26 419 Toerisme en recreatie

Nr. 52 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2012

Met deze brief geef ik uitvoering aan:

  • de motie Dibi/Jacobi, Kamerstuk 32 123 XIV, nr. 109, inzake een onderzoek naar de hindernissen die wandelaars ondervinden bij het wandelen langs watergangen bij waterschappen;

  • een toezegging aan de Kamer inzake een verkenning naar het realiseren van «low budget» recreatiemogelijkheden op het platteland;

In aanvulling op de beantwoording van vragen van de leden Smeets en Jacobi, Aanhangsel van de Handelingen vergaderjaar 2010–2011, nr. 2082 informeer ik u tevens over de nieuwe Recron-voorwaarden inzake vaste kampeerplaatsen.

Uitvoering motie Dibi/Jacobi

Op 3 december 2009 heeft de Kamer een motie aangenomen van de leden Dibi/Jacobi (32 123 XIV, nr. 109), waarin de regering wordt verzocht een inventarisatie te maken van de hindernissen voor wandelaars op oeverpaden en met de waterschappen om de tafel te gaan om de hindernissen op te lossen. De toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft daarop de Unie van Waterschappen (UvW) per brief verzocht een inventarisatie uit te voeren naar hindernissen voor wandelaars. Op 10 mei 2010, Kamerstuk 32 123 XIV, nr. 198 heeft de minister u gemeld dat de UvW verzocht was een inventarisatie uit te voeren.

Bijgaand treft u het resultaat aan in de vorm van het onderzoeksrapport «Hindernissen voor wandelaars; een inventarisatie bij waterschappen»1, opgesteld door het Kenniscentrum Recreatie. Belangrijke conclusies uit het onderzoek zijn dat vrijwel alle schouw- en oeverpaden opengesteld en toegankelijk zijn voor wandelaars; dat er niettemin sprake kan zijn van hindernissen voor wandelaars; en dat waterschappen wandelrecreatie op waterschapsterreinen zoveel mogelijk faciliteren.

Tevens voeg ik de aanbiedingsbrief van de Unie van Waterschappen bij1, waarin wordt ingegaan op de belangrijkste resultaten en conclusies van het onderzoek. De UvW heeft in haar brief aangegeven de aanbevelingen uit het onderzoeksrapport over te nemen en met de waterschappen in gesprek te gaan. Verder zal de UvW door middel van een workshop voor waterschappen de kennisuitwisseling faciliteren over oplossingen voor hindernissen voor wandelrecreatie. De UvW zal daar ook andere waterbeheerders bij betrekken.

Overigens beschouwt dit kabinet de zorg voor wandelroutes als een regionale aangelegenheid. Het is daarom goed te constateren dat de UvW en de afzonderlijke waterschappen dit onderwerp op deze manier hebben opgepakt en recreatie als een neventaak beschouwen.

Low budget recreatiemogelijkheden

Tijdens de begrotingsbehandeling 2011, Handelingen TK 2010–2011, nr. 26, heb ik de toezegging gedaan dat ik de Taskforce Multifunctionele Landbouw zou vragen om te kijken naar «low budget» manieren om recreatiemogelijkheden in en om de stad te realiseren. De Taskforce Multifunctionele Landbouw heeft mijn verzoek opgepakt en in samenwerking met bureau BUITEN en Veelzijdig Boerenland de brochure «De stad uit, het groen in» gemaakt. De brochure is tijdens een symposium op 29 november jl. gepresenteerd en verspreid onder medewerkers van provincies, gemeentes en recreatieschappen, enkele ondernemers, provinciale politici, onderwijs en adviseurs. Deze brochure treft u bijgaand aan.

RECRON voorwaarden vaste kampeerplaatsen

In aanvulling op in april 2011 beantwoorde vragen van de leden Smeets en Jacobi deel ik u mede dat RECRON, ANWB en de Consumentenbond tot een akkoord zijn gekomen over nieuwe voorwaarden inzake vaste kampeerplaatsen.

In mei 2010 heeft mijn ambtsvoorganger de RECRON om deze voorwaarden verzocht, en sinds begin januari 2012 zijn ze beschikbaar. De voorwaarden regelen de verhuur van grond aan recreanten ten behoeve van de plaatsing van verblijfsaccommodaties en leggen de rechten en plichten van verhuurder en huurder vast. In de nieuwe voorwaarden is herstructurering niet langer opgenomen als opzeggingsgrond voor niet-verplaatsbare vakantiehuisjes. Dat betekent dat recreatieondernemer en recreant in een dergelijk geval met elkaar in overleg moeten treden en als partijen daar niet uitkomen, ze de zaak kunnen voorleggen aan de Geschillencommissie Recreatie of de rechter.

Deze regeling komt in de plaats van een voorziening voor schadevergoeding die eerder in de voorwaarden was opgenomen. De voorwaarden zijn tot stand gekomen in het kader van het SER-Zelfreguleringsoverleg Recreatie en zijn vanaf 1 januari 2013 van toepassing op nieuwe en bestaande overeenkomsten.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven