26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 192 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 10 oktober 2016

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 26 september 2016 inzake de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Jaarvergadering, van 7 tot 9 oktober 2016 in Washington DC (Kamerstuk 26 234, nr. 191) en over de brief van 17 juni 2016 inzake het verslag van de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2016 (Kamerstuk 26 234, nr. 189).

De vragen en opmerkingen zijn op 4 oktober 2016 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 6 oktober 2016 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, De Roon

Adjunct-griffier van de commissie, Wiskerke

Inbreng VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Nederlandse inzet van het kabinet bij de jaarvergadering van de Wereldbank. Zij maken graag van deze gelegenheid gebruik om enkele opmerkingen te maken en vragen te stellen aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Allereerst vragen zij de Minister een overzicht van de bijdragen van Nederland aan de Wereldbank van de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst tussen verplichte, vrijwillige en aanvullende bijdragen zoals aan de International Development Association (IDA) en de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD).

Reactie van het kabinet:

Een overzicht van de bijdragen van Nederland aan de Wereldbank van de afgelopen vijf jaar, uitgesplitst tussen verplichte, vrijwillige en aanvullende bijdragen aan IDA en de IBRD vindt u in de tabel hieronder.

Alle bedragen in miljoenen EUR

Financiële bijdragen Wereldbank – 2011 t/m 2015

 

2011

2012

2013

2014

2015

IDA-Middelenaanvullingen1

337,28

146,76

171,44

42,02

355,31

Vrijwillige bijdragen Wereldbankgroep2

258,12

258,57

251,57

194,96

167,00

IBRD-Kapitaalaanvullingen1

0,00

11,63

11,26

12,31

0,00

TOTAAL

595,40

416,96

434,27

249,29

522,31

X Noot
1

Begroting Min. van Fin.

X Noot
2

Begroting BHOS

De bedragen genoemd bij de IDA middelenaanvulling betreffen Nederlandse bijdragen aan de vijftiende, zestiende en zeventiende middelenaanvulling van IDA. De bijdragen aan IDA worden over een periode van zes jaar overgemaakt. De bedragen kunnen per jaar verschillen.

De IBRD kapitaalaanvullingen betreffen de aankoop van nieuwe aandelen als gevolg van de kapitaalverhoging van de IBRD, waartoe in 2010 was besloten.

De afgelopen vijf jaar heeft Nederland geen aanvullend kapitaal betaald voor de International Finance Corporation (IFC) en de Multilateral Investment Guarantee Agency (MIGA). De vrijwillige bijdragen betreffen bijdragen aan thema-specifieke trust funds voor bijvoorbeeld water en voedselzekerheid, en bijdragen voor het Heavily Indebted Poor Countries Initiative (HPIC) en het Multilateral Debt Reduction Initiative (MDRI).

Strategie 2030, de Forward Look

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Minister dat «de WB nog slagvaardiger kan opereren door leenprocedures te versnellen en dichter bij de klantlanden te gaan staan met meer en beter personeel op landenniveau, zeker ook in fragiele staten.» Graag zouden de leden van de VVD-fractie een toelichting ontvangen van de Minister op wat zij verstaat onder beter personeel ten opzichte van de huidige situatie. Welke concrete plannen liggen er om dit te bereiken? Ook zouden de leden van de VVD-fractie graag een nadere toelichting ontvangen op de zinsnede «kapitaalverhoging bij IBRD en International Finance Corporation (IFC) in samenhang met de IDA-middelenaanvulling moeten worden bezien».

Reactie van het kabinet:

Nederland zet zich in voor een Wereldbank die dichter bij de klantlanden staat en meer en beter personeel in de landen heeft. Dit geldt zeker in fragiele staten en conflictgebieden, waar specifieke kennis en ervaring nodig is om ontwikkelingsprojecten tot een succes te brengen. Dit betekent dat de Bank er in haar personeelsbeleid voor moet zorgen dat de Bank haar personeel de juiste prikkels moet bieden om ervaring op te doen in fragiele landen. Het zwaartepunt van het werk van de Bank moet in de landen liggen, niet in het hoofdkwartier in Washington, D.C. Stafleden moeten ervaring opdoen in ontwikkelingslanden en er moet carrièreperspectief zijn om dergelijke expertise te verwerven. De Nederlandse heeft bewindvoerder de Bank opgeroepen het percentage van de staf van IBRD en IDA dat in klantlanden werkt te verhogen van circa 40 procent naar 50 procent. Bij IFC is al 57 procent buiten de VS gestationeerd. Nederland heeft aan de Bank gevraagd de algemeen geformuleerde voornemens met betrekking tot human resource management uit te werken in een resultatenraamwerk.

Verschillende onderdelen van de Wereldbankgroep bedienen verschillende groepen klanten. IDA is het financieringsloket voor lage inkomenslanden, de IBRD voor middeninkomenslanden en IFC richt zich op de private sector. Nederland acht het van belang om de financieringsbehoeften van de verschillende groepen klanten in kaart te brengen, om vervolgens in samenhang te beoordelen voor welke onderdelen van de Wereldbank het noodzakelijk is om de financiële slagkracht te vergroten via een eventuele kapitaalverhoging.

Voice

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Minister dat Nederland bezwaren heeft ten aanzien van de dynamische formule en de uitwerking daarvan. Kunt u schetsen hoe het krachtenveld binnen de Wereldbank op dit punt eruit ziet? Wat is het standpunt van andere landen?

Reactie van het kabinet:

Tijdens de Voorjaarsvergadering is besloten om de dynamische formule hoofdzakelijk te baseren op twee variabelen: i) economisch gewicht en ii) de bijdrage van aandeelhouders aan de ontwikkelingsmissie van de Wereldbank via IDA. Ontwikkelingslanden, aangevoerd door de grote opkomende economieën, wilden zoveel mogelijk gewicht geven aan de variabele «economisch gewicht». Nederland kon in haar pleidooi voor een aanzienlijk gewicht van IDA in de dynamische formule rekenen op andere grote donoren aan IDA, maar binnen deze groep verschilden de meningen over hoe groot het gewicht van deze variabele precies moest zijn. Het compromisvoorstel dat voorligt tijdens het Development Committee kan op de steun rekenen van verreweg de meeste lidstaten. De posities van individuele landen in de Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank zijn vertrouwelijk en kunnen niet worden gedeeld.

Migratie en ontwikkeling

De leden van de VVD-fractie delen de opvatting van het kabinet dat Nederland vooral moet inzetten op het aanpakken van de grondoorzaken van de migratiecrises en opvang in de regio. Kan de Minister aan de hand van concrete voorbeelden toelichten hoe de Wereldbank op succesvolle wijze bijdraagt aan het wegnemen van grondoorzaken van de migratiecrises en het bevorderen van duurzame economische integratie van vluchtelingen in gastlanden?

Reactie van het kabinet:

De Wereldbank draagt bij aan sociaaleconomische ontwikkeling in de armste landen en in middeninkomenslanden, en richt zich daarbij op thema’s die grondoorzaken van irreguliere migratie wegnemen, zoals werkgelegenheid, werkende instituties en het tegengaan van corruptie, conflict en ongelijkheid. In het Midden-Oosten en Noord-Afrika richt de Bank zich op vrede en stabiliteit met speciale aandacht voor de Syrië-regio, Libië en Jemen. De inzet van de Bank is hierbij gestoeld op vier pijlers: 1) Hernieuwing van het sociale contract tussen overheden en de bevolking, 2) vergroten van weerbaarheid van landen, inclusief opvang in de regio, 3) herstel en wederopbouw en 4) stimuleren van samenwerking en handel tussen buurlanden.

Het bevorderen van duurzame economische integratie van vluchtelingen in gastlanden één van de prioriteiten. Door middel van de Development Response to Displacement in the Horn (175 miljoen dollar) heeft de Bank onlangs steun aangekondigd voor gastgemeenschappen ten behoeve van opvang van grote aantallen vluchtelingen in gebieden in Djibouti, Ethiopië en Oeganda. Een ander voorbeeld is de bijdrage van de Bank aan het bevorderen van duurzame economische integratie van vluchtelingen in gastlanden door middel van de oprichting van de Concessional Financing Facility (CFF). Donoren kunnen door middel van een bijdrage aan de CFF de voorwaarden voor leningen verzachten ten behoeve van programma’s die ten goede komen aan vluchtelingen en gastgemeenschappen in Jordanië en Libanon. Dankzij donorbijdragen van ruim 50 miljoen USD, konden zachte leningen worden verstrekt aan Jordanië ter waarde van 300 miljoen USD. Sinds zomer 2016 zijn hiermee speciale economische zones in Jordanië opgericht. In het eerste jaar worden daardoor naar schatting 50.000 vluchtelingen aan werk geholpen, hetgeen kan oplopen tot 200.000 banen voor de komende vijf jaar. Nederland steunt de CFF in 2016 en 2017 met een totaal bedrag van 25 miljoen euro ten behoeve van zachte leningen aan Libanon en Jordanië. De faciliteit is sinds afgelopen september uitgebreid om steun te bieden aan alle middeninkomenslanden die steun nodig hebben bij het opvangen van grote aantallen vluchtelingen.

Nederland zet zich ten slotte in om in het kader van de onderhandelingen voor de middelenaanvulling van IDA18 additionele aandacht voor de vluchtelingenproblematiek te krijgen. De Bank zal mede op aandringen van Nederland meer programma’s opzetten om vluchtelingen en gastgemeenschappen te ondersteunen in de armste landen. Zij zal daarbij tevens meer prioriteit geven aan het vergroten van werkgelegenheid, met daarbij speciale aandacht voor vrouwen en jongeren.

Safeguards

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat na aandringen van onder andere Nederland LGBTI-rechten zijn opgenomen in richtlijnen die bindend zijn voor de projectstaf van de Bank. Kan de Minister een toelichting geven op wat ze hiermee precies bedoeld en wat dit oplevert?

Reactie van het kabinet:

Het kabinet heeft het belang van LGBTI-rechten tot op de hoogste niveaus opgebracht, ook tijdens de vorige jaarvergaderingen. De richtlijnen (Bank Directive Addressing Risks and Impacts on Disadvantaged or Vulnerable Individuals or Groups) hebben onder andere betrekking op personen die op basis van hun seksuele oriëntatie of gender-identiteit achtergesteld of kwetsbaar zijn. De richtlijnen zijn bindend voor het Bankpersoneel. Betrokkenen kunnen een beroep doen op het Inspection Panel als de Bank in gebreke is gebleven in de navolging van de richtlijnen en zij benadeeld zijn. De richtlijnen verplichten staf dus om vooraf na te gaan of projecten kunnen leiden tot discriminatie van kwetsbare groepen en minderheden. Indien er op dit vlak risico’s zijn, dan is staf verplicht met het klantland afspraken te maken over hoe discriminatie voorkomen kan worden. Als het niet mogelijk is om tot afspraken te komen, dan moet het personeel van de Bank de voorbereiding van het project afbreken. De richtlijnen maken onderdeel uit van de safeguards en zijn op 4 augustus jl. na goedkeuring door de Board gepubliceerd.

Achttiende middelenaanvulling van IDA

De leden van de VVD-fractie vernemen graag van de Minister of de bijdrage die Nederland zal doen aan IDA18 afhankelijk is van de definitieve uitkomsten over de opzet van de dynamische formule en dus het gewicht van de toekomstige Nederlandse stem.

Reactie van het kabinet:

Nederland baseert haar bijdragen aan de Wereldbank op de mate waarin de Bank bijdraagt aan de Nederlandse beleidsdoelstellingen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Voor het besluit over een eventuele Nederlandse bijdrage aan IDA18 zullen de geformuleerde uitgangspunten in de Kamerbrief leidend zijn. De mate waarin Nederland kan meebeslissen over de projecten en beleid van de Wereldbank en de implementatie van IDA18 zal daarbij, net als in het verleden, worden meegewogen. De uitkomst van de dynamische formule is daarbij één van de factoren. Nederland zet zich in om voldoende erkenning te krijgen voor de bijdragen die het levert aan de Wereldbank. Afronding van de discussie over de vertaling van de uitkomsten van de dynamische formule naar aanpassing van de aandeelhoudersverhoudingen is voorzien voor de jaarvergadering 2017 en wordt afgerond nadat landen worden gevraagd om de bijdrage aan IDA18 kenbaar te maken.

Overig

Kan de Minister een stand van zaken geven over de naleving van de performance standards van de IFC, naar aanleiding van het actieplan dat de IFC in 2014 heeft opgesteld?

Kan de Minister tevens een overzicht verstrekken van het aantal Nederlanders binnen de Wereldbank? Is de Minister van mening dat het huidige aantal Nederlanders dat werkzaam is binnen de Wereldbank een adequate afspiegeling is gelet op het stemgewicht en de bijdrage van Nederland aan de Wereldbank? Deelt de Minister de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat het wenselijk is dat er meer Nederlanders werkzaam zouden zijn binnen de Wereldbank? Welke concrete stappen neemt de Minister om dit te bewerkstelligen?

Reactie van het kabinet:

De IFC heeft het actieplan uit 2014 dat betrekking heeft op de naleving van de performance standards grotendeels uitgevoerd en blijft verder werken aan de zaken die meer tijd nodig hebben, zoals capaciteitsontwikkeling in fragiele staten. Via workshops zijn in 2015–2016 een groot aantal banken en Financiële Intermediairs (FI) en Azië en Afrika getraind in het naleven van de IFC-standaarden en het herkennen van risico’s in hun markten. Verder is de IFC selectiever geworden in het ondersteunen van FI’s in sectoren met verhoogde milieu en sociale risico’s. Bovendien maakt het diepere analyses van de risico’s, gebruikt het externe partijen voor second opinions, werkt het beter samen met andere ontwikkelingsinstellingen en maakt het ook informatie over sub-projecten van de FI’s openbaar.

De leden van de VVD-fractie vragen naar Nederlanders bij de Wereldbank. Op 30 september 2016 waren er 120 Nederlanders in dienst bij de gehele Wereldbankgroep, waarvan 20 bij de IFC. Nederland is enigzins ondervertegenwoordigd op hoge posities bij de Bank. Nederland heeft daarom de status van «nationality of focus». Dit moet zich vertalen in meer concrete benoemingen. In gesprekken met topmanagement vraagt het kabinet hier telkens extra aandacht voor. Het kabinet deelt de opvatting dat het wenselijk is dat er meer Nederlanders werkzaam zijn binnen de Wereldbank. In samenwerking met het Nationaal Coördinator Internationale Functies wordt gewerkt aan het naar voren brengen van individuele Nederlandse kandidaten voor topfuncties bij de Wereldbank.

Jim Kim

De leden van de VVD-fractie hebben tevens kennisgenomen van de recente herbenoeming van Jim Yong Kim als president van de Wereldbank. Gelet op de internationale kritiek die is ontstaan op het beleid van Kim, zouden de leden van de VVD-fractie graag van de Minister vernemen wat de inzet van Nederland was in het Board of Executive Directors ten aanzien van de herbenoeming van Kim en welke overwegingen ten grondslag lagen aan het besluit tot herbenoeming van Kim.

Reactie van het kabinet:

Net als in 2012 is er een open procedure geweest waarbij alle landen kandidaten konden nomineren voor de positie van Wereldbankpresident. De beslissing om de kandidatuur van Kim te steunen is door het Kabinet gebaseerd op zijn staat van dienst. Nederland beoordeelt de resultaten die Kim heeft geboekt in zijn eerste termijn als positief. Zijn inzet op armoedebestrijding en ongelijkheid sluit goed aan bij het kabinetsbeleid. Bovendien heeft Kim in 2015 het voortouw genomen bij de bestrijding van de ebolacrisis in West-Afrika. Dit jaar heeft hij zich ingezet voor een betere kredietverstrekking voor Jordanië en Libanon, zodat beide landen die zwaar onder druk staan door de massale instroom van Syrische vluchtelingen hun economieën kunnen versterken. Kim heeft de Wereldbank door een lastige reorganisatie en bezuinigingsoperatie heen geloodst. Deze reorganisatie is van groot belang om efficiënter, flexibeler, en daarmee slagvaardiger te kunnen opereren. Nederland verwacht dat de Bank de Nederlandse bijdragen nu nog beter zal kunnen inzetten voor een effectieve armoedebestrijding. Het hervormingstraject is complex, maar nu bijna voltooid, zodat de organisatie en de staf naar verwachting in rustiger vaarwater terecht zullen komen.

Inbreng PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met instemming kennis genomen van de Nederlandse inzet tijdens de Wereldbank Jaarvergadering 2016. Graag willen zij het onderstaande inbrengen.

Strategie 2030, de Forward Look

De leden van de PvdA-fractie zijn erg blij te lezen dat er gewerkt wordt aan een strategie om uitvoering te geven aan de kerndoelstellingen van de Bank, de klimaatafspraken en de Global Goals. Duidelijke afspraken leiden tot een goed resultaat. Deze leden zijn blij dat de Minister dit gaat benadrukken in de komende jaarvergadering. Uitbreiding van de Bank hangt samen met onder andere de noodzaak en mogelijkheden tot uitbreiding, en het voltooien van het einddoel. De leden van de PvdA-fractie vragen wat de visie van de Minister is met betrekking tot eventuele kapitaalverhoging van de Bank. In het verslag van de voorjaarsvergadering van de Wereldbankgroep in april 2016 werd namelijk benadrukt dat het niet evident is voor Nederland dat kapitaalverhoging noodzakelijk is bij een vergroting van de Wereldbankgroep. Kapitaalverhoging lijkt nu welwillend te worden overwogen door de Minister, terwijl het eerder niet werd gezien als een essentie. Wat is hiervoor de aanleiding geweest? Ziet de Minister mogelijkheden om met innovatieve financieringsmethoden bij te dragen aan het werk van de Wereldbank?

Reactie van het kabinet:

Nederland hecht waarde aan de volgtijdelijkheid van het proces. Eerst dient een toekomststrategie voor de Wereldbank te worden vastgesteld en pas dan kan de noodzaak voor een kapitaalverhoging worden overwogen. Nederland heeft gepleit voor een betere Bank, onder andere tijdens de afgelopen Voorjaarsvergadering en het bezoek van President Kim aan Nederland. De toekomststrategie van de Wereldbank is naar tevredenheid van Nederland afgerond. Het kabinet zal zich tijdens de jaarvergadering inzetten om de ambities in deze strategie te vertalen naar duidelijkere resultaatafspraken. Na afronding van de toekomststrategie is Nederland bereid om de noodzaak voor een eventuele uitbreiding van de financiële capaciteit te overwegen. Daarbij blijft Nederland van mening dat de Wereldbank eerst zelf moet kijken naar mogelijkheden om maatregelen te treffen om de financiële capaciteit te vergroten, voordat het zich wendt tot aandeelhouders voor een kapitaalverhoging. Daarbij kan gedacht worden aan het vergroten van de inkomsten, het verlagen van operationele uitgaven of het efficiënter gebruik maken van het reeds ingelegde kapitaal met behoud van de triple A rating van de Bank.

Vervolgens vragen de leden van de PvDA-fractie naar innovatieve financieringsmethoden. Nederland zet zich bij de Bank in voor het innovatief gebruik van ODA-middelen. Wat Nederland betreft zal de Bank zich in de context van de From Billions to Trillions-agenda steeds meer moeten positioneren als katalysator voor ontwikkelingsfinanciering. De Bank moet zich dan ook meer inzetten op het aantrekken van private financieringsstromen en het vergroten van eigen publieke inkomsten. Het feit dat IDA18 voor het eerst in haar geschiedenis geld zal ophalen van de kapitaalmarkten, verwelkomt Nederland van harte. Het kabinet zet ook in op intensieve samenwerking tussen de verschillende loketten van de Wereldbank om innovatieve financiering, waaronder blended finance, beschikbaar te stellen. Dit betekent dat de Bank financieringsproducten beschikbaar stelt waarin de IBRD en IDA samenwerken met IFC en het garantieloket MIGA. Nederland heeft de Bank opgeroepen tot het beschikbaar stellen van innovatieve instrumenten ten behoeve van crisisrespons die snelle financiering beschikbaar kunnen maken in het geval van een crisis. Ten slotte levert Nederland samen met IFC een belangrijke bijdrage aan de Climate Investment Funds. Deze fondsen leveren door middel van innovatieve financiering een bijdrage aan de klimaatdoelen.

Eventuele herverdeling aandelen en stemgewichten

De leden van de PvdA-fractie zijn blij dat de Minister voldoende oog heeft voor kleine en middelgrote landen en het belang van IDA binnen de herverdeling van aandelen en veranderingen in stemgewicht binnen de Wereldbankgroep. Herverdeling moet niet leiden tot meer bureaucratie, maar juist tot meer overzichtelijkheid. Op die manier kan de Bank effectiever optreden en haar doelen beter nastreven en bereiken. Wij hopen dat de Minister de aandacht voor kleine en middelgrote landen blijft aankaarten in de jaarvergadering.

Migratie en ontwikkeling

De leden van de PvdA-fractie juichen de focus van de Wereldbankgroep op de vluchtelingen in de wereld en met name de Syrië-regio zeer toe. Het is belangrijk dat de vluchtelingencrises op een duurzame manier worden aangepakt. Daarnaast moet het safeguards-beleid ook een grondslag bieden bij de ontwikkeling en integratie van vluchtelingen in gastlanden. Blijft de Minister kritisch kijken naar de ontwikkelingen rond de aanpak van grondoorzaken van de vele vluchtelingen in de wereld en het aandeel dat de Wereldbankgroep heeft in het aanpakken van die de grondoorzaken?

Reactie van het kabinet:

Het kabinet zal kritisch blijven kijken naar ontwikkelingen rond de aanpak van grondoorzaken van migratie. Uiteraard dienen ook de interventies van de Wereldbank gericht op de aanpak van de vluchtelingencrisis te voldoen aan het safeguards-beleid.

Safeguards

De leden van de PvdA-fractie zijn erg blij dat de nieuwe safeguards zijn aangenomen door de bestuursraad. Zij zorgen ervoor dat onder andere de gelijke rechten tussen vrouwen en mannen onder de aandacht gebracht worden. De leden van de PvdA-fractie zijn ook blij dat het kabinet zich succesvol heeft hardgemaakt voor instemming van inheemse volkeren alvorens projecten worden gestart die impact op hen hebben. Met het safeguardsbeleid is er een grote stap in de juiste richting gezet. De weerstand van een groot aantal aandeelhouders tegen rechten op het gebied van seksuele oriëntatie moet echter in de gaten gehouden worden. Is de Minister bereid om te blijven streven naar een volledige acceptatie van LGBTI-rechten binnen het opereren van de Wereldbankgroep? Welke mogelijkheden ziet de Minister om dit onderwerp op de agenda te houden?

Reactie van het kabinet:

Nederland zal blijven streven naar volledige acceptatie van LGBTI-rechten binnen het opereren van de Wereldbankgroep. Vanuit de Board zal de Nederlandse bewindvoerder ook op dit punt nauw toezien op adequate implementatie van de nieuwe safeguards. De bewindvoerder maakt voorts onderdeel uit van een informele groep bewindvoerders die binnen de Bank een aanjagende rol heeft op dit onderwerp. De groep overlegt in dit kader ongeveer eenmaal per kwartaal met de zogenaamde SOGI (Sexual Orientation and Gender Identity) Task Force van de Bank. In overleg met de groep bewindvoerders richt deze interne taakgroep, bestaande uit medewerkers vanuit de verschillende directies van de Bank, zich op het via empirisch onderzoek opbouwen van bewijs dat het respecteren van LGBTI-rechten ontwikkeling bevordert. Daarnaast richt het zich op het trainen van projectstaf om ervoor te zorgen dat zij weten hoe zij in de context van projecten om moeten gaan met dit thema. Tenslotte zet de groep zich in om het thema te incorporeren in de landenanalyses van de Bank, die weer ten grondslag liggen aan de landenprogramma’s. Eén van de uitkomsten van dit overleg tussen de groep voortrekkers binnen de Board en de SOGI Task Force is de aanstaande benoeming van de zogenaamde SOGI-adviseur die projectteams moet gaan ondersteunen bij het adresseren van dit thema.

Achttiende middelenaanvulling van IDA

De leden van de PvdA-fractie zijn tevreden met de uitgangspunten voor Nederland die de Minister heeft vastgesteld met betrekking tot IDA18. IDA is van groot belang voor de ontwikkelingsmogelijkheden van arme landen. Deze leden geloven dat een ieder recht heeft op gelijke kansen en dat kansarmen de mogelijkheid geboden moet worden om zich te kunnen ontwikkelen. Daarbij hoort een goede basis voor onderwijs, werkgelegenheid en infrastructuur. Is de Minister bereid zich ook hiervoor hard te gaan maken in de komende jaarvergadering?

Reactie van het kabinet:

Het kabinet heeft grote waardering voor IDA als belangrijke partner voor het bereiken van de twee kerndoelstellingen van de Wereldbank (bestrijding van extreme armoede en het bewerkstelligen van gedeelde welvaart). Nederland zet zich ervoor in dat IDA18 een belangrijke rol zal spelen in het vergroten van de ontwikkelingsmogelijkheden van arme landen. Dat betekent onder andere ambitieuze en concrete doelstellingen op voor Nederland cruciale ontwikkelingsthema’s. Onderwijs, werkgelegenheid en infrastructuur zijn hierbij belangrijke sectoren. Zo heeft Nederland zich sterk gemaakt voor duidelijke doelstellingen onder het thema gender. De huidige voorstellen voorzien dat IDA18 zich nog meer dan voorheen zal inzetten om ervoor te zorgen dat er meer meisjes in ontwikkelingslanden naar school gaan. Mede op aandringen van Nederland is werkgelegenheid toegevoegd als prioriteitsthema voor IDA18. Onder dit thema zal IDA werken aan het creëren van banen en er daar bovendien op toezien dat iedereen in de maatschappij gelijke kansen krijgt. Nederland heeft hierbij met succes speciale aandacht gevraagd voor jeugdwerkeloosheid en de inclusie van vrouwen in de arbeidsmarkt. Tenslotte steunt het kabinet de rol van IDA op het gebied van infrastructuur. Onder het eerdergenoemde prioriteitsthema werkgelegenheid zal IDA zich ook op infrastructuurontwikkeling richten om obstakels voor ontwikkeling uit de weg te ruimen. Hierbij kan gedacht worden aan het ontsluiten van slecht bereikbare gebieden door middel van de aanleg van een wegennet of aan de opbouw van electriciteitsnetwerken.

Inbreng SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennis genomen van de Nederlandse inzet bij de Wereldbank Jaarvergadering van 7 tot 9 oktober 2016 in Washington DC. Deze leden hebben daarover enkele vragen en opmerkingen.

Safeguards

De leden van de SP-fractie merken op dat het probleem van de huidige safeguards niet zozeer ligt aan tekortkomingen van de safeguards zelf, maar aan de toepassing ervan. Kan de Minister aangeven hoe gedegen toepassing van de nieuwe safeguards geborgd wordt, en hoe de monitoring daarvan transparant wordt gemaakt?

Reactie van het kabinet:

De nieuwe safeguards zullen na een lange voorbereidingsperiode pas begin 2018 daadwerkelijk ingevoerd worden. Tijdens die voorbereidingsperiode zal de Bank, ook op aandringen van Nederland, regelmatig in overleg treden met de Board, die er op die manier op kan toezien dat de Bank toewerkt naar een gedegen toepassing. Ook nadat de nieuwe safeguards in werking zijn getreden, zal de Board toezicht blijven houden. Momenteel werkt de Bank aan een monitorings- en evaluatieraamwerk, op basis waarvan regelmatig aan de Board gerapporteerd zal worden over het functioneren van het nieuwe raamwerk. Na vijf jaar zal er tevens een publiekelijk toegankelijke evaluatie verschijnen over het functioneren van het nieuwe safeguards-beleid.

Early audit system

De leden van de SP-fractie vragen de Minister of zij bereid is om zich in te spannen voor een «early audit»-systeem, zoals ook wordt toegepast door de Asian Development Bank, waarbij onder meer goede informatievoorziening voorop staat.

Reactie van het kabinet:

De auditprocedures worden momenteel ontwikkeld. Hierbij zal de Bank ook te rade gaan bij andere ontwikkelingsbanken, inclusief de Asian Development Bank, om kennis en geleerde lessen mee te nemen.

Country-systems

De leden van de SP-fractie maken zich enigszins zorgen over het feit dat in de nieuwe safeguard die betrekking heeft op arbeid weliswaar het recht op organisatie wordt genoemd, maar de interpretatie ervan aan de landen wordt overgelaten. Het toezicht op gedwongen arbeid en kinderarbeid komt eveneens bij de landen te liggen. Daarnaast is nu onduidelijk in hoeverre landen verplicht worden om mensenrechten toe te passen. Ook komt de definitie van «free and prior consent» voor inheemse volkeren niet overeen met internationale definities zoals gebruikt in verdragen. Bovendien lijken gender en vrouwenrechten een minder prominente rol te spelen in de nieuwe safeguards. Tot slot ontbreekt een duidelijke methodiek voor klimaattoetsen, en worden investeringen in kolen niet uitgesloten. De leden van de SP-fractie vragen de Minister om te reageren op de hierboven geadresseerde zorgen, en eveneens aan te geven in hoeverre deze zorgpunten aan de orde kunnen worden gesteld tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank. Kunnen de safeguards op deze punten nog gewijzigd en aangescherpt worden?

Reactie van het kabinet:

Het is niet zo dat de interpretatie van de safeguards overgelaten wordt aan de klantlanden zelf. Mocht het recht op organisatie in conflict zijn met nationale wetgeving, dan treedt alsnog het zogenaamde «alternatieve mechanisme» (paragraaf 27 van ESS2) in werking, dat alsnog het genoemde recht moet garanderen. Dit geldt ook met betrekking tot het toezicht op gedwongen arbeid en kinderarbeid. Er staan geen uitzonderingen op de definities van deze begrippen in de safeguards, die heel dicht tegen de definities van de International Labour Organization (ILO) aan liggen. Expliciete verwijzingen naar mensenrechten en arbeidsrechten zijn in de tekst opgenomen. In het zogenaamde «vision statement» wordt verwezen naar het voorkomen van schendingen van mensenrechten. Dit zet de toon voor het hele document en de aanpak van de Bank. Het is hierbij van belang te noemen dat de Bank niet het mandaat heeft om af te dwingen dat landen zich houden aan hun mensenrechtenverplichtingen. Het is echter wel de verwachting dat adequate implementatie van de safeguards bij zal dragen aan het respecteren van de mensenrechten in de klantlanden, door middel van onder andere de naleving van arbeidsrechten en sociaal-economische mensenrechten.

De leden van de SP-fractie stellen dat de definitie van «free, prior and informed consent» (FPIC) niet overeen komt met internationale definities. Er is echter geen internationaal geaccepteerde definitie van FPIC. De opgenomen definitie van FPIC is de uitkomst van een onderhandelingsproces. Volgens de Bank is dit een werkbare definitie, op basis waarvan FPIC op adequate wijze in de praktijk gebracht zal kunnen worden. Het kabinet ziet de introductie van FPIC in het safeguards-beleid als een belangrijke stap vooruit. Nederland heeft hier veel aan bijgedragen. Wat betreft de rol van gender en vrouwenrechten in de safeguards heeft de herziening opgeleverd dat bijna alle verschillende projectstandaarden rekening zullen houden met gender en vrouwenrechten.

De leden van de SP-fractie noemen de afwezigheid van een duidelijke methodiek voor klimaattoetsen. Om redenen van efficiëntie, wordt het landen toegestaan om hun eigen methodiek toe te passen, mits de klimaatexperts van de Bank van mening zijn dat genoemde methodiek aan bepaalde minimumeisen voldoet. Het financieren van kolencentrales is geen kwestie voor de safeguards. Het is aan de Board om hierover beslissingen te nemen, mede als onderdeel van een discussie over het energiebeleid van de Bank. Nederland stemt overigens slechts in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden in met de financiering van kolencentrales.

Tenslotte zijn de safeguards door de Board aangenomen en liggen dus vast. Nederland heeft zich ingezet voor het opstellen van een monitorings- en evaluatieraamwerk. Daar wordt nu aan gewerkt. Hierin staat de capaciteitsopbouw op landenniveau centraal. Nederland zal er nauw op blijven toezien dat de capaciteit van de Bank en van de klantlanden inderdaad wordt verbeterd, zodat zij de risico’s van projecten op de juiste wijze kunnen identificeren en managen, zowel aan de voorkant van projecten als gedurende de uitvoering ervan.

Inbreng CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie danken de bewindspersonen voor het toezenden van de agenda van de jaarvergadering en het verslag van de Voorjaarsvergadering. Zij hebben daar nog enkele vragen en opmerkingen over.

Agenda

De leden van de CDA-fractie vinden het goed dat ook de Wereldbank haar rol neemt in de duurzame ontwikkelingsdoelen. Wel vragen zij wat deze bijdrage precies gaat zijn? Hoe beoordeelt de Minister deze bijdrage vanuit Nederlands perspectief? Op dit moment is immers nog onduidelijk hoe de roadmap van de duurzame ontwikkelingsdoelen er in EU-verband en in Nederlands verband uitziet. Wanneer kan de Tweede Kamer deze roadmaps verwachten? Hoe gaat de Minister zorgen dat deze bijdrages elkaar versterken?

Reactie van het kabinet:

De duurzame ontwikkelingsdoelen zullen komende vijftien jaar leidend zijn voor activiteiten van Bank. In de lange termijnstrategie van de Bank, de Forward Look, zet de Bank uiteen hoe de komende jaren uitvoering zal worden gegeven aan de twee kerndoelstellingen (het uitbannen van extreme armoede in 2030 en gedeelde welvaart), de klimaatafspraken, en hoe hiermee een bijdrage zal worden geleverd aan de duurzame ontwikkelingsdoelen. Het hoofdthema van IDA18 verwijst naar de duurzame ontwikkelingsdoelen: Towards 2030: Investing in Growth, Resilience and Opportunity.

Nederland verwelkomt de rol van de Bank in de Global Goals agenda en ziet een centrale rol voor de Bank bij het aantrekken van andere private financieringsstromen met beperkte ODA-middelen. Hiermee zullen ontwikkelingslanden worden ondersteund om belastingen te heffen en illegale financiële stromen tegen te gaan.

De Roadmap die de Europese Commissie uit gaat brengen over de implementatie van de duurzame ontwikkelingsdoelen via externe en interne beleidsinstrumenten van de EU wordt in november van dit jaar verwacht. De Kamer zal via de reguliere procedure worden geïnformeerd.

Nederland heeft vooruitlopend op de plannen van de Europese Commissie nationaal werk gemaakt van de uitvoering van de duurzame ontwikkelingsdoelen. Er is in beeld gebracht waar het Nederlandse beleid aansluit op de doelen, waar uitdagingen liggen en waar nationaal verdere stappen nodig zijn. U bent hierover geïnformeerd in de Kamerbrief (Kamerstuk 2016Z17925 ) «Nederland Ontwikkelt Duurzaam: Plan van aanpak inzake de implementatie SDGs» van 30 september jl. Het is voor de nationale implementatie van de ontwikkelingsdoelen in lidstaten van groot belang dat de EU werk maakt van de uitvoering van de doelen in het interne en externe beleid. De Minister heeft zich er tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap nadrukkelijk voor ingezet dat de Commissie zo spoedig mogelijk met concrete voorstellen komt.

Concessional Financing Facility

De Minister spreekt in het kader van de Concessional Financing Facility louter over bijdrages aan Libanon en Jordanië. De leden van de CDA-fractie vragen welke landen nog meer aanspraak kunnen maken op deze faciliteit en wanneer een globale faciliteit verwacht kan worden?

Reactie van het kabinet:

De Concessional Financing Facility ondersteunt sinds september niet meer alleen Libanon en Jordanië, maar is omgebouwd tot een wereldwijde faciliteit. Deze is in beginsel opengesteld voor alle middeninkomenslanden in de wereld waarvan het percentage vluchtelingen minimaal 0,1% van hun bevolking bedraagt en meer is dan 25.000, die een aantoonbare negatieve economische impact ondervinden door een vluchtelingencrisis en die niet op een andere manier tegen gunstige voorwaarden kunnen lenen voor programma’s ten behoeve van vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Het breder openstellen van de faciliteit zal overigens geen gevolgen hebben voor de steun van de CFF aan Jordanië en Libanon.

IDA 18 bijdrage

De leden van de CDA-fractie vragen welke bijdrage aan IDA18 Nederland naar verwachting zal doen? Wat doet de Minister wanneer de prioriteiten, die gesteund worden door de leden van de CDA-fractie, niet volledig of gedeeltelijk terug te zien zijn in het uiteindelijke voorstel? Welke gevolgen kan dat hebben voor de Nederlandse bijdrage aan de middelenaanvulling?

Reactie van het kabinet:

De hoogte van de bijdrage van Nederland aan IDA18 is nog niet vastgesteld. De geformuleerde uitgangspunten in de Kamerbrief zullen leidend zijn in de besluitvorming over een eventuele bijdrage. Indien de prioriteiten van Nederland onvoldoende gereflecteerd worden in het uiteindelijke beleidspakket van IDA zal dit worden meegewogen in het besluit over de hoogte van de bijdrage.

Verslag

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het heldere overzicht van «gewonnen» bestedingen door het Nederlandse bedrijfsleven. Wat is de verklaring van de Minister dat het aantal gewonnen projecten jaar na jaar daalt? Goed dat de Minister maatregelen neemt om meer Nederlandse bedrijven te ondersteunen bij aanvragen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of zij daarbij ook input heeft gevraagd van het Nederlandse bedrijfsleven. Heeft de Minister zicht op het aantal Nederlandse bedrijven dat een aanvraag indient? Ook horen deze leden graag of de Minister gesproken heeft met bedrijven die een contract niet gewonnen hebben om te achterhalen waarom minder Nederlandse bedrijven contracten hebben gewonnen? Zo kan, wat de leden van de CDA-fractie betreft, de dienstverlening wellicht nog beter afgestemd worden op de vraag.

Reactie van het kabinet:

Hoewel het aantal gewonnen projecten in FY2015 lager lag dan het jaar ervoor, is het volume van de gewonnen projecten aanzienlijk groter geweest dan in het voorafgaande jaar. Voor Nederland is dit geen onwenselijke ontwikkeling. Fluctuaties in het aantal gewonnen projecten vinden bij alle landen plaats. Hiervoor zijn diverse oorzaken aan te wijzen. Eén ervan is de algemene trend dat bedrijven uit de landen waar de aanbestedingen plaatsvinden steeds beter gepositioneerd zijn omdat zij beschikken over een thuismarktvoordeel. Tevens moet in ogenschouw worden genomen dat de cijfers die de Wereldbank publiceert slechts de zogenaamde «prior review-contracten» betreft: de contracten die vanwege omvang en/of risico vooraf gecontroleerd worden. De Bank houdt niet bij welke bedrijven als onderaannemers fungeren. Hierdoor kan niet worden herleid in welke mate Nederlandse bedrijven profiteren van door de Wereldbank gefinancierde projecten.

Nederlandse bedrijven zijn geconsulteerd over de herziening van het aanbestedingsraamwerk van de Wereldbank. Door deze herziening worden projecten niet alleen op laagste prijs geselecteerd, maar zijn aspecten als prijs-kwaliteitverhouding, life cycle costs en andere kwalitatieve kenmerken belangrijker geworden. Ook in de lopende bedrijfscontacten van de betrokken organisaties (RVO, VNO-NCW, departementen en ambassades) wordt besproken hoe bedrijven zich zo effectief mogelijk kunnen positioneren bij de Wereldbank. De noodzaak om vroeger in het proces voor te sorteren op relevante projectkansen wordt breed erkend en bedrijven worden hierin geholpen door RVO, betrokken departementen en ambassades.

Het aantal bedrijven dat meedingt in aanbestedingen is niet exact na te gaan, omdat de Wereldbank deze informatie niet structureel bijhoudt, daar het overgrote deel van de aanbestedingen via de lenende overheden loopt. Wel is meestal bekend wanneer bedrijven hebben gereageerd op tender. Ook bestaat contact met bedrijven die zonder succes hebben meegedongen.

Gesprekken met deze bedrijven vinden met regelmaat plaats en dienen als uitgangspunt voor nieuwe vormen van dienstverlening. Zo is mede op aanraden van deze bedrijven per medio 2016 een voucherregeling ingesteld. Deze voucherregeling moet bedrijven in staat stellen gespecialiseerde ondersteuning van externe partijen in te huren om zo de kansen bij IFI-aanbestedingen te vergroten. Deze ondersteuning is additioneel aan de ondersteuning die door de Nederlandse overheid wordt geboden. Begin volgende maand wordt in Den Haag een kleinschalig evenement gestaforganiseerd waarin ervaren bedrijven met de Wereldbank en met elkaar in gesprek gaan over mogelijke verbeterpunten bij het indienen van voorstellen.

Naar boven