26 442 Legionella

Nr. 59 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 oktober 2018

U heeft mij tijdens de procedurevergadering van de Commissie IenW van 3 oktober j.l. (agendapunt 43) verzocht om een schriftelijke reactie op de berichtgeving over de verspreiding van de legionellabacterie via waterzuiveringsinstallaties. Dit in aanvulling op eerdere schriftelijke vragen van de leden Van Brenk (50-Plus)(Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 315) en Van Kooten-Arissen (PvdD)(Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 316). Met deze brief geef ik u een uitgebreidere toelichting op de oorzaken en de aanpak van de verspreiding van Legionella in Noord-Brabant. Ik stuur u deze brief mede namens de Minister van Medische Zorg. Deze brief is mede tot stand is gekomen met input van zowel de omgevingsdiensten, als van RIVM, GGD’s in Brabant en Kenniscentrum Infomil.

Inleiding

Legionella komt van nature voor in grond- en oppervlaktewater en in biologische waterzuiveringsinstallaties. Dit zijn zuiveringsinstallaties bij bedrijven die het bedrijfsafvalwater zuiveren met behulp van bacteriën. Directe verspreiding over grotere afstand vanuit zo’n biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie was nog niet eerder aangetoond. In december 2017 is bij de GGD de eerste melding binnen gekomen van ziektegevallen die waarschijnlijk gerelateerd waren aan een biologische afvalwaterzuivering.

Het RIVM heeft vervolgens onderzocht of er meer onverklaarde ziektegevallen waren in de nabijheid van afvalwaterzuiveringen, op basis waarvan het tweede geval is ontdekt. De GGD heeft in samenwerking met bedrijven, gemeente en omgevingsdiensten de aanpak bij de betreffende twee Brabantse afvalwaterzuiveringen gecoördineerd en gezorgd voor maatregelen om verdere verspreiding tegen te gaan. Het gaat hier om biologische afvalwaterzuivering bij bedrijven, dus niet om de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) van de waterschappen.

Legionellaverspreiding in Noord-Brabant

Uit cijfers van het RIVM blijkt dat in de regio Eindhoven sinds 2013 meer patiënten gemeld zijn met een legionella-besmetting dan in de periode ervoor. In de plaatsen Son, Best en Eindhoven zijn in de periode 2013 tot het tweede kwartaal van 2018 in totaal 54 patiënten gemeld die de ziekte in Nederland hebben opgelopen. Het is niet precies aan te geven hoeveel van deze 54 patiënten besmet werden door een biologische waterzuivering. In totaal overleden drie van de 54 patiënten. Bij vijftien van de 54 patiënten was de legionellabacterie die de infectie veroorzaakte, beschikbaar voor vergelijking met omgevingsbronnen. Hiervan hadden zeven patiënten precies dezelfde bacteriestam (ST1646) als werd aangetroffen in de waterzuivering in Son.

In de omgeving van Boxtel zijn in 2016–2017 in totaal veertien patiënten gemeld. Van de patiënten uit Boxtel werd bij vijf patiënten een identiek legionella-type gevonden (de bacteriestam ST1646) die ook in de waterzuivering in Boxtel werd aangetoond. Geen van de patiënten in Boxtel is overleden.

Oorzaken van toename van legionellaverspreiding

Het RIVM publiceert de toename van legionellaverspreiding maandelijks op haar website1. Bij deze stijging spelen meer factoren een rol. Door de vergrijzing en bredere inzet van afweeronderdrukkende geneesmiddelen neemt het aantal voor ziekte gevoelige personen toe (de meeste ziektegevallen zijn 60-plus). De grootste toename is echter gerelateerd aan warm en vochtig weer. Vooral bij hevige regenval na een warme periode stijgt het aantal patiënten met legionellose. Ook worden meer gevallen ontdekt door verbeterde diagnostiek. De toename van patiënten met Legionella treedt in veel EU-landen op en is niet uniek voor Nederland.

Afvalwaterzuivering als bron voor legionellaverspreiding

Hoewel biologische afvalwaterzuiveringen als potentiële bron van Legionellose in beeld waren bij het RIVM, lag deze bron niet voor de hand voor de situatie in Noord-Brabant. Internationaal zijn er niet eerder gevallen bekend met directe verspreiding van Legionellabacteriën over langere afstand door biologische afvalwaterzuiveringen. Wel is verspreiding over lange afstand in het buitenland beschreven, waarbij andere installaties betrokken zijn bij de verspreiding (indirecte verspreiding). Bij die situaties was er sprake van een groot aantal patiënten in heel korte tijd. De situatie in Brabant was sterk afwijkend van buitenlandse uitbraken door waterzuiveringen.

In Boxtel en Son zijn meer potentiële bronnen aanwezig, zoals natte koeltorens van bedrijven. Hoewel er geen Legionella werd aangetoond in de koeltorens, kan niet bij voorbaat worden uitgesloten dat deze toch een rol hebben gehad in de verspreiding. Het RIVM heeft echter verschillende aanwijzingen om de afvalwaterzuiveringsinstallaties als meest waarschijnlijke bron te duiden:

  • Hoge aantallen Legionella in het afvalwater

  • Optimale temperatuur voor groei van de bacterie

  • Duidelijk sprake van aerosolvorming, waarbij hele kleine waterdeeltjes zich via de lucht verspreiden

  • Gemeten verspreiding van Legionella-positieve aerosolen (tot 300m gemeten)

  • Het tijdsverloop met af en toe patiënten over een lange periode, duidend op een minder efficiënte verspreidingswijze van Legionella dan verwacht bij een koeltoren.

De kans lijkt klein dat deze situatie zich bij veel andere bedrijven zal voordoen. Uitvraag vanuit de omgevingsdiensten levert datzelfde beeld op. Een uitgebreider onderzoek hiernaar gaat via de omgevingsdiensten plaatsvinden.

Rol van bevoegde gezagen

Bevoegd gezag voor afvalwaterzuiveringen bij bedrijven zijn gemeenten en provincies, vaak via de omgevingsdiensten. Voor de betreffende bedrijven is dit bevoegde gezag ook uitgeoefend. De beide bedrijven zijn in het bezit van een vergunning waarbij getoetst is aan de geldende normen, waaraan deze zuiveringen voldeden.

Het heeft enige tijd gekost voordat de GGD in Brabant en het RIVM de link hebben kunnen leggen tussen de ziektegevallen en de betreffende bedrijven. De oorzaken van deze legionellaverspreiding zijn nog onbekend. Onmiddellijk hierna hebben deze bedrijven in opdracht van de Omgevingsdienst korte termijnmaatregelen genomen om verdere verspreiding tegen te gaan. De omgevingsdiensten werken hierin nauw samen met de GGD en het RIVM.

Omdat de relatie tussen afvalwaterzuivering en legionellaverspreiding tot voor kort niet bekend was, zijn in de regelgeving geen eisen hiervoor opgenomen. Ik laat daarom nu in kaart brengen wat nodig en mogelijk is om ook voor afvalwaterzuivering eisen op te nemen met betrekking tot Legionella. Daarvoor is echter specifiek wetenschappelijk vervolgonderzoek nodig om de risicofactoren goed in beeld te krijgen. Zonder dit inzicht is het niet mogelijk normen op te stellen en structurele maatregelen te nemen om besmetting te voorkomen. Ik heb het RIVM gevraagd dit onderzoek op te pakken.

Beperken van verdere verspreiding

De betrokken bedrijven hebben inmiddels alle noodzakelijke korte termijnmaatregelen genomen. Uitvraag bij de Omgevingsdienst NL (de vereniging van de 29 omgevingsdiensten) laat zien dat – behalve de twee bekende gevallen in Brabant – er geen acute problemen bekend zijn bij de omgevingsdiensten in Nederland. Omgevingsdienst NL heeft alle omgevingsdiensten gevraagd de situatie bij de biologische afvalwaterzuiveringen in kaart te brengen en waar nodig actie te ondernemen.

Om nieuwe ziektegevallen te kunnen voorkomen moet op zo kort mogelijke termijn meer inzicht worden verkregen in de aard en omvang van het probleem.

Daartoe is nodig dat de omgevingsdiensten een actueel overzicht hebben van alle biologische afvalwaterzuiveringen met de specifieke kenmerken die relevant kunnen zijn voor de verspreiding van Legionella en de hier genomen maatregelen. Mijn ministerie heeft hierover reeds contact opgenomen met de omgevingsdiensten en zal waar nodig ondersteunen. Ook RIVM zal zijn kennis hiervoor beschikbaar stellen.

Nadat op basis van het overzicht is vastgesteld welke installaties als meest risicovol moeten worden beschouwd, kan het RIVM onderzoeken of er vanuit de afvalwaterzuivering verspreiding van Legionella naar de omgeving plaatsvindt en of er in het verleden ziektegevallen zijn geweest die mogelijk aan deze afvalwaterzuiveringsinstallaties zijn gekoppeld. Tevens kan dan nader onderzoek naar passende maatregelen worden gedaan. Indien hoge concentraties Legionella worden gevonden in het water, dan wel verspreiding naar de omgeving plaatsvindt, zullen de omgevingsdiensten via maatwerkvoorschriften passende maatregelen moeten voorschrijven. Het terugdringen van het aantal besmettingen vereist dus verschillende maatregelen, waarbij op een deel van de risicofactoren geen directe invloed is uit te oefenen.

Onderzoek naar legionella-verspreiding via afvalwaterzuivering

Internationaal zijn er niet eerder gevallen bekend met directe verspreiding van Legionellabacteriën over langere afstand door biologische afvalwaterzuiveringen. Er is wel eerder onderzoek gedaan naar milieueffecten bij afvalwaterzuiveringen, ook waar het gaat om aanwezigheid van Legionellabacteriën.

Zo is in het buitenland onderzoek gedaan naar het aanwezig zijn van Legionella in biologische afvalwaterzuiveringen. Een Noors onderzoek beschrijft dat Legionella pneumophila aantoonbaar was in veel van de onderzochte biologische waterzuiveringen. Legionella werd onder meer gevonden in biologische waterzuiveringen bij de papierindustrie, lederindustrie, houtverwerkende industrie, petrochemische industrie en voedselindustrie. Ook zijn er enkele vervolgonderzoeken gedaan naar de omstandigheden waarin Legionella groeit in afvalwaterzuiveringsinstallaties. Maar daarbij was nog geen inzicht gekregen in de risicofactoren voor legionellaverspreiding over langere afstand, zoals bij Boxtel en Son. Uiteraard is na de uitbraken in Boxtel en Son ook hier onderzoek gedaan.

Met deze onderzoeken is meer inzicht gekregen in wat risicofactoren zijn voor legionella-verspreiding, namelijk (onder andere) warm water, beluchting, en voedingsrijk water. Hiermee weten we echter nog niet wat de kenmerken zijn van installaties waardoor verspreiding kan plaatsvinden.

Bij het CBS zijn gegevens bekend van 209 biologische afvalwaterzuiveringen in 2016. Deze registratie bevat echter nog niet alle kenmerken van de installaties. Hierdoor is het nog niet mogelijk om zo’n lijst met installaties op te stellen waar zich risico’s voor verspreiding van Legionella kunnen voordoen. Voor zover nu bekend ontstaat het risico vooral als de installaties waar beluchting plaatsvindt van voedingsrijk warm water niet is afgedekt. Overige risicofactoren moeten echter nog worden vastgesteld. Ik ga mij hiervoor samen met de bevoegde gezagen inzetten en heb het RIVM gevraagd ons hierin te ondersteunen.

Tenslotte

In deze brief heb ik aangegeven wat de situatie is in Noord-Brabant, wat er bekend is over legionellaverspreiding via biologische afvalwaterzuiveringen, wat de rol van het bevoegd gezag is, welke korte termijnmaatregelen genomen zijn en welke onderzoeken hebben plaatsgevonden en nog moeten plaatsvinden.

Het is aan de bevoegde gezagen om met deze informatie bij afvalwaterzuiveringen die aan de genoemde risicofactoren voldoen, extra eisen te stellen, zoals het afdekken van de installatie. Daarnaast zet ik in op versneld onderzoek naar risicofactoren voor verspreiding van de legionellabacterie en effectieve lange termijnmaatregelen. Tenslotte ga ik in kaart brengen of en hoe we ook voor afvalwaterzuivering eisen kunnen opnemen met betrekking tot Legionella.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven