26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 275 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2023

Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF voorjaarsvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 13 en 14 april.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC) op 12, 13 en 14 april 2023.

1. Algemene inleiding

Op 12, 13 en 14 april vindt de voorjaarsvergadering 2023 van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB) plaats in Washington D.C. Dit betreft de bijeenkomsten van het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het Development Committee (DC), de G20 Finance Ministers and Central Bank Governors en de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Het IMFC is het politieke adviesorgaan van het IMF, waaraan de Ministers van Financiën en centralebankpresidenten deelnemen. De Ministers van Nederland en België vertegenwoordigen op jaarlijks roterende basis de Nederlands-Belgische kiesgroep bij het IMFC. Dit jaar zal de Belgische Minister van Financiën deelnemen aan het IMFC.

Nederland zal aantreden als co-voorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action. Minister Kaag zal samen met de Minister van Financiën van Indonesië de ministeriële bijeenkomst van de Coalitie voorzitten. Het doel van deze Coalitie, bestaande uit 82 landen, is om klimaatactie te bevorderen en internationale coördinatie en kennis van maatregelen te verbeteren door zich specifiek te richten op het brede en relevante instrumentarium van Ministers van Financiën.

De Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de mondiale financieel-economische situatie blijven centrale onderwerpen van discussie. Daarbij zal het gaan over de juiste balans tussen het bestrijden van inflatie en het tegelijkertijd stimuleren van duurzame, inclusieve groei. Daarnaast zal gesproken worden over het belang van multilaterale samenwerking en over steun voor Oekraïne. Tot slot staan ook de externe financieringsbehoeftes en de schuldhoudbaarheid van kwetsbare lage-inkomenslanden en opkomende economieën op de agenda. De inzet van het Koninkrijk tijdens het IMFC en het Development Committee wordt uiteengezet in deze DG-conclusies.

2. Mondiale financieel-economische situatie

Het mondiale financieel-economische beeld is recent licht verbeterd, maar blijft turbulent met grote uitdagingen. In 2022 werd de mondiale groei in de wielen gereden door de oorlog in Oekraïne, energie- en voedseltekorten, verkrappende beleidsmaatregelen van centrale banken in de strijd tegen de hoge inflatie en het zero-covid beleid in China. Waar het IMF in januari vorig jaar uitging van een mondiale bbp-groei van 4,4% in 2022, is dit een jaar later neerwaarts bijgesteld tot 3,4%. Het merendeel van deze factoren blijft ook dit jaar de groei drukken, waardoor de mondiale groei naar verwachting verder vertraagt in 2023. Desalniettemin zijn de vooruitzichten licht verbeterd in vergelijking met de vorige IMF-raming uit oktober, tegen de achtergrond van de recent gedaalde inflatie in meerdere landen en de sneller dan verwachte versoepeling van covid-maatregelen in China. Per saldo heeft het IMF de mondiale groeiraming voor dit jaar verhoogd met 0,2%-punt ten opzichte van de oktoberraming tot 2,9%. Voor 2024 voorziet het IMF een groei van 3,1%. Voor beide jaren ligt de verwachte groei onder het gemiddelde van 3,8% tussen 2000 en 2019.

Onderliggend zijn de vooruitzichten voor de meeste grote economieën minder somber dan in het najaar, al wordt dit beeld overschaduwd door het leed dat de oorlog in Oekraïne teweegbrengt. De verbeterde situatie in de eurozone hangt onder meer samen met de daling van de gasprijs tot onder het niveau van voor de oorlog, goedgevulde voorraden mede gedreven door de milde winter en gasbesparingen. Daarnaast zijn de steunmaatregelen van overheden effectief om het koopkrachtverlies van huishoudens te dempen en verdere vraaguitval te voorkomen. Zowel in de VS als de eurozone wordt de groei gedempt door de hoge inflatie en de monetaire verkrapping, maar in beide gevallen blijft de economie vooralsnog verrassend solide. Mede door het strikte zero-covid beleid viel de Chinese groei vorig jaar voor het eerst in 40 jaar lager uit dan de mondiale groei. Door het einde van de lockdowns veert de Chinese economie naar verwachting dit jaar krachtig op. De verbeterde mondiale vooruitzichten worden echter overschaduwd door de ongekende humanitaire en economische gevolgen van de oorlog voor Oekraïne. Volgens de laatste schattingen van het IMF is het Oekraïense bbp met 30% gekrompen in 2022. Dit onderstreept de noodzaak voor aanhoudende steun zowel humanitair, financieel als militair.

De risico’s omtrent de vooruitzichten blijven groter dan gebruikelijk en zijn per saldo negatief, met risico op lagere groei en hogere inflatie. De voornaamste negatieve risico’s blijven een verdere escalatie van de oorlog en een persistent hogere onderliggende inflatie, wat onder andere zou leiden tot een aanhoudende en sterkere monetaire verkrapping. Daarnaast kan de mondiale groei lager uitvallen door schuldproblemen in opkomende markteconomieën en lage-inkomenslanden, gedreven door een combinatie van hoge schulden, lagere groei en toegenomen financieringskosten. Volgens het IMF loopt 25% van de opkomende markteconomieën een verhoogd risico op schuldproblemen. Van de lage-inkomenslanden kampt 15% momenteel met schuldproblemen, terwijl nog eens 45% een verhoogd risico loopt. Voor veel van deze landen vormen de sterk gestegen voedselprijzen van vorig jaar een groot probleem, mede doordat huishoudens in deze landen een relatief groot aandeel van hun inkomen besteden aan voedsel. Om in lage-inkomenslanden ook lange-termijn uitdagingen zoals armoedebestrijding en klimaatverandering te adresseren, verwacht het IMF dat er structurele hervormingen en aanvullende financiering nodig zijn.1

In veel landen zijn steunmaatregelen ingevoerd om het koopkrachtverlies van huishoudens te dempen. Hoewel de steunmaatregelen effectief zijn om de gevolgen voor economische groei en koopkracht te beperken, zijn ze in veel gevallen te generiek. De maatregelen leggen daardoor een groot beslag op de overheidsfinanciën en brengen het risico met zich mee dat de inflatie persistent hoog blijft, met name als de budgettaire kosten niet worden gedekt. Het is daarom belangrijk dat generieke steunmaatregelen in het algemeen zoveel mogelijk worden afgebouwd en waar nodig worden vervangen door meer gerichte maatregelen voor kwetsbare huishoudens. Bij het beperken van het koopkrachtverlies is het tevens van belang dat bedrijven ook inkomens ondersteunen middels hogere lonen, wanneer de bedrijfswinsten daartoe ruimte bieden. Hierbij dient echter voorkomen te worden dat de inflatie persistent hoog blijft. Het risico hierop is beperkt mits de loongroei in lijn is met de productiviteitsgroei en de binnenlandse gecreëerde prijsdruk. Tot slot kunnen structurele hervormingen een bijdrage leveren aan het verkleinen van inflatierisico’s, alsmede om economieën toekomstbestendig te maken. In dit kader zijn hervormingen van de arbeidsmarkt wenselijk, aangezien arbeidsmarktkrapte een groot knelpunt vormt in meerdere ontwikkelde economieën.

Het is essentieel dat prijsprikkels voor energiebesparing behouden blijven. Mede door prijsprikkels is het energieverbruik in verschillende landen sterk afgenomen. Zo is het Nederlandse gasverbruik vorig jaar gedaald met 25% ten opzichte van 2021, tot het laagste niveau in 50 jaar. Aangezien het mondiale aanbod van gas de komende jaren naar verwachting beperkt blijft, zijn prijsprikkels een belangrijk wapen tegen het risico op energietekorten. Voor de toekomstbestendigheid is het van belang dat het bedrijfsleven zich structureel aanpast aan een situatie met hogere energieprijzen. Daarbij kan het versnellen van de klimaattransitie ook bijdragen aan het borgen van energiezekerheid en het afbouwen van fossiele afhankelijkheden. Overheden doen er dus goed aan om investeringen in toenemende mate hierop te richten. Daarnaast acht het kabinet de beprijzing van broeikasgassen cruciaal om het aanbod van hernieuwbare energie te vergroten.

Sinds het najaar van 2022 lijkt de inflatie een piek te hebben bereikt in veel landen. Dit hangt onder meer samen met de daling van voedsel-, energie en andere grondstofprijzen. Naast de sterke daling van de Europese gasprijs sinds de zomer van 2022, is de voedselprijsindex van de Food and Agriculture Organisation (FAO) eveneens gedaald tot het niveau van voor de invasie, al zijn de prijzen nog circa 30% hoger dan voor de pandemie. Ook zijn de knelpunten in mondiale waardeketens en transsportkosten genormaliseerd. Desondanks blijft de inflatie hoog en blijkt de onderliggende kerninflatie een stuk persistenter. Tegen deze achtergrond zullen centrale banken in ontwikkelde economieën het verkrappen van het monetaire beleid vooralsnog moeten voortzetten. Inmiddels zijn de eerste tekenen zichtbaar dat de monetaire beleidsmaatregelen leiden tot verkrappende financieringscondities en afnemende groei. Dit is het meest duidelijk op de woningmarkt, waar de prijzen in een aantal landen al aan het dalen zijn. Hierbij is het belangrijk om de risico’s voor de financiële stabiliteit nauw te monitoren.

Opkomende markteconomieën hebben de verkrappende financieringscondities tot dusver goed weerstaan, maar hoge schulden blijven een risico. Na de financiële crisis van 2008 profiteerden opkomende markteconomieën van een sterke instroom van kapitaal, gedreven door lage rentetarieven in ontwikkelde economieën. Nu centrale banken in ontwikkelde economieën hun beleid aan het verkrappen zijn, leidt dit tot druk op opkomende markteconomieën door de uitstroom van kapitaal. Daarmee ontstaat het risico op macro-economische instabiliteit via valutadepreciaties en hogere financieringskosten. Door beter monetair beleid, opgebouwde buitenlandse valutareserves en lagere tekorten op de lopende rekening hebben opkomende markteconomieën de huidige kapitaaluitstroom echter betrekkelijk goed weerstaan. Zo hebben centrale banken in deze landen over het algemeen de beleidsrente relatief snel en sterk verhoogd, wat heeft bijgedragen aan het voorkomen van een verdere depreciatie van lokale valuta ten opzichte van de dollar. Desalniettemin blijven opkomende markteconomieën met hoge (buitenlandse)schulden kwetsbaar voor hogere financieringslasten en lagere groei, waardoor 25% van deze landen een verhoogd risico loopt op schuldproblemen.

De pandemie en de oorlog in Oekraïne hebben kwetsbaarheden en strategische afhankelijkheden aan het licht gebracht in internationale waardeketens. Hoewel het kabinet een herijking van de strategische autonomie wenselijk acht, is het belangrijk de baten van het op regels gebaseerde multilaterale handelssysteem te behouden. Dit is in het bijzonder belangrijk voor kleine en open economieën zoals de Nederlandse, vanwege de nauwe verwevenheid met de mondiale economie. Fragmentatie is tevens onwenselijk omdat het multilaterale samenwerking om mondiale uitdagingen te adresseren bemoeilijkt, zoals de schuldproblematiek en klimaatverandering. Om de klimaatdoelen te halen en de schade van klimaatverandering te beperken is het van belang de energietransitie te versnellen. Internationale samenwerking is daarbij essentieel, bijvoorbeeld op het vlak van CO2-beprijzing en het mobiliseren van voldoende financieringsmiddelen voor lage-inkomenslanden. Het verder versterken van de financiële stabiliteit en de weerbaarheid van de brede financiële sector is ook van belang. In dat kader wordt er gesproken over de ontwikkeling van een brede internationale standaard voor crypto-activa en ingezet op verdere voortgang richting beleid om de stabiliteit van niet-bancaire financiële instellingen te verbeteren.

3. Het IMF

IMF steun voor kwetsbare landen

Door aanhoudende economische schokken hebben kwetsbare landen een stijgende behoefte aan financiering. Zo zijn de internationale energie- en voedselprijzen gestegen mede als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne. Hierdoor zien importerende landen zich geconfronteerd met hogere invoerkosten en druk op hun betalingsbalans. Tegelijkertijd is er sprake van verkrappende financieringscondities. Door deze ontwikkelingen doen meer landen een beroep op het IMF als «lender of last resort».

Als gevolg van de COVID-19 pandemie en de oorlog in Oekraïne heeft het IMF de afgelopen jaren veel noodfinanciering verschaft, onder andere via de Food Shock Window die in oktober 2022 is toegevoegd aan het IMF leeninstrumentarium. Door deze noodfinanciering kunnen landen met specifieke en tijdelijke noden snel worden ondersteund. Voor de komende periode is het van belang dat landen met aanhoudende betalingsbalansproblemen ondersteund worden met reguliere programma’s met conditionaliteit. Het IMF staat landen in deze gevallen bij met expertise en begeleiding bij de implementatie van structurele hervormingen die bijdragen aan gezonde financiën en robuuste economische groei. Deze hervormingen zijn van groot belang om uitdagingen als hoge schuldniveaus en klimaatverandering aan te pakken en hebben daarnaast een katalytisch effect waardoor ook andere financiering kan worden aangetrokken.

Om landen van voldoende financiering te kunnen voorzien, heeft het IMF voorgesteld de toegangslimieten van reguliere programma’s tijdelijk te verhogen. Op dit moment kan een land maximaal 145% van hun ingelegde quota bij het IMF lenen op jaarbasis en 435% cumulatief over de looptijd van een programma. Op 6 maart heeft het IMF-bestuur ingestemd om de toegangslimieten van programma’s tijdelijk te verhogen van naar 200% op jaarbasis en 600% cumulatief. Volgend jaar zal de hoogte van de toegangslimieten opnieuw door de raad van bewind worden besproken. Het Koninkrijk steunt deze tijdelijke maatregel.

Voor lage-inkomenslanden biedt het IMF concessionele financiering via de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT). PRGT-programma’s worden gefinancierd uit leningen van donoren via de leningenrekening en de rentesubsidie wordt voor het merendeel gefinancierd door giften van donoren via de zogenaamde subsidierekening. In 2021 is de architectuur en de financieringsstrategie van de PRGT herzien om ervoor te zorgen dat lage-inkomenslanden voldoende ondersteund konden worden tijdens en na de pandemie. Daarom zijn de toegangslimieten verhoogd en heeft het IMF een financieringsstrategie gepresenteerd om de subsidierekening met SDR 2,8 mld. en de leningenrekening met SDR 12,6 mld. aan te vullen.2 Zowel voor de leningenrekening als voor de subsidierekening zoekt het IMF naar vrijwillige bilaterale bijdragen van landen. Het Koninkrijk vindt het belangrijk dat de PRGT voldoende middelen heeft en een duurzaam financieringsmodel kent dat in staat is om de meest kwetsbare landen te kunnen (blijven) ondersteunen, zeker nu de vraag naar IMF financiering toeneemt. Nederland heeft daarom reeds in 2020 SDR 500 mln bijgedragen aan de leningenrekening3 en dit begin 2023 aangevuld met een additionele lening van SDR 500 mln.4 Daarnaast heeft Nederland in 2021 EUR 28,5 mln (SDR 23 mln) bijgedragen aan de subsidierekening. Omdat zowel de leningenrekening en met name de subsidierekening tot op heden onvoldoende zijn gefinancierd, verzoekt het IMF landen om verdere aanvullingen te overwegen. Het Koninkrijk benadrukt het belang van aanvullende donorfinanciering. In 2024–25 zal er een herziening zijn van de beschikbare financiering voor lage-inkomenslanden.

Oekraïne

Door de oorlog heeft Oekraïne een substantieel begrotingstekort en is sprake van zeer beperkte toegang tot financiële markten. Het IMF heeft in maart 2.022 USD 1,4 mld5 noodfinanciering verstrekt aan Oekraïne en in oktober 2022 nog eens USD 1,3 mld via de Food Shock Window. Daarnaast heeft het IMF de Multi-Donor Administered Account for Ukraine geopend om bilaterale subsidies en leningen aan Oekraïne te bundelen en te beheren. Nederland heeft in 2.022 EUR 200 mln aan Oekraïne geleend via deze rekening.6 In totaal is tot nu toe USD 2,8 mld via deze Administered Account aan Oekraïne bijgedragen.

Oekraïne heeft daarnaast een programma met betrokkenheid van de Raad van Bewindvoerders (Board Monitored Programme, PMB). Op 17 februari jl. is een akkoord bereikt over de review van deze PMB, waarbij is geconcludeerd dat alle hervormingen naar behoren zijn geïmplementeerd.7 De hervormingen hebben betrekking op belastingbeleid, bestuur, en sociale zekerheid. De sterke implementatie van dit programma maakt de weg vrij voor een regulier meerjarig IMF programma. Voorwaarde vanuit het IMF voor een programma is wel dat crediteuren en donoren van Oekraïne bereid zijn om financing assurances af te geven om de schuldhoudbaarheid van de Oekraïense schuld en de financiering van het financieringstekort voor de komende jaren te garanderen. Nederland heeft aangegeven bereid te zijn financing assurances af te geven voor dit programma. Het Koninkrijk vindt het belangrijk dat het IMF Oekraïne, een land in onze kiesgroep, adequaat ondersteunt.

Schuldenproblematiek

De schuldhoudbaarheid van veel lage-inkomenslanden en sommige opkomende economieën blijft kwetsbaar. Op dit moment hebben vier landen een aanvraag gedaan voor schuldbehandeling onder het Common Framework for debt treatment beyond the DSSI (Common Framework): Tsjaad, Ethiopië, Zambia en Ghana (nieuwe aanvraag).

Het Koninkrijk vindt het van belang dat lage-inkomenslanden met een hoog risico op onhoudbare schuld zich tijdig melden voor schuldbehandeling via het Common Framework. Het vaststellen van een duidelijk en soepel proces voor een succesvolle schuldherstructurering is van belang omdat langslepende procedures de economische schade in de betreffende landen vergroten. Efficiënte coördinatie via het Common Framework is daarom in het belang van zowel crediteuren als debiteuren. Het Koninkrijk ziet hier een kans voor de G20, waar de grote bilaterale crediteuren in verenigd zijn en waar het Koninkrijk dit jaar gastland is, om een «handleiding» op te stellen. Deze handleiding zou duidelijkheid aan potentieel aanvragende landen moeten verschaffen over het Common Framework proces en de verwachtingen van crediteuren en het aanvragend land. Het is positief dat in november voor de eerste casus, Tsjaad, de schuldbehandeling is afgerond.

Voor middeninkomenslanden is er op dit moment geen coördinatiemechanisme. Dit bemoeilijkt herstructureringen van onhoudbare schulden, zoals recent voor Sri Lanka. Sri Lanka heeft een IMF-programma aangevraagd dat pas doorgang kan vinden wanneer voldoende crediteuren hebben aangegeven bereid te zijn de schuld te herstructureren via zogenaamde financing assurances. Afgelopen januari verstrekte de Club van Parijs al financing assurances.8 Het is echter van belang dat alle grote crediteuren deze afgeven. Het Koninkrijk blijft inzetten op uitbreiding van het Common Framework voor middeninkomenslanden om coördinatie tussen crediteuren van deze landen te verbeteren. Wanneer hier niet voldoende steun voor is, zet het Koninkrijk zich in voor een zo sterk mogelijke coördinatie.

Met de opkomst van nieuwe officiële bilaterale crediteuren, zoals China en India, en een grotere rol voor private crediteuren is het crediteurenlandschap de laatste jaren diverser geworden. Het samenbrengen van de diverse groep van bilaterale – en private crediteuren blijft een uitdaging. Recent is daarom een nieuw platform voorgesteld, de Global Sovereign Debt Roundtable9, waar grote publieke crediteuren, lenende landen en private crediteuren samenkomen. Het Koninkrijk is van mening dat dit een toevoeging kan zijn aan de huidige structuren doordat het meer betrokkenheid kan creëren van belangrijke spelers en coördinatie ten goede kan komen. Het is daarnaast positief dat het IMF en de Wereldbank gezien hun centrale rol op het gebied van schulden het secretariaat vormgeven. Het is daarbij belangrijk dat de ronde tafel complementair is aan de andere structuren en zich, zoals voorgesteld, uitsluitend richt op informatiedeling over algemene technische vraagstukken omtrent schuldherstructureringen. Daarnaast draagt het Koninkrijk bij aan het Sovereign Debt Forum (SDF), een denktank waar onderzoek naar schuldenproblematiek, capaciteitsopbouw en beleidsvoorstellen op het gebied van schulden samenkomen.

Ook het verbeteren van schuldentransparantie blijft een prioriteit. Via zowel beleidsadvies als technische assistentie draagt het IMF bij aan het vergroten van de transparantie van publieke schuldverplichtingen, het verbeteren van de capaciteit in schuldenbeheer en verantwoord leenbeleid. Het Koninkrijk erkent ook de belangrijke rol die het IMF speelt bij de verspreiding van kennis en best practices. Het Koninkrijk steunt de capaciteitsontwikkelingsprogramma’s van het IMF en blijft aandacht vragen voor het toenemende gebruik van complexe schuldenstructuren, zoals het gebruik van onderpand en impliciete verplichtingen op de overheidsbalans.

Resilience and Sustainability Trust

Tijdens de jaarvergadering in oktober 2022 is de Resilience and Sustainability Trust (RST) officieel opgericht. Het doel van de faciliteit is leden van het IMF te ondersteunen bij het voorkomen van toekomstige betalingsbalansproblemen als gevolg van klimaatverandering of pandemieën. Om aanspraak te maken op financiering uit de RST moeten landen hervormingen doorvoeren die de weerbaarheid ten aanzien van economische schokken door klimaatverandering of pandemieën vergroten. De gewenste omvang van de faciliteit is SDR 33 mld. en inmiddels is door verschillende landen SDR 31 mld. aan bijdragen toegezegd. Nederland heeft SDR 1,2 mld. bijgedragen aan de RST. Gekoppeld aan deze bijdrage heeft Nederland eind 2022 een bedrag ter waarde van SDR 20 miljoen voor de RST reserverekening vrijgemaakt. Deze rekening is bedoeld om de risico’s van uitstaande lening te dekken.10

Sinds oktober heeft de IMF Raad van Bewindvoerders vijf programma’s goedgekeurd, namelijk van Costa Rica, Barbados, Rwanda, Bangladesh en Jamaica. Voor alle vijf de programma’s zien de hervormingen op het verbeteren van weerbaarheid tegen klimaatschokken, bijvoorbeeld door klimaatrisico’s te integreren in macro-financiële besluitvorming of klimaatstresstesten uit te voeren. Het Koninkrijk is positief over deze programma’s en de katalytische werking die daarvan uitgaat. De investeringen in weerbaarheid tegen klimaatschokken trekken ook andere klimaat-gerelateerde financiering aan.

De 16e IMF quotaherziening

Dit jaar zal de 16e quotaherziening worden afgerond. Quota bepalen onder andere het stemgewicht van een land binnen het IMF en ook de grootte van de leningen die een land kan aangaan bij het IMF. Quota zijn voor het laatst aangepast in 2016 bij de 14e quotaherziening. Het doel is om de 16e quotaherziening uiterlijk in december 2023 af te ronden. Twee vragen staan daarbij centraal: i) wat is de gewenste middelenomvang van het IMF, inclusief gewenste compositie van IMF-middelen (kapitaal en geleende middelen) en ii) wat zijn de juiste quota-verhoudingen binnen het IMF.

Het Koninkrijk onderschrijft het belang van een goed uitgerust IMF in het centrum van het mondiale financiële systeem. Daarom is het Koninkrijk van mening dat de totale omvang van IMF-middelen ten minste op het huidige niveau moet blijven. Met de huidige beschikbare middelen kan het IMF de mondiale financiële stabiliteit bevorderen en landen als lender of last resort bijstaan in tijden van crisis. Tijdens de Covid-crisis heeft het IMF een belangrijke rol gespeeld in het ondersteunen van de mondiale financiële stabiliteit en het is belangrijk dat het Fonds dit ook in de toekomst kan blijven doen.

De quota-formule bepaalt de verdeling van nieuwe quota-middelen tussen IMF-leden en daarmee de stemverhoudingen in de Raad van Gouverneurs en de Raad van Bewindvoerders.11 Het Koninkrijk benadrukt, net als Europese landen, dat een herziening van quotamiddelen en de quotaformule één pakket moet zijn. Het Koninkrijk zet in op gebruik van de huidige quota-formule bij het toekennen van nieuwe quota. Het gebruik van de huidige formule leidt tot een evenwichtige verdeling van quota tussen IMF-leden. Zo zal het stemgewicht van opkomende economieën met gebruik van de huidige formule meer in lijn komen met hun toegenomen economische belang in de wereldeconomie. Op basis van de laatst beschikbare data zou het quota-aandeel van het Koninkrijk en de kiesgroep nauwelijks veranderen als de quota op basis van de huidige formule worden herverdeeld.

Preventieve kredietlijnen

Het IMF zal het komende jaar een evaluatie uitvoeren van de preventieve kredietlijnen. Naast programma’s met financiering kent het IMF ook preventieve kredietlijnen. Het gaat hier om de Flexible Credit Line (FCL), de Precautionary and Liquidity Line (PLL), en de Short-term Liquidity Line (SLL). Deze instrumenten zijn bedoeld ter voorkoming van betalingsbalanscrises. Het Koninkrijk onderkent dat deze instrumenten eraan kunnen bijdragen dat landen tijdig beschikking hebben over financiële middelen wanneer een crisis zich voordoet, maar vindt het belangrijk dat het gebruik van deze instrumenten tijdelijk is, mede omdat het langdurig gebruik een groot beslag legt op de middelen van het IMF.

Naar boven