze verplichting.

Implementatie door het UWV

Met name de invoering van inkomensverrekening en de overgang naar een kalendermaandsystematiek vergt aanpassingen van de uitvoeringspraktijk bij het UWV. Hiertoe heeft het UWV de nieuwe systematiek in het bestaande systeem doorgevoerd. Het UWV is al geruime tijd bezig met voorbereiding van deze wijziging en heeft deze wijziging in 4 opeenvolgende ICT-releases doorgevoerd in de systemen en processen. Aandachtspunt is dat voor de nu lopende WW-uitkeringen het bestaande regime van kracht blijft. Het WW-systeem en alle bijbehorende ICT-systemen moeten dus gedurende een overgangsperiode twee verschillende WW-systematieken uitvoeren.

Inrichting van uitvoeringsproces inkomensverrekening

Om na 1 juli de WW-uitkering in een kalendermaand juist te kunnen berekenen dient het UWV te beschikken over de inkomensgegevens over de betreffende kalendermaand. Het uitvoeringsproces is zo ingericht dat alle WW-gerechtigden maandelijks hun inkomen moeten doorgeven of – wanneer het UWV hierover reeds beschikt via de Polisadministratie – moeten bevestigen. De WW-gerechtigde moet het ook aan het UWV melden als hij geen inkomen heeft in een kalendermaand of als het inkomen even hoog is als in de daaraan voorafgaande kalendermaand. Nadat het UWV een bericht van de WW-gerechtigde heeft ontvangen wordt de uitkering vastgesteld op basis van de inkomensopgave en uitbetaald. Uitbetaling van de uitkering vindt plaats 3 tot 10 werkdagen na ontvangst van de inkomensopgave. Zoals het UWV ook in de uitvoeringstoets heeft aangegeven zal dit gemiddeld rond de 10e van de daaropvolgende kalendermaand zijn.1

Het UWV ontvangt de inkomensgegevens via betrokkene zelf en via de loonaangifte van de werkgever (Polisadministratie). Het voordeel van het gebruik van de Polisadministratie is dat de gegevens betrouwbaar zijn, nadeel is dat het enige tijd kan duren voordat de gegevens voor het UWV beschikbaar zijn. Werkgevers dienen namelijk hun loonaangifte te doen voor afloop van het eerstvolgende loonaangiftetijdvak. Het UWV en de Belastingdienst zijn daarom in 2014 met een pilot gestart om te kijken of werkgevers gestimuleerd kunnen worden om sneller dan gebruikelijk hun loonaangifte te doen. De resultaten van deze pilot worden deze zomer verwacht. De voorlopige resultaten laten zien dat verbetering op dit vlak haalbaar is, maar dat de inkomensgegevens meestal niet voor het eind van de maand van loonbetaling beschikbaar zijn voor het UWV. Het blijft dus nodig dat WW-gerechtigden zelf hun inkomen doorgeven.

Betaaldatum van de eerste WW-uitkering en bureaucratie

Tijdens het Algemeen Overleg SUWI van 8 april jl. heb ik onder meer toegezegd te kijken naar de bureaucratie als gevolg van het maandelijks opgeven van het inkomen. Tevens is gevraagd naar de gevolgen voor de betaaldatum van de vaststelling van de WW-uitkering per kalendermaand.

Zoals geschetst vindt de betaling van de WW-uitkering plaats rond de 10e van de volgende kalendermaand, afhankelijk van het moment van inkomensopgave. De betaling vindt daarmee twee tot drie weken later plaats dan nu het geval is2. Door het verschuiven van de betaling zouden WW-gerechtigden bij de eerste betaling financiële problemen kunnen ervaren. Overigens is daarbij wel van belang dat bij beëindiging van een dienstverband vaak nog reserveringen (vakantiegeld, overuren, dertiende maand, enz.) worden uitbetaald. Ook kan recht bestaan op een transitievergoeding. Eventuele problemen zullen zich met name voordoen bij WW-gerechtigden die geen inkomen hebben in de eerste kalendermaand en geen financiële reserve. Mocht dit het geval zijn, dan kunnen zij het UWV verzoeken om in de eerste maand een voorschot op de WW-uitkering te verstrekken. In de praktijk wordt overigens terughoudend omgegaan met het verstrekken van een voorschot, omdat dit leidt tot verrekening of terugvordering op een later moment.

In het Algemeen Overleg SUWI heb ik naar aanleiding van vragen van de heer Van Weyenberg (D66) toegezegd nader toe te lichten waarom ik er niet voor heb gekozen om bij de inkomensverrekening uit te gaan van het inkomen over de vorige kalendermaand. Inkomen in een kalendermaand wordt nu verrekend met de WW-uitkering over diezelfde kalendermaand. Dat maakt het van belang dat snel duidelijkheid bestaat over de hoogte van het inkomen. Dit is minder van belang wanneer het inkomen pas een kalendermaand later wordt verrekend (het inkomen over juli wordt verrekend met de WW-uitkering over augustus). Het wordt voor de uitvoering dan gemakkelijker op basis van de gegevens uit de Polisadministratie inkomen te verrekenen. Een nadeel van deze manier van inkomensverrekening is dat er bij wisselend inkomen sprake is van grote schommelingen in het totaalinkomen (inkomen uit arbeid + WW-uitkering) per kalendermaand. In de ene kalendermaand kan zowel sprake zijn van inkomen uit arbeid als een volledige WW-uitkering, terwijl in de daaropvolgende kalendermaand sprake kan zijn van geen inkomen uit arbeid maar evenmin recht bestaat op een WW-uitkering dan wel een (zeer) lage WW-uitkering. Het inkomen uit de eerste maand wordt immers verrekend met de WW-uitkering over de volgende maand. Daarmee biedt de WW geen stabiele inkomensgarantie. Een ander nadeel voor WW-gerechtigden en het UWV is dat door de vertraging van één kalendermaand er bij beëindiging van het recht op een WW-uitkering – veel vaker dan nu – een bedrag moet worden teruggevorderd. Ik vind de hiervoor genoemde nadelen zo zwaar wegen dat ik ervoor gekozen heb om het inkomen te laten verrekenen in de kalendermaand waarin het inkomen wordt betaald.

In hetzelfde Algemeen Overleg heb ik op vragen van de heer Ulenbelt (SP) toegezegd uw Kamer nader te informeren over de bureaucratie als gevolg van de invoering van inkomensverrekening. Huidige WW-gerechtigden dienen gewerkte uren aan het UWV door te geven. Voor nieuwe uitkeringen na 1 juli dient genoten inkomen aan het UWV te worden doorgegeven. Daarbij is sprake van uiteenlopende wijzigingen. Zo moeten uitkeringsgerechtigden ook informatie aan het UWV verstrekken wanneer in een maand geen inkomen is genoten. Dit is noodzakelijk omdat het UWV de juiste uitkering kan berekenen en niet hoeft te wachten op eventueel inkomen dat later wordt doorgegeven via de loonaangifte van de werkgever. Dit kan als verzwaring van de administratieve last worden gezien. Daar staat tegenover dat in die gevallen waarin het UWV de inkomensgegevens reeds beschikbaar heeft via de Polisadministratie de uitkeringsgerechtigde deze niet meer hoeft op te geven, maar slechts nog de juistheid hoeft te bevestigen.

Handhaving door het UWV

Naar aanleiding van vragen van mevrouw Schut-Welkzijn (VVD) tijdens het vragenuurtje van 2 juni jongstleden, heb ik toegezegd om in deze brief uiteen te zetten op welke wijze UWV handhaaft op een juiste inkomstenopgave door de uitkeringsgerechtigde.

Door de overstap van urenverrekening naar inkomensverrekening is witte fraude met inkomsten uit arbeid bij een nieuwe WW-uitkering vanaf 1 juli niet meer mogelijk. Zoals aangegeven moeten WW-gerechtigden opgave blijven doen van hun inkomsten (of de bij UWV reeds bekende gegevens bevestigen). Op basis van deze opgaven betaalt het UWV de WW-uitkering. Het UWV legt vervolgens alle inkomstenopgaven van WW-gerechtigden naast de gegevens die door werkgevers worden aangeleverd via de loonaangifte. Op dat punt is de overstap van urenverrekening naar inkomensverrekening een verbetering.

Met betrekking tot de inkomstenopgave kunnen zich twee situaties voor doen. Ten eerste dat de WW-gerechtigde inkomen heeft opgegeven zoals deze ook zijn opgenomen in de Polisadministratie. Dan is er niets aan de hand en volgt er geen verrekening. Ten tweede dat het door de WW-gerechtigde opgegeven inkomen afwijkt van de gegevens in de Polisadministratie. UWV toont de gegevens uit de polisadministratie aan de WW-gerechtigde en vraagt hem deze te bevestigen. Wanneer de WW-gerechtigde meent dat deze gegevens niet correct zijn neemt UWV contact met hem op. Vervolgens verrekent UWV in de volgende maand het juiste bedrag met de WW-uitkering.

Handhaving kan hierdoor door UWV gerichter ingezet kan worden. Uiteraard blijft het UWV wel alert op zwarte fraude en stelt het UWV een onderzoek in bij opvallende situaties. Ook de handhaving op de juistheid van andere gegevens die niet in de Polisadministratie staan (zoals gewerkte uren als zelfstandige of inkomsten uit arbeid in het buitenland) blijft bestaan. Bij overtreding legt UWV een boete op.

Communicatie

De komende periode geven het UWV en SZW informatie over de wijzigingen per 1 juli. SZW doet dat als onderdeel van de communicatie van het brede pakket aan veranderingen voortvloeiend uit de Wwz. Het UWV communiceert specifiek over de veranderingen in de WW. Op uwv.nl is reeds informatie te vinden over de consequenties van de wijzigingen in de WW. Ook worden bestaande WW-gerechtigden via hun digitale werkmap en met een brief geïnformeerd dat de wijzigingen voor hen geen consequenties hebben, zolang hun situatie niet wijzigt. Vanaf half juni zal het UWV via onder meer radiospotjes de veranderingen in de WW onder de aandacht brengen.

Ook na 1 juli 2015 is het belangrijk dat er extra aandacht wordt geschonken aan de veranderingen. Bij WW-aanvragen per 1 juli 2015 zal worden uitgelegd hoe de nieuwe regels werken en wat er van de uitkeringsgerechtigde wordt verwacht. Bij vaststelling van het recht op WW-uitkering wordt de WW-gerechtigde gewezen op het melden van inkomen en het betaalmoment. Voor het eind van de eerste maand waarover recht op WW-uitkering bestaat, ontvangen de WW-gerechtigden een brief om hen te attenderen op de verplichting om hun inkomen op te geven. Ook ontwikkelt het UWV een attenderingsapp die WW-gerechtigden hierop wijst. Na de eerste maand vindt deze attendering digitaal plaats. Ook zal via de berichtenbox worden aangegeven dat inkomen moet worden doorgegeven. De eerste groep WW-gerechtigden die te maken krijgt met de wijzigingen in de WW moet begin augustus voor het eerst volgens de nieuwe systematiek zijn inkomen opgeven. Het UWV heeft in die periode extra capaciteit beschikbaar op het klantcontactcentrum om vragen te beantwoorden.

Monitoring

De gevolgen van de wijzigingen naar aanleiding van de Wwz zal ik nauwgezet monitoren. Dat geldt niet alleen voor de wijzigingen in de WW, maar ook voor de wijzigingen met betrekking tot het ontslagrecht en flexibele arbeid. Zoals ik uw Kamer heb toegezegd, stuur ik voor de begrotingsbehandeling in het najaar een brief aan uw Kamer waarin ik zal toelichten op welke wijze de effecten van de Wwz structureel en integraal gemonitord en geëvalueerd zullen worden. Ook zal ik u dan informeren over de eerste indrukken van de uitvoering van de Wwz.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

De uitvoeringstoets is met de memorie van toelichting bij de Wwz aan uw Kamer gestuurd. Zie Kamerstuk 33 818, nr. 3.

X Noot
2

De verschuiving van de betaaldatum als gevolg van inkomensverrekening is bij de behandeling van de Wwz ook aan de orde geweest. Ik heb hiervan melding gemaakt in de Nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 33 818, nr. 7).

Naar boven