26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 207 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Financiën, het verslag aan van de Jaarvergadering van de Wereldbankgroep («de Bank»), die plaatsvond van 13 tot en met 15 oktober 2017 in Washington, D.C. Op 26 september 2017 is uw Kamer per brief geïnformeerd over de beoogde Nederlandse inzet (Kamerstuk 26 234, nr. 203).

De Bank blijft voor Nederland een belangrijke partner in de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. De brede inzet van de Bank sluit nauw aan op de Nederlandse agenda voor hulp en handel. De Nederlandse bijdragen aan de Bank worden door de Bank verveelvoudigd, waardoor de impact van Nederland vele malen groter uitpakt dan bilateraal mogelijk zou zijn geweest.

In het Development Committee, de plenaire ministeriële bijeenkomst van de Jaarvergadering, werden twee onderwerpen besproken die van belang zijn voor de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsagenda: het mobiliseren van private fondsen om de beschikbare financiering voor ontwikkeling te vergroten en het bevorderen van sociale ontwikkeling, bijvoorbeeld door investeringen in de kwaliteit van onderwijs.

Ook is in het Development Committee vervolg gegeven aan de besprekingen over de implementatie van de toekomststrategie van de Bank, de zogenaamde Forward Look, het versterken van de financiële capaciteit van de Bank en het evalueren van de stemverhoudingen tussen landen binnen de Bank.

De schriftelijke en mondelinge interventies die Nederland namens de kiesgroep inbracht in het Development Committee zijn bijgevoegd, evenals het Communiqué van de vergadering1.

En marge van de beraadslagingen heeft de Nederlandse delegatie onder andere gesproken met Kristalina Georgieva, de Chief Executive Officer van de Wereldbank, en deelgenomen aan ministeriële bijeenkomsten over de wederopbouw van de door orkanen getroffen Caribische eilanden, over investeringen in de ontwikkeling van menselijk kapitaal, over het voorkomen van gewelddadige conflicten en over hulp aan landen die grote groepen vluchtelingen opvangen.

Conform de toezeggingen aan uw Kamer gedaan tijdens het Algemeen Overleg Wereldbank van 4 oktober 2017 (Kamerstuk 26 234, nr. 205), verstrekt deze brief ook informatie over concrete resultaten van privaat gefinancierde ontwikkelingsprojecten van de Bank en over de Nederlandse financiële bijdragen aan de verschillende onderdelen van de Bank, waaronder de door de Bank beheerde trustfondsen. Een overzicht van de Nederlandse bijdragen aan de Bank is bijgevoegd2.

1. Wederopbouw van de door orkanen getroffen Caribische eilanden

Meer dan twee miljoen mensen zijn getroffen door de verwoestende orkanen Irma en Maria, die in september over Caribische eilanden heen trokken, waaronder de Bovenwindse Eilanden van het Koninkrijk. In een ministeriële bijeenkomst hierover, voorgezeten door Bankpresident Jim Kim, werd met vertegenwoordigers van getroffen en betrokken landen gesproken over het beschikbare instrumentarium van de internationale gemeenschap voor noodhulp en wederopbouw en nagedacht over oplossingen om op lange termijn de weerbaarheid van de getroffen eilanden te versterken. Hoewel de getroffen middeninkomenslanden normaliter geen toegang hebben tot concessionele financiering van de Bank, heeft de Bank toegezegd om opties hiervoor te bekijken, zoals het eerder bijvoorbeeld ook heeft gedaan voor Jordanië en Libanon.

Vanuit het Koninkrijk namen Nederland en Sint Maarten deel aan de bijeenkomst. Nederland sprak waardering uit voor de solidariteit binnen het Koninkrijk (Curaçao had bijvoorbeeld scholen opengesteld voor kinderen van Sint Maarten) en voor de geboden ondersteuning van internationale organisaties aan Sint Maarten bij de verlening van noodhulp en het vaststellen van de schade. Sint Maarten bedankte Nederland voor de verleende hulp en ging in op de enorme schade. En marge van de Jaarvergadering heeft het Koninkrijk verkend of de Bank een rol kan spelen bij het opstellen van een herstelplan voor de wederopbouw van Sint Maarten. De Bank beschikt over belangrijke expertise op het gebied van wederopbouw en het versterken van weerbaarheid tegen natuurrampen. Sint Maarten komt als onderdeel van het Koninkrijk niet in aanmerking voor reguliere financiering van de Bank. Hoewel orkaan Irma een negatief effect heeft op de economie van Sint Maarten, ligt het inkomensniveau van Sint Maarten nog ruim boven de inkomensgrenzen die de Bank stelt voor het bieden van financiële ondersteuning.

2. Private financiering voor ontwikkeling

Private financiering is niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk voor de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Het vergroten van private financiering voor ontwikkeling vormde een belangrijke basis voor de besprekingen tijdens de Jaarvergadering. Dit sluit aan bij de Nederlandse inzet voor het combineren van hulp met handel en investeringen. Gebaseerd op principes die zijn overeengekomen bij de G20-top in Hamburg in juni 2017 zullen de multilaterale ontwikkelingsbanken gezamenlijk inzetten op het vergroten van private financiering voor ontwikkeling. Nederland ziet hiervoor in de Bank een belangrijke partner. Met name de International Finance Corporation (IFC, het private sectoronderdeel van de Bank) is goed gepositioneerd om private financiering te mobiliseren voor de ontwikkelingsagenda. De triple A-status van de IFC maakt de organisatie een aantrekkelijke partij voor private investeerders. Zo wist de IFC in het financiële jaar 2017 bijna USD 7,5 miljard aan fondsen te mobiliseren van private investeerders, bovenop de eigen investeringen van bijna USD 12 miljard in de private sector van ontwikkelingslanden. In het afgelopen jaar zijn met deze investeringen bijvoorbeeld 2,4 miljoen banen gecreëerd, zijn 62 miljoen leningen uitgegeven aan midden-, klein- en microbedrijven, is energie gegenereerd voor 79 miljoen mensen en is water gedistribueerd aan 14 miljoen mensen.3

Nederland steunt het door de Bank ontwikkelde «Cascade»-beleid waarmee de Bank een stapsgewijze benadering hanteert om de private sector te betrekken bij de financiering van ontwikkelingsprojecten («privaat waar het kan, publiek waar het moet»). De Bank probeert de nieuwe benadering momenteel uit in 9 landen en zal het vervolgens breed toepassen in de operaties van de Bank. De Bank zal dit ook nadrukkelijk gaan doen in de meest arme en fragiele landen. Bij de laatste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA, het onderdeel van de Bank voor de armste landen) is een speciaal private sectorloket opgericht waarmee voor de IFC risico’s kunnen worden afgedekt om in de moeilijkste marktomgevingen te kunnen investeren.

Om de private financiering voor ontwikkeling te maximaliseren heeft Nederland bij de Jaarvergadering de Bank aangemoedigd om meer als katalysator voor ontwikkelingsfinanciering van andere partijen op te treden. Dit vereist zowel een betere samenwerking tussen de onderdelen van de Bank gericht op de publieke sector (de International Bank for Reconstruction and Development, IBRD, en IDA) en de onderdelen gericht op de private sector (de IFC en het Multilateral Investment Guarantee Agency, MIGA), als een betere coördinatie van de Bank met de andere ontwikkelingsbanken. Ook heeft Nederland bepleit dat bij het betrekken van de private sector in ontwikkelingsprojecten een inclusieve benadering moet worden gevolgd, zodat dit ook ten goede komt aan de armste en meest kwetsbare groepen (Leave No One Behind).

Nederland doet zelf ook veel om private investeerders te betrekken bij ontwikkelingsactiviteiten, onder andere via de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO (Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingsbanken). Zo heeft de FMO geholpen bij het samenbrengen van verschillende investeerders voor het Rwandese samenwerkingsverband Africa Improved Foods, waarin naast de FMO en de Rwandese overheid ook DSM en de IFC aandelen hebben. Met behulp van de investeringen heeft dit bedrijf in juni 2017 een fabriek geopend voor het produceren van speciale voedingsproducten voor kinderen waarmee chronische ondervoeding kan worden voorkomen.

Nederland werkt ook rechtstreeks samen met de IFC om private financiering voor ontwikkeling aan te trekken, bijvoorbeeld via de financieringsfaciliteit van de IFC voor het midden- en kleinbedrijf (SME Finance Facility). De faciliteit verstrekt leningen en garanties aan financiële instellingen, waarmee kleinere en toegespitste leningen mogelijk worden gemaakt voor het midden- en kleinbedrijf in ontwikkelingslanden. Naast financiering biedt de IFC ook technische assistentie aan de financiële instellingen om capaciteit op te bouwen voor het ontwikkelen en beheren van de leningen. De faciliteit heeft in de periode 2012–2015 64 investeringen gedaan in 54 lokaal opererende financiële instellingen ter waarde van USD 899 miljoen, waarmee 67.000 leningen zijn verstrekt aan ondernemers en ruim 414.000 nieuwe banen zijn gecreëerd.4 De bijdrage van USD 62 miljoen van donoren als Nederland is hierbij door de IFC vermenigvuldigd met een factor 14,5.

3. Investeringen in sociale ontwikkeling

Tijdens de Jaarvergadering vroeg Bankpresident Jim Kim aandacht voor de ontwikkeling van «menselijk kapitaal», naast de traditionele inzet van de Bank op fysiek kapitaal zoals infrastructuur. Zo toonde de Bank met de publicatie van het World Development Report 2018: Learning to Realize Education’s Promise 5 en de lancering van de Women Entrepreneurs Financing Initiative (We-Fi) het belang aan van investeringen in respectievelijk de kwaliteit van onderwijs en gendergelijkheid voor duurzame ontwikkeling en economische groei. Nederland is met USD 10 miljoen een van de oprichters van We-Fi, waarmee meer dan USD 1 miljard aan financiering beschikbaar wordt gesteld voor de bevordering van vrouwelijk ondernemerschap in ontwikkelingslanden. Ook presenteerde president Kim aan de vooravond van de Jaarvergadering het zogenaamde Human Capital Project, om vanuit de Bank ontwikkelingslanden te helpen om meer en effectiever te investeren in de ontwikkeling van hun bevolking.

In het Development Committee sprak Nederland steun uit voor de opzet van een Human Capital Index door de Bank, waarmee de Bank zal bijhouden hoeveel verschillende landen investeren in de ontwikkeling van hun bevolking. Nederland benadrukte hierbij specifiek het belang van investeringen in de ontwikkeling van vrouwen en meisjes, met name ook in hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Onderzoek van de Bank toont bijvoorbeeld aan dat kindhuwelijken de inkomsten van vrouwen gemiddeld met 9 procent doet verminderen. In Nigeria komt dit overeen met een jaarlijks verlies aan economische ontwikkeling van USD 7,6 miljard.6

4. Conflictpreventie: Pathways for Peace

En marge van de Jaarvergadering werd gesproken over de eerste uitkomsten en aanbevelingen van de gezamenlijke studie van de Verenigde Naties (VN) en de Bank over conflictpreventie (Pathways for Peace), die tijdens de Algemene Vergadering van de VN in september 2017 door VN Secretaris-Generaal António Guterres en Bankpresident Kim werd gelanceerd. Net als de VN committeert de Bank zich steeds nadrukkelijker aan het voorkomen van gewelddadig conflict, bijvoorbeeld door de komende drie jaar twee keer zo veel financiering te verstrekken aan fragiele staten en door in deze landen beter rekening te houden met de politieke situatie. Het is voor Nederland van belang dat de aanbevelingen uit het rapport worden omgezet in concrete acties, zoals gezamenlijke programma’s en strategieën voor conflictpreventie. Nederland nam deel aan een ministeriële bijeenkomst over conflictpreventie en vroeg hierbij aandacht voor de inperking van vrijheden van NGOs en de belangrijke rol die NGOs kunnen spelen bij het tot stand brengen van meer stabiliteit in volatiele omgevingen.

5. Vluchtelingencrises

Bij een ministeriële bijeenkomst over de Syrische vluchtelingencrisis werd met Jordanië en Libanon gesproken over de voortgang van de zogenaamde Concessionele Financieringsfaciliteit van de Bank. Sinds de oprichting van de faciliteit bij de Voorjaarsvergadering van april 2016 heeft de faciliteit USD 1 miljard aan concessionele financiering gemobiliseerd voor zeven ontwikkelingsprojecten in Jordanië en Libanon, gericht op het ondersteunen van vluchtelingen en gastgemeenschappen. Met het eerste uitgevoerde project, goedgekeurd in september 2016, zijn inmiddels 55.000 werkvergunningen verschaft aan Syrische vluchtelingen in Jordanië. De faciliteit beoogt de komende vijf jaar USD 1,5 miljard aan bijdragen op te halen, waarvan USD 1 miljard is bestemd voor Jordanië en Libanon en USD 0,5 miljard voor andere middeninkomenslanden. Elke ingelegde dollar genereert 3 tot 4 dollar aan concessionele financiering. Nederland benadrukte bij de bijeenkomst dat naast financiering ook moet worden gekeken naar bijvoorbeeld de toegang van Jordanië en Libanon tot de Europese markt.

Tijdens de Jaarvergadering heeft de Bank een ander financieringsinstrument voor vluchtelingencrises, namelijk het speciale fonds van IDA voor de opvang van vluchtelingen in lage-inkomenslanden, opengesteld voor Bangladesh, waar inmiddels honderdduizenden Rohingya-vluchtelingen uit Myanmar verblijven. Het kabinet heeft EUR 2 miljoen vrijgemaakt voor hulpverlening aan de gevluchte Rohingya-bevolking in Bangladesh en EUR 1 miljoen voor hulp aan ontheemden in Myanmar. De Dutch Relief Alliance, het samenwerkingsverband van Nederlandse NGOs, is ook gestart met hulpverlening in Bangladesh voor EUR 3 miljoen.

6. Strategie 2030: Forward Look

De inzet van de Bank voor de duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 wordt voor een belangrijk deel vormgegeven met de implementatie van de Forward Look-toekomststrategie van de Bank, die bij de Jaarvergadering van oktober 2016 door de aandeelhouders is vastgesteld. De Bank heeft inmiddels verschillende stappen gezet om effectiever bij te dragen aan de uitvoering van de ontwikkelingsagenda, bijvoorbeeld met de eerder genoemde Cascade en aandacht voor fragiele staten. In het Development Committee riep Nederland de Bank op om meer concrete resultaatindicatoren te verbinden aan de doelstellingen uit de Forward Look, bijvoorbeeld wat betreft het decentraliseren van Bankpersoneel naar de klantlanden van de Bank, het mobiliseren van private financiering door de Bank en het debureaucratiseren van de Bank. Nederland zal de komende tijd ook letten op de voor 2018 geplande transitie naar nieuwe projectstandaarden (safeguards) van de Bank, die in de zomer van 2016 zijn vastgesteld.

7. Financiële capaciteit

De besprekingen over het versterken van de financiële capaciteit van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD, het loket voor middeninkomenslanden) en de IFC zijn nog gaande. Hoewel bij de Jaarvergadering van 2015 door de aandeelhoudende landen was afgesproken om bij deze Jaarvergadering te besluiten over een pakket van opties, waaronder kapitaalverhogingen voor de IBRD en de IFC, is inmiddels gebleken dat er meer tijd nodig is voor de besluitvorming. Zo zijn aan de vooravond van de Jaarvergadering de eerste bevindingen gedeeld van een onafhankelijk onderzoek naar de kapitaaltoereikendheid van de IBRD en de IFC. De komende tijd wordt hier verder over gesproken om te bezien of de instellingen ruimte hebben om nog efficiënter en effectiever om te gaan met het door aandeelhouders beschikbaar gestelde kapitaal. Mede op aandringen van Nederland wordt ook een intern onderzoek uitgevoerd naar de wijze waarop de salarissen binnen de Bank worden vastgesteld. De uitkomst hiervan wordt in december verwacht.

In het Development Committee kwamen alle aandeelhouders overeen dat, hoewel er nog verder moet worden gewerkt aan een pakket van opties om de financiële capaciteit van de Bank te versterken, toegewerkt zal worden naar besluitvorming hierover bij de Voorjaarsvergadering van april 2018. Nederland bepleitte dat de voortgang naar een betere Bank de basis vormt voor een eventuele grotere Bank. Wat Nederland betreft moet hierbij ook nadrukkelijk naar andere opties dan een kapitaalverhoging worden gekeken, zoals het optimaliseren van het kapitaalgebruik op de balansen, de beprijzing van leningen en verdere kostenbesparingen. In aanloop naar de Voorjaarsvergadering zal de Bank de verschillende opties om de financiële capaciteit te versterken verder uitwerken.

8. Voice

De vijfjaarlijkse evaluatie van de stemverhoudingen binnen de Bank, de zogenaamde Shareholding Review) die sinds 2015 gaande is, moet de inspraak van landen binnen de Bank in lijn brengen met de nieuwe verhoudingen binnen de wereldeconomie en hierbij recht doen aan de positie van ontwikkelingslanden binnen de Bank en de bijdragen van landen aan IDA. In het Development Committee is overeengekomen dat, tegelijk met de besluitvorming over algemene kapitaalverhogingen voor de IBRD en de IFC, beoogd wordt om bij de Voorjaarsvergadering van april 2018 te besluiten over mogelijke selectieve kapitaalverhogingen voor de IBRD en de IFC, die een eventuele herverdeling van stemgewichten mogelijk moeten maken. Nederland pleitte voor een geleidelijke en evenwichtige herverdeling van stemgewichten. Nederland zet daarom bijvoorbeeld in op een beperkte omvang van een selectieve kapitaalverhoging en op een limiet aan hoeveel stemgewicht een land maximaal kan verliezen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven