Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 26234 nr. 271 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2022-2023 | 26234 nr. 271 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 september 2022
Hierbij stuur ik u de geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de IMF jaarvergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 13 en 14 oktober.
De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag
Geannoteerde agenda voor de inzet van het Koninkrijk der Nederlanden tijdens de vergadering van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) op 13 en 14 oktober 2022.
De jaarvergadering 2022 van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank (WB) vindt plaats in Washington D.C. Op 12, 13, en 14 oktober 2022 vinden het International Monetary and Financial Committee (IMFC), het Development Committee (DC), de G20 Finance Ministers and Central Bank Governors en de Climate Coalition for Finance Ministers plaats. Het IMFC is het politieke adviesorgaan van het IMF, waaraan de Ministers van Financiën en centralebankpresidenten deelnemen. De Ministers van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en België nemen op jaarlijks roterende basis deel aan het IMFC. Dit jaar vertegenwoordigt Nederland de kiesgroep in het IMFC. De Russische aanvalsoorlog in Oekraïne en de gevolgen daarvan voor de mondiale financieel-economische situatie blijven centrale onderwerpen van discussie. Daarnaast spelen de opgelopen inflatie en de beleidsrespons hierop een belangrijke rol. Tot slot staan ook de externe financieringsbehoeftes en de schuldhoudbaarheid van kwetsbare lage-inkomenslanden en opkomende economieën op de agenda. Deze DG-conclusies gelden daarbij als de inzet van het Koninkrijk tijdens deze IMF/WB Jaarvergadering.
Het mondiale financieel-economische beeld is sinds het voorjaar verder verslechterd Dit hangt samen met de aanhoudende oorlog in Oekraïne, de daarmee gepaard gaande onzekerheid en de verdere toename van de energieprijzen. Mede als gevolg hiervan leidt de sterke en breder verankerde inflatie tot snellere normalisering van het monetaire beleid, met een daaruit voortvloeiende mondiale verkrapping van financieringscondities. In de juli-raming voorziet het IMF mede om die redenen momenteel een mondiale bbp-groei van 3,2% voor 2022 en 2,9% voor 2023.1 Dit komt neer op neerwaartse bijstellingen van respectievelijk -0,4%-punt en 0,7%-punt ten opzichte van de vorige IMF-raming uit april.
Allereerst gaat de oorlog voor Oekraïne gepaard met ongekende humanitaire en economische gevolgen. Het IMF voorziet dit jaar dan ook een krimp van de Oekraïense economie van maar liefst 45%.2 Deze gevolgen onderstrepen eens te meer de noodzaak voor aanhoudende steun, zowel humanitair en financieel, als militair.3 Ook andere landen in de regio met een relatief grote blootstelling aan zowel Oekraïne als Rusland kampen met sterk bedrukte vooruitzichten, bijvoorbeeld doordat zij veel handel drijven met deze landen. Dit geldt ook voor veel Europese landen, gezien de sterke afhankelijkheid van de energietoevoer uit Rusland: omdat Europa een netto-importeur is van energie, veroorzaken de gestegen energieprijzen een collectief welvaartsverlies. Uit een studie van het IMF volgt dat een volledige Russische gasexportstop aanzienlijke gevolgen zou hebben voor de korte termijn Europese groeivooruitzichten.4
De VS is in mindere mate direct blootgesteld aan de gevolgen van de oorlog. Daarentegen is de mate van de inflatie en de monetaire verkrapping in de VS dusdanig, dat de hieruit voortvloeiende koopkrachterosie en verkrapping van financieringscondities ook hier de vooruitzichten drukt. Tegelijkertijd kampt China met een aanzienlijke groeivertraging doordat het geconfronteerd wordt met aanhoudende vastgoedproblematiek en regionale lockdowns vanwege het zero-Covid beleid. De Russische economie, die in het tweede kwartaal al met 4% kromp, zal dit jaar ook aanzienlijk terugvallen door de oorlog, de getroffen sancties en de handelsbelemmeringen.
De inflatie is mondiaal opgelopen tot niveaus die sinds begin jaren »80 niet meer zijn voorgekomen, als gevolg van verstoringen door- en het relatief veerkrachtige herstel van de coronacrisis, alsook de oorlog in Oekraïne. Dit is voor een belangrijk deel gereflecteerd in hogere grondstof- en voedselprijzen. Maar ook de kerninflatie valt veelal hoger uit, mede door knelpunten in internationale waardeketens, tweede-orde effecten van hogere grondstofprijzen en oplopende arbeidskosten. De hoge inflatie trekt in veel landen een flinke wissel op besteedbare inkomens, ondanks de door overheden getroffen compenserende maatregelen om de koopkracht van getroffen huishoudens gedeeltelijk te stutten. Het kabinet is hierbij van mening dat tijdelijke inkomenssteun gericht op kwetsbaren op de korte termijn wenselijk is om de gevolgen deels te mitigeren, maar dat daarbij zo goed als mogelijk voorkomen moet worden dat dit niet bijdraagt aan verdere prijsstijgingen. Waar de productiviteitsontwikkeling en de bedrijfswinsten daartoe ruimte bieden, kan een incidenteel sterkere loonontwikkeling de pijn bovendien verzachten en ervoor zorgen dat het collectieve welvaartsverlies proportioneel wordt verdeeld tussen huishoudens en bedrijven. Daarbij dient echter voorkomen te worden dat een zelfversterkende loon-prijsdynamiek optreedt.
De stijging van de voedselprijzen is voor veel landen problematisch. Landen in de MENA-regio, Sub-Sahara-Afrika en Oost-Europa zijn relatief afhankelijk van voedselimporten uit het conflictgebied, waarvan de prijzen aanzienlijk zijn gestegen door productie- en exportbelemmeringen, in het bijzonder voor granen, en kunstmest.5 Ook leidde de oogst in een aantal regio’s onder klimaatverandering gerelateerde extremere weersomstandigheden. Daar komt bij dat huishoudens in deze landen een relatief groot aandeel van hun inkomen besteden aan voedsel, en daardoor extra kwetsbaar zijn voor een stijging van de voedselprijzen. De afgelopen maanden is er weer sprake van enige daling van de voedselprijzen. Dit lijkt samen te hangen met de recente graandeal onder auspiciën van de VN, waardoor de Oekraïense graanexport weer voorzichtig is hervat.6 Desalniettemin liggen de voedselprijzen nog aanzienlijk hoger dan vorig jaar. De VN schat dan ook dat dit jaar bijna 200 miljoen meer mensen te maken kunnen krijgen met voedselonzekerheid dan voorafgaand aan de pandemie, waarvan 47 miljoen mensen te wijten is aan de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.7 Het kabinet acht het dan ook cruciaal om de humanitaire gevolgen voor lagere-inkomenslanden te ondervangen, en heeft daartoe additionele financiering toegezegd aan VN-voedselprogramma’s.8
Vanwege de noodzaak en de wenselijkheid de opgelopen inflatie terug te brengen naar de respectievelijke prijsdoelstellingen, zijn centrale banken wereldwijd begonnen hun monetair beleid te normaliseren. Een dergelijke normalisering gaat onvermijdelijk gepaard met verkrapping van financieringscondities en kan financiële kwetsbaarheden blootleggen. Zo vergroot dit op korte termijn voor kwetsbare ontwikkelingslanden het risico op plotselinge kapitaaluitstroom, met neerwaartse valutabewegingen en betalingsbalansproblemen als gevolg. Dit risico geldt nu met name voor landen die grondstoffen importeren en waar sprake is van omvangrijke, in buitenlandse valuta gedenomineerde schulden.9 Bovendien kunnen oplopende rentes gepaard gaan met oplopende rentelasten en toenemende zorgen omtrent de schuldhoudbaarheid, zeker waar deze schuld kort is gefinancierd. Deze ontwikkeling komt op het moment dat publieke schulden sterk zijn opgelopen door de coronacrisis, en 43 lage- in middeninkomenslanden kampen met hoge schuldhoudbaarheidsrisico of onhoudbare schulden.10 Ondanks deze risico’s is het belangrijk dat het terugdringen van de inflatie centraal blijft staan. Hogere inflatie kan anders doorwerken in hogere inflatieverwachtingen en zich nestelen in de economie, waardoor centrale banken genoodzaakt zouden zijn harder in te grijpen om de inflatie te beteugelen, met hogere economische kosten tot gevolg.
Aangezien de mondiale economie blootgesteld wordt aan verschillende, samenvallende schokken, is het belangrijk dat overheden voldoende geëquipeerd zijn om deze schokken op te vangen. Hiervoor is het van belang dat zij de overheidsfinanciën tijdig op orde brengen en buffers herstellen. Daarnaast is het cruciaal dat overheden geloofwaardige begrotings-raamwerken hanteren met doelstellingen voor de middellange termijn. Een transparant pad voor het herstel van begrotingsbuffers kan daarbij ook bijdragen aan het vergroten van het vertrouwen van financiële markten, en daarmee aan de schuldhoudbaarheid. Waar schuldkwetsbaarheden dusdanig zijn dat herstructurering onvermijdelijk is, dienen afspraken gemaakt te worden voor ordentelijke, breed gedragen herstructurering.
Tegelijkertijd blijft de noodzaak tot het nemen van structurele hervormingen die de productiviteits-groei en het arbeidsaanbod verhogen urgent. Dit geldt ook voor de omvangrijke investering die noodzakelijk zijn om maatschappelijke opgaven adequaat te adresseren, zoals de economische transities op het gebied van klimaat en digitalisering. Daarbij kan het versnellen van de klimaattransitie ook bijdragen aan het borgen van energiezekerheid en het afbouwen van fossiele afhankelijkheden. Overheden doen er dus goed aan om investeringen in toenemende mate hierop te richten. Daarbij kan de Resilience and Sustainability Trust (RST) van het IMF kwetsbare opkomende economieën en lage-inkomenslanden helpen veerkracht op te bouwen tegen zulke structurele uitdagingen, waaronder klimaatverandering.11 Tot slot acht het kabinet de beprijzing van de externe effecten van broeikasgassen cruciaal om de mondiale uitstoot te beperken en de klimaatdoelstellingen in zicht te houden.
Het IMF heeft landen tijdens de urgente fase van de COVID-19 crisis gesteund met noodfinanciering. De Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne zorgt voor een additionele schok, waardoor landen directe en indirecte gevolgen ondervinden en beroep moeten doen op financiering via het IMF. Door stijgende kosten van energie en voedsel is het voor een groeiend aantal voedsel- en grondstof importerende landen lastiger om aan hun financiële verplichtingen te voldoen. Dit tezamen met verkrapping van financieringscondities kan leiden tot een groter beroep op het IMF. Op dit moment is circa USD 220 mld. van de totale leencapaciteit van het IMF ingezet.
Gezien de stijging van de voedselprijzen, stelt het IMF een nieuwe window voor binnen het bestaande instrumentarium voor noodliquiditeit om landen die geraakt worden de stijgende voedselprijzen te steunen (Food Emergency Window). Deze window biedt een tijdelijke verhoging van de toegangslimieten voor het Rapid Financing Instrument (RFI) en de Rapid Credit Facility (RCF). Ongeveer 30 landen, waar de gevolgen van voedseltekorten en prijsstijgingen het grootst zijn, komen in aanmerking voor de specifieke window. Ook landen met tegenvallende inkomsten uit voedselexport, zoals Oekraïne, kunnen van dit financieringsinstrument gebruik maken. Aangezien de voedselcrisis omvangrijk en acuut is, is het Koninkrijk voorstander van een tijdelijke Food Emergency Window binnen de RCF en RFI. Hiermee wordt het brede instrumentarium van het IMF gericht ingezet om in te spelen op de specifieke noden van het lidmaatschap. Het Koninkrijk zal blijven benadrukken dat landen indien nodig naar een regulier IMF-programma moeten toewerken, zodat tijdig groeibevorderende hervormingen worden genomen die bijdragen aan een economisch herstel.
Naast de mondiale uitdagingen en impact van inflatie, oplopende rentes en groeivertraging zijn de actuele onderwerpen binnen het IMF de steun aan Oekraïne, de operationalisatie van de Resilience and Sustainability Trust, de ontwikkelingen in Argentinië, en de mondiale schuldenproblematiek. Daarnaast speelt een aantal beleidsdiscussies waaronder de 16e quotaherziening en de herziening van het preventieve IMF-instrumentarium. Daarnaast zet het IMF stappen om onder andere de klimaatstrategie en de in juli aangenomen strategie om gender de komende jaren te integreren in de werkzaamheden van het IMF.
Oekraïne
De Russische aanvalsoorlog in Oekraïne heeft de toegang tot financiële markten voor Oekraïne ernstig bemoeilijkt. Het conflict leidt daarnaast tot het oplopen van het begrotingstekort doordat uitgaven stijgen en belastinginkomsten dalen. Volgens recente cijfers van het IMF heeft Oekraïne een aanzienlijk financieringstekort van ca. 5 miljard dollar per maand. Oekraïne heeft daarom aangegeven dringend financiële steun nodig te hebben.
Het IMF heeft op 9 maart jl. noodliquiditeit voor Oekraïne goedgekeurd ter waarde van USD 1,4 mld. (EUR 1,2 mld.).12 Het lopende Stand-by Arrangement is geannuleerd en de Oekraïense autoriteiten hebben aangegeven aan een vervolgprogramma te willen werken om de economie te verstevigen.
Hoewel het waarborgen van de veiligheid van de Oekraïense bevolking en het de-escaleren van het conflict de hoogste prioriteit heeft, is het ook van groot belang dat Oekraïne macro-economisch niet verder destabiliseert en dat het land in deze tijden voldoende middelen tot haar beschikking heeft. Nederland steunt de bijdrage die de EU en andere instellingen kunnen leveren aan Oekraïne. Eerder heeft Nederland een financiële bijdrage van 100 miljoen euro gedaan voor begrotingssteun via een garantie aan de Wereldbank13. Gezien het aanzienlijke financieringstekort van Oekraïne is een aanvullende bilaterale lening van 200 miljoen euro aan begrotingssteun aan Oekraïne via het IMF aan het parlement voorgelegd14. Ten behoeve van het kanaliseren van bilaterale steun heeft het IMF een speciale rekening opgezet, de zogeheten Multi-Donor Adminstered Account for Ukraine. Via deze door het IMF beheerde rekening worden leningen en/of subsidies van donoren gebundeld om Oekraïne te ondersteunen in de buitengewone betalingsbalansbehoeften en de stabilisatie van de economie. Tot nu toe hebben, naast Nederland, ook Canada en Duitsland een bijdrage via de Administered Account aangekondigd.
Resilience and Sustainability Trust
Het IMF speelt een cruciale rol bij het ondersteunen van kwetsbare landen. Deze landen zijn hard geraakt door de pandemie en zijn kwetsbaar voor toekomstige schokken, bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering. Mede daarom is op 1 mei de Resilience and Sustainability Trust opgericht. De RST is bedoeld voor financiering aan kwetsbare opkomende economieën en lage-inkomenslanden die hervormingen doorvoeren om risico’s van onder meer klimaatverandering en pandemieën te mitigeren en tevens stabiliteit van de betalingsbalans in de toekomst te borgen. Dit kan de weerbaarheid tegen schokken, zoals klimaatverandering en pandemieën, versterken.
Het IMF voorziet een initiële omvang van ca. USD 45 mld. Om in het najaar operationeel te zijn, zijn er tijdig voldoende bijdragen nodig aan de RST. Het IMF geeft aan inmiddels rond de USD 37 mld. aan toezeggingen te hebben en verwacht dit najaar de eerste leningen te kunnen verstrekken via de RST. Individuele leningen worden separaat voor goedkeuring voorgelegd aan de IMF Raad van Bewindvoerders.
In lijn met andere ontwikkelde economieën heeft Nederland tijdens de G20-bijeenkomst van Ministers van Financiën en centralebankpresidenten in juli aangekondigd om 20% van de in augustus 2021 uitgekeerde speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights, of SDR’s) door te lenen, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Dit voornemen is in de begroting 2023 verwerkt. Deze 20% bestaat uit een bijdrage van SDR 1,2 mld. (ongeveer EUR 1,5 mld.) aan de RST en 0,5 mld. (ongeveer EUR 600 mln.) aan de PRGT. Om de bijdrage aan de RST mogelijk te maken, zal tevens een bijdrage worden gedaan aan de reserve account van de RST van EUR 25 mln. dit wordt gefinancierd uit de BHOS begroting.
Argentinië
Het programma voor Argentinië, een Extended Fund Facility (EFF) t.w.v. van USD 45 mld., is het grootste uitstaande IMF-programma en is in het voorjaar goedgekeurd. Het programma beoogt een duurzaam einde te maken aan de huidige monetaire financiering en het groeivermogen van de Argentijnse economie te vergroten om Argentinië op een pad van macro-economische stabiliteit en groei te brengen. Het beperken van inflatie is één van de kerndoelen van het programma in Argentinië. Daarnaast beoogt het programma om de controle op de uitgaven, de naleving van de belastingwetgeving en de coördinatie van het beheer van de overheidsschuld te versterken.
Ook Argentinië wordt geraakt door de gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne op de wereldeconomie en de grondstofprijzen, wat de implementatie van het programma bemoeilijkt. Daarnaast is Minister van Financiën Guzman deze zomer afgetreden, waarna de post van Minister van Financiën tijdelijk bekleed werd door Minister Batakis. Begin augustus is de nieuwe Minister Massa aangetreden. Tijdens het recente bezoek van Minister Massa aan het IMF sprak Minister zijn sterke commitment uit om de doelen van het programma te behalen.15
Schuldenproblematiek
De economische schok van COVID-19, de daaropvolgende verkrapping van de mondiale financieringscondities (in reactie op stijgende inflatie) en de spillovers van de oorlog in Oekraïne zullen naar verwachting de publieke schuldhoudbaarheid van veel lage inkomenslanden en kwetsbare opkomende economieën verder onder druk zetten, mogelijk leidend tot meer landen met een onhoudbare schuldensituatie. Op dit moment hebben 37 lage-inkomenslanden een hoog schuldhoudbaarheidsrisico of een onhoudbare schuld (60% van de lage-inkomenslanden).16 Van de midden-inkomenslanden kampen 6 landen met een hoog schuldhoudbaarheidsrisico of een onhoudbare schuld.17
Landen met schuldhoudbaarheidsproblemen zijn gebaat bij een snelle afhandeling bij verzoeken tot schuldverlichting. Zo is een houdbare schuld een voorwaarde om een IMF-programma te ontvangen. Het Common Framework for Debt Treatments Beyond the DSSI (Common Framework) biedt een raamwerk voor gecoördineerde herstructurering van officiële bilaterale schulden voor lage inkomenslanden. Tot nu toe zijn drie landen onder behandeling van het Common Framework: Tsjaad, Ethiopië en Zambia. Voor elk van de drie landen geldt om uiteenlopende redenen dat de implementatie van de schuldenbehandeling minder efficiënt verloopt dan gehoopt. Het IMF heeft daarom meermaals opgeroepen tot het verbeteren van implementatie van het Common Framework.
Het Koninkrijk zet in op gebruik van het Common Framework als raamwerk voor duurzame oplossingen van de schuldenproblematiek. Wat betreft de drie landen die nu onder behandeling zijn van het Common Framework is Nederland vanwege uitstaande schuld alleen onderdeel van het crediteurencomité van Zambia. Als het gaat om de werking van het Common Framework steunt het Koninkrijk blijvend de oproep tot betere implementatie en acht het van groot belang dat de implementatie van het Common Framework efficiënter verloopt. Dit kan door korte doorlooptijden van schuldbehandeling (bijvoorbeeld door het instellen van strikte tijdslijnen) en vroege betrokkenheid van het lenende land en private crediteuren, in lijn met voorstellen van het IMF. Dit brengt het Koninkrijk ook naar voren binnen het crediteurencomité van Zambia en in de bredere context van de G20.
Daarnaast benadrukt het Koninkrijk het belang van efficiënte herstructurering van onhoudbare schulden in opkomende economieën en middeninkomenslanden, die geen toegang hebben tot het Common Framework. Zo kampen landen als Sri Lanka, Libanon en Suriname met onhoudbare schulden. Het is belangrijk dat ook in deze landen multilaterale coördinatie van schuldverlichting plaatsvindt. Een complicerende factor is de diverse groep van publieke en private crediteuren betrokken bij het adresseren van schuldenproblematiek. Het Koninkrijk roept daarom op tot consistente implementatie waarbij transparantie en ten minste gelijke verdeling van lasten tussen officiële bilaterale en private crediteuren wordt gewaarborgd. Coördinatie tussen officiële crediteuren kan onder andere ook waarborgen dat private crediteuren tenminste evenveel bijdragen aan een herstructurering als officiële crediteuren. In dit kader heeft het Koninkrijk zich ingespannen voor de schuldherstructurering in Suriname, waarover de Club van Parijs (CvP) afgelopen juni tot akkoord voor schuldbehandeling kwam.18
Het Koninkrijk waardeert de kennis- en onderzoeksfunctie van zowel het IMF als de Wereldbank en ondersteunt het onderzoek naar (innovatieve) voorstellen om schuldbehandelingen soepeler te laten verlopen, bijvoorbeeld door recent onderzoek naar manieren om de betrokkenheid van de private sector te verbeteren.
Tot slot blijft voor het Koninkrijk het verbeteren van schuldentransparantie een prioriteit. Via zowel beleidsadvies als leenvoorwaarden draagt het IMF bij aan het vergroten van de transparantie van publieke schuldverplichtingen, het verbeteren van de capaciteit in schuldenbeheer en verantwoord leenbeleid. Het Koninkrijk erkent ook de belangrijke rol die het IMF speelt op kennisgebied en kijkt in die context uit naar het aanstaande IMF-rapport over schuldentransparantie. Het Koninkrijk blijft aandacht vragen voor het toenemende gebruik van complexe schuldenstructuren, zoals het gebruik van onderpand en impliciete verplichtingen op de overheidsbalans.
IMF beleid
In de 16e quotaherziening zal worden gekeken naar de gewenste omvang van het IMF en de quota-verhoudingen binnen het IMF, die bepalend zijn voor de stemverhoudingen. Het IMFC heeft aangegeven dat het streven is om besluitvorming over de 16e quotaherziening uiterlijk in december 2023 af te ronden. Het IMF werkt dit jaar aan aanvullende technische analyses over de toereikendheid van de omvang van het fonds (quota- en geleende middelen) en over de formule die bepalend is voor de toewijzing van quota. Veel IMF-bewindvoerders hebben de wens uitgesproken om in 2023 tot een politiek akkoord te komen.
Het IMF zal het komende jaar een evaluatie uitvoeren van de preventieve kredietlijnen. Het gaat hier om de Flexible Credit Line (FCL), de Precautionary and Liquidity Line (PLL), en de Short-term Liquidity Line (SLL). Deze instrumenten zijn bedoeld ter voorkoming van betalingsbalanscrises. Op dit moment maken Chili, Colombia, Marokko, Mexico en Peru gebruik van het preventieve instrumentarium. In de evaluatie zal de balans worden opgemaakt van de laatste vijf jaar, inclusief de inzet van preventief instrumentarium sinds het begin van de pandemie. Op basis van deze ervaringen zal de evaluatie opties voor beleidshervormingen onderzoeken en voorstellen doen met betrekking tot de FCL, PLL en SLL. Het Koninkrijk vindt het belangrijk dat het gebruik van deze instrumenten tijdelijk is, mede omdat het langdurig gebruik een groot beslag legt op de middelen van het IMF.
Op 22 juli heeft de Raad van Bewindvoerders de eerste strategie van het IMF goedgekeurd waarin gender wordt geïntegreerd in de activiteiten van het IMF.19 Het verminderen van genderongelijkheid gaat hand in hand met hogere economische groei, grotere economische stabiliteit en veerkracht, en lagere inkomensongelijkheid. Tegelijkertijd kan economisch en financieel beleid genderongelijkheid vergroten of verkleinen. De aangenomen strategie biedt handvaten hoe het IMF lidstaten kan helpen genderongelijkheid aan te pakken in de context van het uitvoeren van de kerntaken – toezicht, kredietverlening en capaciteitsontwikkeling. Het Koninkrijk steunt de aangenomen strategie en verankering binnen de reguliere activiteiten van het Fonds.
IMF (2022), Natural Gas in Europe: The Potential Impact of Disruptions to Supply, 19 juli 2022
List of LIC DSAs for PRGT-Eligible Countries, 31 juli 2022; List of MAC DSAs, 29 augustus 2022
IMF (2022), IMF Executive Board Approves Establishment of the Resilience and Sustainability Trust, april 2022
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26234-271.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.