26 448
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

28 219
Wijziging van de Coördinatiewet Sociale Verzekering en andere wetten in verband met een administratieve lastenverlichting inzake de vaststelling van het premieloon en het uitkeringsloon (Wet administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging in socialeverzekeringswetten)

29 529
Regels betreffende de financiering van de sociale verzekeringen (Wet financiering sociale verzekeringen)

nr. 201
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 19 april 2005

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 en de vaste commissie voor Financiën2 hebben op 22 maart 2005 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Wijn van Financiën over:

– de eerste halfjaarlijkse rapportage van de samenwerking UWV en de Belastingdienst, inclusief enkele andere punten (26 448, nr. 172);

– de tweede toezichtrapportage over Walvis/SUB-operatie van de Inspectie Werk en Inkomen (28 219, nr. 26);

– het convenant betreffende de overgang van medewerkers van UWV naar de Belastingdienst (29 529, nr. 23).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer De Wit (SP) heeft gehoord dat er problemen zijn met de overgang van de premie-inning van UWV naar de Belastingdienst. Het gaat vooral om de premie-inning van mensen die na 2005 zijn aangewezen op een uitkering van UWV, dus de WW en mogelijk de arbeidsongeschiktheidsuitkering. UWV controleerde de geïnde premie en de gegevens die de werkgever verschafte over onder andere de arbeidsovereenkomsten en de gewerkte uren. Bij onduidelijkheid over de arbeidsverhoudingen deed UWV navraag bij de werkgever waarna eventuele fouten in onderling overleg werden hersteld. De heer De Wit heeft gehoord dat de Belastingdienst deze controle niet overneemt van UWV, maar de gegevens direct doorstuurt naar UWV. Klopt het dat UWV vervolgens geen nadere vragen mag stellen aan de werkgever? Wie controleert of aan de Belastingdienst geleverde gegevens wel kloppen?

Als er foutieve gegevens zijn aangeleverd, die vervolgens niet zijn gecontroleerd, dan volgen er wellicht verkeerde aanslagen. Als het bericht juist is, vinden de bewindslieden dit dan een verantwoorde situatie of moet hierin verandering worden gebracht? Uit onderzoek is gebleken dat van elke euro premie die UWV oplegt, 98% binnenkomt, terwijl dat percentage voor de Belastingdienst uitkomt op 92% tot 95%. Ten opzichte van de zorgvuldige manier van UWV betekent dit een verlies van 750 mln euro.

De heer Omtzigt (CDA) verwacht dat de invoering van de Wet Walvis en de Samenwerking UWV en Belastingdienst (SUB) de komende tijd het uiterste zal vergen van UWV en de ministeries van SZW en Financiën. De organisaties hebben opgemerkt dat de grens voor het doorvoeren van wijzigingen beperkt zijn. Hoe verhoudt deze opmerking zich tot het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen? Kan de minister verzekeren dat de grens voor het doorvoeren van wijzigingen met het bij de Kamer voorliggende wetsvoorstel WIA niet wordt overschreden?

De integrale ketentest wordt steeds verder naar achteren geschoven in de tijd. Wanneer vindt deze integrale test plaats en gebeurt dit voor of na de «go/no go»-beslissing? Heeft het opstarten van een terugvalscenario signaalwaarde? Betekent dit dubbele administratieve lasten voor bedrijven, omdat zij onder andere de loonbelastingkaart moeten blijven invullen? Kan de minister in de volgende rapportage een overzicht geven van de administratieve lasten die gepaard gaan met dit terugvalscenario? Zal er voor 2010 sprake zijn van administratieve lastenreducties?

De heer Omtzigt is ingenomen met de eenvoudige en transparantie dagloonregels. Hij heeft echter een probleem met de invoering van een referte-eis voor de WAO waardoor schoolverlaters in het eerste halfjaar en werknemers in hun eerste jaar niet of nauwelijks in aanmerking komen voor een WIA-uitkering. Dit is waarschijnlijk in strijd met ILO-verdrag 121. Kan er in plaats van de specifieke herintredersregeling en de schoolstartersregeling een generieke startersregeling worden ingevoerd? Dan wordt het loon niet gedeeld door een jaar, maar door het aantal gewerkte dagen sinds de start van de werkzaamheden. Zo'n regeling bevordert bovendien de mobiliteit tussen werknemerschap en ondernemerschap, want hierdoor is een zzp'er verzekerd op het moment dat hij weer werknemer wordt. Het probleem van mensen die van een kleine parttime baan naar een fulltime baan gaan, wordt hiermee echter niet opgelost.

De nieuwe levensloopregeling komt nog niet voor in het conceptbesluit Dagloonregels. Kan de minister verzekeren dat opgenomen levenslooptegoeden meetellen als loon en dezelfde vermenigvuldigingsfactor zullen hebben als een WW-uitkering? Wanneer kan de Kamer deze aanpassing in de dagloonregels tegemoet zien?

In de motie-Omtzigt/Weekers (28 219/28 371, nr. 22) wordt gevraagd om een jaarlijks verzekeringsbericht. Volgens de minister is dat pas in 2009 mogelijk. Zou de minister het eerste verzekeringsbericht niet al in 2007 kunnen versturen, want dan zal de administratie immers zijn gevuld?

Zullen wijzigingen als gevolg van arbeidsongeschiktheidswetgeving tijdig worden doorgevoerd in het Panabericht? Hoe zal de referte-eis in de WW worden toegepast bij het Panabericht? De Pana-aangifte is een maandaangifte waarbij niet wordt aangegeven in welke week betrokkene heeft gewerkt. Betekent dit dat in geval van werkloosheid bij alle voorgaande werkgevers moet worden gecheckt in welke week er is gewerkt? Is er dan ook een wettelijke verplichting voor de werkgever om aan te geven of een ex-werknemer in een bepaalde week wel of geen werkzaamheden heeft verricht? Hoe verhoudt dit zich tot het concept van administratieve lastenverlichting? Kan de minister binnen zes weken met een voorstel komen om dit probleem op te lossen?

Een niet onaanzienlijke groep Nederlanders werkt voor een werkgever die alleen een kantoor heeft in het buitenland. Hoe moet deze groep loonaangifte doen en hoe worden deze werkgevers bereikt in de gestarte voorlichtingscampagne? Is er voor deze groep speciale expertise beschikbaar om uit te leggen hoe zij loonaangifte volgens de Panasystematiek kunnen doen? Kunnen de bewindslieden voor de zomer aangeven hoe zij met deze groep zullen omgaan?

De heer Weekers (VVD) constateert dat UWV en de Belastingdienst worden geconfronteerd met enorme veranderingsprocessen, behoorlijke taakstellingen en een groot aantal wetgevingsopdrachten. Zijn de organisaties er straks echt klaar voor? Worden de beoogde doelstellingen, zoals administratieve lastenverlichting en verbetering van de dienstverlening aan de burger, daadwerkelijk gehaald? De heer Weekers is er nog niet gerust op. Welk gevoel hebben de bewindslieden er zelf bij? Gaat het lukken? Wat moet er nog allemaal gebeuren?

Wanneer vindt er een integrale ketentest plaats? Is die ketentest voor de bewindslieden ook de ultieme proef? De «go/no go»-beslissing zou op 1 juli 2005 worden genomen. Is dan ook alle informatie beschikbaar die nodig is om die beslissing te nemen? Onderdeel van de afweging zou in ieder geval een integrale ketentest moeten zijn. Misschien moet er extern worden beoordeeld of het verantwoord is om per 1 januari 2006 over te gaan tot invoering.

De heer Weekers is niet onverdeeld gelukkig met de voorbereiding van terugvalscenario's. Hij vraagt zich daarom af of het wel mogelijk is om de wijzigingen op tijd en zorgvuldig door te voeren. Komen de doelstellingen niet in gevaar? Hij vreest dat er met een aantal systemen naast elkaar moet worden gewerkt waardoor werkgevers met dubbele administratieve lasten worden opgezadeld. De winst in termen van dienstverlening en verlichting van administratieve lasten zal daardoor in de eerste jaren niet worden gehaald.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) is van mening dat het ambitieniveau momenteel mogelijk iets te hoog ligt gezien de termijnen en de wijze waarop het proces vorm krijgt. Hoewel er over de juiste thema's wordt gerapporteerd, is de relatie tot de doelstellingen en het bereik ervan niet inzichtelijk. De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) is blijkens de toezichtrapportage van mening dat de volledige uitvoering per 1 januari 2006 onvoldoende is gewaarborgd en dat de veranderprocessen bij UWV en de Belastingdienst onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. De IWI twijfelt bovendien over de haalbaarheid van de invoeringsdatum en onderschrijft de kritiek van de Kamer over de risico's van te lage premie-inning. Mevrouw Noorman-den Uyl maakt zich daar zorgen over.

De gesloten bedrijfsvoering is pas per 1 januari 2009 klaar. Welke nieuwe inzichten hebben geleid tot deze vertraging bij de implementatie? Zit het probleem bij de Belastingdienst en de aanpassing van de heffings- en inningsadministratie van de loonbelasting? Of gaat het om het nieuwe loonbegrip of de overdracht van de premie-inning? Welke componenten zijn niet gelijktijdig gereed? Heeft de aanpassing van de planning ook financiële gevolgen? Welke onderdelen komen later dan 2006? Uit de rapportage blijkt niet hoe het staat met de voortgang van de premieadministratie bij de Belastingdienst, terwijl er volgens de IWI reden tot zorg is.

In maart/mei 2005 vindt er alleen een ketentest basisvoorzieningen plaats. Klopt het dat de integrale ketentest pas na de «go/no go»-beslissing plaatsvindt en betekent dit dat deze beslissing niet meer kan worden teruggedraaid als zich problemen voordoen bij de integrale ketentest? Is het verantwoord om de «go/no go»-beslissing te nemen als de bewindslieden niet beschikken over een integrale ketentest? Mevrouw Noorman-den Uyl vindt het uiterst risicovol als de uitvoering van UWV voor de «go/no go»-beslissing niet meer wordt getest. Zij zou het op prijs stellen als de Kamer de resultaten van de ketentest krijgt. Wat gebeurt er als de polisadministratie niet actueel blijkt te zijn? Worden de uitkeringen dan bevoorschot en later verrekend?

Uit de rapportage blijkt dat de polisadministratie niet op tijd klaar is. Blijft UWV de werkgevers na 1 januari 2006 uitvragen en ontstaat er dan een dubbele uitvraag? Wat is de toegevoegde waarde van het terugvalscenario? Is overwogen om de invoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) een jaar uit te stellen in plaats van een terugvalscenario op te stellen? Wat zijn de voor- en nadelen van beide opties? In hoeverre leiden WW-aanpassingen tot andere functionele eisen? Aan welke wettelijke eisen moet het terugvalscenario voldoen? Hoe zal de inning plaatsvinden bij een terugvalscenario? Is de Belastingdienst in staat om net als UWV 99% van de premies binnen het jaar vast te stellen? Hoe zit dat in het terugvalscenario? Wat betekent dit voor het geprognosticeerde liquiditeitstekort in 2006? Blijft de relatie dienstverband en dienstperiode bestaan bij de aangifte?

UWV en de Belastingdienst hebben in december 2004 aangegeven dat de grens voor het doorvoeren van wijzigingen lijkt te zijn bereikt. Wat betekent de invoering van de WIA voor de belastbaarheid van de uitvoeringsorganisaties? Mevrouw Noorman-den Uyl heeft er een hard hoofd in dat het überhaupt mogelijk om nog voor 1 januari 2006 een nieuwe systematiek in het proces in te plannen. Wat zijn de effecten van de beleidsvoornemens van de bewindslieden? Wat zijn de financiële risico's als invoering in de beoogde jaren niet worden gehaald? Zij vraagt om een planning voor de verbetering van het primaire proces van UWV en de Belastingdienst. Voorts vraagt zij een overzicht van alle risicofactoren van op dit moment door de Kamer aangenomen wetten en wetswijzigingen die door een of beide uitvoeringsorganisaties moeten worden uitgevoerd in de jaren 2006–2009. De IWI heeft opgemerkt dat een bedrag van 65 mln euro aan extra uitvoeringskosten niet is gemeld. De verklaring van UWV is deugdelijk, maar eigenlijk had de minister de Kamer deze informatie eerder moeten geven.

Mevrouw Noorman-den Uyl is zeer positief over het voorstel van de heer Omtzigt om de dagloonberekening op twee manieren te maken. Dit leidt tot een beperking van de regels voor schoolverlaters en herintreders. Volgens UWV is dit tegen beperkte kosten mogelijk. Mevrouw Noorman-den Uyl is dan ook van mening dat het voorstel moet worden geïmplementeerd in het proces. Een bijkomend voordeel is dat de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) het op termijn mogelijk maakt om het inkomen over een deel van het jaar als grondslag te hanteren, bijvoorbeeld voor de huursubsidie. Wordt de eerste dagmelding ingevoerd op 1 januari 2006?

Hoewel het convenant over de overgang van medewerkers van UWV naar de Belastingdienst er keurig uitziet en over een substantiële groep gaat, loopt het maar tot januari 2007. Wat gebeurt er daarna? Dit is vooral van belang in het geval dat het proces waarop het convenant is gebaseerd, niet is afgerond. Welke rechtswaarborgen heeft het personeel dat dan nog over moet? In beide organisaties moeten dan dubbele taken worden uitgevoerd, omdat alleen de basisvoorzieningen zijn ingebed in de keten. Is de looptijd van het convenant niet te kort en moet er impliciet geen rekening worden gehouden met een doorlooptijd na 1 januari 2007? Hoe zit het met de overige afspraken over personeel dat wordt geraakt door het veranderingsproces als gevolg van andere wetswijzigingen? Wanneer verwacht de minister daarover helderheid?

Het antwoord van de bewindslieden

De minister benadrukt dat het een misverstand is dat de bewindslieden de verandering forceren, want zij hebben evenzeer oog voor de vraag of alles goed en verantwoord kan. Bij de betrokken instanties wordt met enthousiasme en grote zorgvuldigheid gewerkt aan deze megaoperatie.

Ook de Belastingdienst controleert de gegevens betreffende premie-inning. Na doorgeleiding door de Belastingdienst controleert ook UWV de gegevens. Als UWV vragen heeft, worden deze voorgelegd aan de Belastingdienst die contact opneemt met de betrokken bedrijven. De backoffice voert dus een dubbele controle uit, terwijl het contact met de klant wordt gestroomlijnd via de frontoffice van de Belastingdienst. De succesratio is verzekerd, omdat de Belastingdienst zelf controleert en bovendien gebruikmaakt van expertise en zonodig ondersteuning van UWV. UWV behoudt de benodigde onderzoekscapaciteit om zijn taken uit te voeren. Het is niet zo dat de opsporingscapaciteit van UWV massaal overgaat naar de Belastingdienst waardoor de vitale taken van UWV worden veronachtzaamd. De minister zal de Kamer nader informeren bij de halfjaarlijkse rapportage.

De minister heeft de impact van de uitvoeringstoets op de Invoeringswet WIA serieus genomen door niet het onmogelijke te eisen van de uitvoeringsinstanties, namelijk al in 2006 starten met premiedifferentiatie. De beperkte verandercapaciteit van de betrokken instanties brengt met zich mee dat er veranderingen zijn uitgesteld. Dat neemt niet weg dat van alle betrokkenen grote inspanningen wordt gevraagd om het proces in goede banen te leiden. De minister heeft er echter vertrouwen in.

Het terugvalscenario heeft uitsluitend betrekking op de polisadministratie en waarborgt een goed werkende polisadministratie. Aangezien het terugvalscenario niet ziet op andere vormen van uitvraag, treden er geen dubbele lasten op voor werkgevers. Voor werkgevers die hun administratie niet tijdig op orde hebben, is er een apart terugvalscenario waarin zij kunnen terugvallen op de loonbelastingkaart. Werkgevers die hun administratie op 1 januari 2006 wél op orde hebben, hoeven dus geen loonbelastingkaart meer in te vullen. Dit neemt niet weg dat er in 2006 extra gegevens van de werkgevers zullen worden gevraagd. Dit is echter niet het gevolg van enig terugvalscenario, maar van het feit dat gegevens uit de periode 2005 en eerder nog moeten worden uitgevraagd.

De minister heeft een oplossing verkend die soelaas biedt voor herintreders en schoolverlaters door te werken met een generieke startersregeling. Dat houdt in dat voor een werknemer die bij de start van het dagloonrefertejaar geen loon ontving, het dagloon wordt berekend over het verdiende loon vanaf de start van de werkzaamheden tot de dag dat het verzekerde risico zich voordoet. Deze regeling komt in belangrijke mate tegemoet aan de wensen van de heer Omtzigt, maar biedt geen oplossing voor het probleem van mensen die vanuit deeltijd een groter aantal uren gaan werken. Een oplossing voor dat probleem zou te complex worden. ILO-verdrag 121 staat een dergelijke berekening toe, ook voor parttimers die meer gaan werken. De aanpassingen hiertoe zijn inmiddels zover verwerkt dat er een uitvoeringstoets van UWV kan worden opgevraagd. UWV heeft hiervoor meestal enkele weken nodig. Als de uitkomsten van de uitvoeringstoets beschikbaar zijn, kan er een besluit worden genomen en aan de Kamer bekend worden gemaakt. De minister zal schriftelijk nader ingaan op het probleem van de parttimers.

Bij de levensloopregeling hoort een wijziging waardoor de periode waarin levensloop wordt opgenomen telt alsof er gewoon loon is doorbetaald. Daarbij maakt het niet uit of het opgenomen levenslooptegoed qua hoogte overeen komt met het normale contractloon. Bij een fluctuerend loon moet er op basis van de voorafgaande periode een dagloon worden berekend dat van toepassing is op de periode waarin levensloop wordt genoten. Deze regeling is ook van toepassing als betrokkene tijdens de levensloopperiode arbeidsongeschikt wordt. De minister zal schriftelijk ingaan op de hoogte van de premieafdracht in dergelijke gevallen.

De motie-Omtzigt/Weekers kan pas in 2009 worden uitgevoerd, omdat dit het eerste jaar is waarin de polisberichten hiertoe voldoende informatie bevatten. De Panawijziging is nog in bewerking. De minister verwacht hierover in de loop van april 2005 uitsluitsel te kunnen geven. Het is een lastige complicatie in het aanhangige wetsvoorstel dat de referte-eis in het Panabericht in maanden is gesteld, terwijl de referte-eis in de WW in weken is. Het gevolg hiervan is dat de werkgever bij moet houden in welke weken een werknemer heeft gewerkt.

De vertraging is opgetreden omdat het proces van technische premieberekening langer heeft geduurd. Als gevolg hiervan zijn geen verdere vertragingen of oplopende kosten voorzien. Het liquiditeitstekort dat eventueel kan optreden, komt bij de begroting van 2006 aan de orde. De minister zal de Kamer nader informeren over de planning van de verbetertrajecten UWV en Belastingdienst.

De staatssecretaris is verheugd dat sinds het vorige overleg met de Kamer alle deadlines zijn gehaald. Alleen met betrekking tot het correctiebericht is enige verschuiving opgetreden. Vlak voor het zomerreces ontvangt de Kamer een volgende rapportage naar aanleiding van de motie-Weekers c.s. (25 529/29 531, nr. 17) en het rapport van de Algemene Rekenkamer.

De ketentest die op 1 juli wordt afgerond, heeft betrekking op het kale systeem, waarin het loonbelastingsysteem en de premies voor de werknemersverzekeringen zitten. Vanaf november wordt een ketentest uitgevoerd voor het meer opgetuigde systeem, waarin ook het correctiebericht zit. Na de ketentest van juli kan worden beoordeeld of de kale geldstroom is gewaarborgd.

Van alle accountants- en administratiekantoren weet 99% dat er in de aanlevering iets gaat veranderen. De helft van deze kantoren heeft hiervoor ook al een planning gemaakt. Ongeveer 43% heeft de eigen klanten over de veranderingen geïnformeerd, terwijl de overige kantoren dit op korte termijn denkt te doen. Tweederde van de kantoren heeft al naar de benodigde software geïnformeerd. Bovendien is 60% van de kantoren positief over de plannen.

De uitvoeringstoets die betrekking had op de WIA gaf aan dat er in het licht van de werklast voor de uitvoeringsorganisaties vooral problemen zouden ontstaan rond de premiedifferentiatie. Aangezien de premiedifferentiatie niet op 1 januari 2006 wordt doorgevoerd, doen de eerder verwachte complicaties zich niet voor. De eerste dagmelding zal waarschijnlijk vanaf 1 juli 2006, wellicht gefaseerd, kunnen worden geïmplementeerd.

De staatssecretaris is blij met het convenant dat is gesloten met de vakbonden van UWV en de Belastingdienst over de voorwaarden waaronder de 800 UWV-medewerkers zullen overgaan naar de Belastingdienst. In mei 2005 wordt bekend welke 475 UWV-medewerkers als eerste overgaan naar de Belastingdienst. De overige circa 325 medewerkers horen dit in juli 2005. De staatssecretaris hoopt dat hiermee een einde komt aan de onzekerheid en onrust onder de medewerkers. Er wordt nog gekeken naar de overgang van een kleine groep hoogopgeleide fraudeonderzoekers naar FIOD-ECD. Aangezien de FIOD-ECD de expertise van deze onderzoekers goed kan gebruiken, verwacht de staatssecretaris een positief resultaat.

Het merendeel van de in het buitenland gevestigde werkgevers is aangesloten bij een Nederlands administratiekantoor of salarisadministratiebureau. De loonaangifte geschiedt in deze gevallen via het intermediaire kantoor. Zo'n 600 buitenlandse werkgevers doen zelfstandig aangifte. Er is niet bekend of deze werkgevers over Nederlandse salarissoftware beschikt. Als zij hierover niet beschikken, dan zijn zij aangewezen op handmatige loonaangifte. In de verdere voorlichting wordt deze groep er specifiek op gewezen dat er ook elektronisch aangifte kan worden gedaan. De staatssecretaris zal de Kamer tijdens een volgend overleg informeren over het uitgewerkte communicatieplan voor deze groep.

Nadere gedachtewisseling

De heer Omtzigt (CDA) is gerustgesteld door de heldere antwoorden van de bewindslieden. Hij vraagt de minister in zijn brief in te gaan op de reikwijdte van het probleem met ILO-verdrag 121. Mochten zich problemen voordoen met de kleine groep parttimers die voltijds gaan werken, dan hoopt de heer Omtzigt dat het niet te laat is als hij daar in juni op terugkomt. Kan de staatssecretaris de Kamer in 2006 een concept sturen van een incompleet polisbericht, zodat de Kamer zich hiervan een beeld kan vormen? De heer Omtzigt is niet helemaal gerust op de uitvraag van weken bij het Panabericht. Is een werkgever gehouden om van werknemers bij te houden in welke weken zij hebben gewerkt? Bij wie ligt de fout als een werkgever dat niet meer kan aangeven van een werknemer die twee jaar eerder bij hem in dienst was?

De heer Weekers (VVD) vraagt zich af of het verantwoord is om de integrale ketentest pas medio november uit te voeren, terwijl de «go/no go»-beslissing al op 1 juli valt. Welke extra werkdruk en kosten zijn gemoeid met de invoer van het terugvalscenario? De heer Weekers is een voorstander van het terugdringen van bureaucratie. Voor handhaving is echter extra capaciteit gewenst. De heer Weekers is daarom benieuwd naar de volgende rapportage. Het doet hem deugt dat de 38-urige werkweek van UWV-medewerkers wordt aangehouden als zij overgaan naar de Belastingdienst, waar een 36-urige werkweek geldt. Is dit een opmaat voor een 38-urige werkweek bij de Belastingdienst?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) verzoekt de minister de vragen die hij vandaag niet beantwoordt, schriftelijk te beantwoorden. Hoewel zij het de uitvoeringsorganisaties toewenst dat de operatie succesvol verloopt, is zij er niet gerust op. Zij vindt het serieus dat de planning uit 2003 is overschreden, er een terugvalscenario moest worden ontwikkeld en de integrale ketentest niet voor de «go/no go»-beslissing kan plaatsvinden. Zij zou het op prijs stellen om in juni te overleggen over de volgende voortgangsrapportage, de uitslag van de ketentest en de informatie over het «go/no go»-moment. Daartoe moet de Kamer de benodigde informatie tijdig krijgen aangeleverd. Zij gaat er voorts vanuit dat de Kamer eind mei of begin juni met de bewindslieden kan spreken over het rapport van de Algemene Rekenkamer.

De minister zal een aantal algemene vragen schriftelijk beantwoorden in de volgende halfjaarlijkse rapportage. Als zich ontwikkelingen voordoen waarvan de minister kan vermoeden dat deze de belangstelling van de Kamer hebben, dan zal hij de Kamer hierover informeren. Hij zal de Kamer schriftelijk informeren over zijn conclusies inzake de startersregeling en de gevolgen van de dagloonregeling voor de levensloopregeling. Deze conclusies zullen de basis vormen van het te nemen formele besluit. Als deze brief geen vragen oproept bij de Kamer, neemt de minister aan dat de weg vrij is om het formele besluit vast te stellen. In de volgende halfjaarlijkse rapportage zal nader op het polisbericht worden ingegaan. In de polisadministratie die voor 2006 wordt opgebouwd, is niet voorzien in een wekenregistratie. Als een wekenregistratie noodzakelijk zou zijn om de rechten vast te stellen, dan moet daarop worden teruggekomen als er een wetsvoorstel voorligt dat een wekenregistratie vereist.

De staatssecretaris bevestigt dat de voortgang voor het zomerreces met de Kamer wordt besproken als de «go/no go»-beslissing op 1 juli 2005 valt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Tichelaar

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), voorzitter, Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF), Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Koser-Kaya (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF), Schippers (VVD).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Bakker (D66), Crone (PvdA), Van Egerschot (VVD), Hofstra (VVD), De Haan (CDA), Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Halsema (GroenLinks), Kant (SP), Koopmans (CDA), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Smits (PvdA), De Pater-van der Meer (CDA), Van As (LPF), Tichelaar (PvdA), voorzitter, Gerkens (SP), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Varela (LPF), De Nerée tot Babberich (CDA), Koomen (CDA), Fierens (PvdA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Heemskerk (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD).

Plv. leden: Rouvoet (ChristenUnie), Dittrich (D66), Koenders (PvdA), Van Beek (VVD), Balemans (VVD), Kortenhorst (CDA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Van Gent (GroenLinks), De Ruiter (SP), Mosterd (CDA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Atsma (CDA), Dijsselbloem (PvdA), Omtzigt (CDA), Eerdmans (LPF), Noorman-den Uyl (PvdA), Van Bommel (SP), Jan de Vries (CDA), Hermans (LPF), Mastwijk (CDA), Rambocus (CDA), Stuurman (PvdA), Luchtenveld (VVD), Blom (PvdA), Douma (PvdA), Bibi de Vries (VVD).

Naar boven