Vragen van het lid Van Brenk (50PLUS) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat
over de artikelen «Brandbrief na heftige ziektegevallen in Brabant: niemand controleert
waterzuivering op legionella» en «Man uit Boxtel doodziek door legionella uit een
waterzuivering: «Ik heb echt kantje boord gelegen»» (ingezonden 26 september 2018).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Minister voor Medische Zorg (ontvangen 19 oktober 2018).
Vraag 1
Bent u bekend met de artikelen «Brandbrief na heftige ziektegevallen in Brabant: niemand
controleert waterzuivering op legionella»1 en «Man uit Boxtel doodziek door legionella uit een waterzuivering: «Ik heb echt
kantje boord gelegen»»?2
Vraag 2
Klopt het bericht van het Brabants Dagblad dat er bij biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties
van bedrijven nog altijd geen controle op legionella plaatsvindt, terwijl er al vorig
jaar in Boxtel meerdere mensen ernstig ziek zijn geworden als gevolg van aanwezigheid
van deze bacterie in een dergelijke installatie?
Antwoord 2
Legionella komt van nature voor in grond- en oppervlaktewater en biologische waterzuiveringsinstallaties
bestaan al vele tientallen jaren. Directe verspreiding over grotere afstand vanuit
een waterzuiveringsinstallatie was nog niet eerder aangetoond. Er zijn daarom geen
normen voor Legionella bij waterzuiveringsinstallaties waarop controle kan plaatsvinden.
Vraag 3
Klopt het dat de bevoegde gezagen (gemeente en/of provincie) de Omgevingsdienst nog
geen opdracht gegeven hebben voor inspectie? Zo ja, waarom is dit nog niet gebeurd?
Antwoord 3
Ik verwijs hiervoor naar mijn brief aan uw Kamer met uitgebreide toelichting, die
u bijgevoegd bij deze beantwoording vindt.
Vraag 4
Welke van de betrokken partijken (het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu,
de provincie, de gemeenten, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst, de Omgevingsdiensten
en het Waterschap) is naar uw oordeel nu aan zet, aangezien in het artikel wordt gesteld
dat zij nu naar elkaar kijken in afwachting van de te zetten stappen?
Antwoord 4
Allereerst zijn de betrokken bedrijven zelf primair aan zet. Zij hebben een eigen
verantwoordelijkheid om nadelige gevolgen voor de volksgezondheid zoveel mogelijk
te voorkomen of beperken. Dit volgt uit de algemene zorgplicht in de Wet milieubeheer.
Daarnaast kunnen de bevoegde gezagen extra eisen opleggen aan de afvalwaterzuiveringen,
in afstemming met de GGD en de omgevingsdiensten.
Vraag 5
Deelt u de stelling dat bedrijven die hun afvalwater moeten zuiveren voordat dit op
het oppervlaktewater geloosd mag worden een goede zaak is, maar dan daar geen andere
problemen uit moeten voortkomen? Deelt u de stelling dat de andere problemen een potentieel
groot gevaar vormen voor de volksgezondheid, gezien de ernst van de Veteranenziekte,
die veroorzaakt wordt door de legionellabacterie? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
Vanzelfsprekend moeten nieuwe problemen voor volksgezondheid en milieu als gevolg
van het zuiveren van afvalwater waar mogelijk voorkomen worden. Het was tot voor kort
onbekend dat bepaalde typen afvalwaterzuiveringen een risico kunnen vormen voor de
volksgezondheid. Nu dit verband wel gelegd kan worden, is het zaak om verdere gezondheidsrisico’s
te voorkomen. Er wordt hiervoor nauw samengewerkt tussen de bevoegde gezagen, de omgevingsdiensten,
het RIVM, het Ministerie van IenW en het Ministerie van VWS.
Vraag 6
Klopt het dat er (nog) geen zicht is op hoeveel zuiveringsinstallaties het betreft?
Antwoord 6
Dat klopt en heeft vooral te maken met het feit dat nog niet alle gegevens bekend
zijn van de biologische afvalwaterzuiveringen. In mijn bijgevoegde brief aan uw Kamer
vindt u hierover een nadere toelichting.
Vraag 7
Deelt u tevens de stelling dat er op de kortst mogelijke termijn actie moet worden
ondernomen, bijvoorbeeld door inspectie, controles en zo nodig andere preventieve
maatregelen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Ja, die actie wordt door de bevoegde gezagen ook ondernomen. Daarnaast zullen de omgevingsdiensten,
zoals hierboven ook aangegeven, op korte termijn starten met een onderzoek naar risicofactoren
en aanpak. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met inzet van het RIVM en ondersteund door
het ministerie.