26 234 Vergaderingen interim- Committee en Development Committee

Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2013

Mede namens de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking zend ik u hierbij het verslag van de vergaderingen van het International Monetary and Financial Committee (IMFC) en het Development Committee (DC). De vergaderingen vonden plaats op 19 en 20 april 2013 in Washington DC. De schriftelijke interventies die Nederland heeft ingebracht in de vergaderingen zijn bijgevoegd, alsook de communiqués1.

Daarnaast is als bijlage een brief bijgevoegd over de strategische inzet voor de 17e middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), zoals toegezegd door de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het Algemeen Overleg over de Wereldbank met uw Kamer d.d. 11 april 2013 (Kamerstuk 26 234, nr. 137)2.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Verslag voorjaarsvergadering IMF en Wereldbank 19 en 20 april 2013 in Washington DC

1. Inleiding

Op vrijdag 19 en zaterdag 20 april vond in Washington DC de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank plaats. Dit verslag gaat in op de Nederlandse inzet en de belangrijkste uitkomsten van de respectievelijke bijeenkomsten.

2. IMF

Dit was de eerste voorjaarsvergadering in de nieuwe kiesgroepsamenstelling bij het IMF. België vertegenwoordigde de IMF-kiesgroep tijdens de IMFC-onderdelen van de voorjaarsvergadering. De ministers van Financiën van België en Nederland zijn lid van het IMFC op een jaarlijks roterende basis. België is in 2013 lid van het IMFC namens de kiesgroep. De inzet tijdens het IMFC is in goed overleg met België en de andere kiesgroeplanden opgesteld.

Economische situatie en beleidsuitdagingen

De IMFC-onderdelen stonden in het teken van de aanhoudende zorgen over de wereldeconomie. Volgens het IMF is de wereldeconomie uit het diepste dal en zijn de grootste risico’s (fiscal cliff in de VS en escalatie van problemen in de eurozone) afgewend. Tegelijkertijd wees het Fonds erop dat neerwaartse risico’s nog steeds aanzienlijk zijn en dat economische groei en werkgelegenheid in veel regio’s achterblijven. Daarbij zijn er zorgen over toenemende financiële fragmentatie, kredietverstrekking aan het MBK en is het vertrouwen van consumenten en bedrijven nog steeds laag.

Het IMF sprak in dit licht over een herstel in verschillende snelheden: veel opkomende en ontwikkelende economieën laten weer hoge groeicijfers zien; in de VS zal de budgettaire situatie negatief drukken op herstel maar neemt de vraag uit de private sector langzaamaan weer toe; in de eurozone is het herstel aarzelend en blijft het risico op een terugval in de eurocrisis bestaan. Positief is dat in de eurozone de risico’s zijn afgenomen door de genomen beleidsacties, zoals de oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) en de voortgang met betrekking tot de bankenunie.

Het IMF spoorde landen aan om «doortastend te handelen om een duurzaam herstel van de economie te voeden en de veerkracht van de mondiale economie te herstellen». Het Fonds onderstreepte daarbij het belang van een geloofwaardige budgettaire consolidatiestrategie. Dit geldt voor zowel de kwetsbare landen in het eurogebied als voor andere ontwikkelde economieën zoals de VS en Japan. De discussie richtte zich wederom op het optimale tempo van consolidatie en de vraag of structurele of nominale tekortreductie leidend dient te zijn. In bilaterale gesprekken onderstreepte Nederland dat het voor het vertrouwen van markten en consumenten van belang is dat budgettaire consolidatie wordt voortgezet. Nederland wees er ook op dat structurele tekortberekeningen zeer onzeker zijn en dat feitelijke tekorten op de financiële markten gefinancierd moeten worden en voor Brussel leidend zijn.

Daarnaast benadrukte het Fonds dat het cruciaal is dat landen hun groei- en concurrentievermogen versterken met structurele hervormingen, met name op arbeids- en productmarkten. Managing Director Christine Lagarde gaf aan dat het Fonds de komende periode extra aandacht zal besteden aan groei en werkgelegenheid. Nederland onderschreef de notie dat structurele hervormingen de sleutel zijn voor het verbeteren van concurrentievermogen en groei van banen.

Ten aanzien van de financiële sector richtten de aanbevelingen van het Fonds zich onder meer op de versterking van balansherstel bij de banken. Veel belangstelling ging uit naar de voortgang van de bankenunie in Europa. Het Fonds gaf hierbij aan dat Europa de afgelopen maanden belangrijke stappen heeft gezet, en onderstreepte het belang van een spoedige afronding van de bankenunie. Nederland wees in dit verband op de bereikte voortgang in de afgelopen maanden waarbij in relatief korte tijd een akkoord is bereikt over het raamwerk van Europees bankentoezicht dat naar verwachting over een jaar van start gaat. Verdere afronding van de bankenunie is essentieel om de fundamenten van de EMU en de EU als geheel te versterken.

Aandacht ging eveneens uit naar de risico’s van langdurig lage rentes en ruim monetair beleid. Hoewel het IMF op korte termijn het accommoderende beleid van de centrale banken van de grootste ontwikkelde landen verwelkomt, benadrukte het Fonds dat onconventioneel monetair beleid niet in de plaats moet komen van structurele hervormingen. Ook neveneffecten als excessieve risicobereidheid op financiële markten en spanningen op de valutamarkt werden als risico’s aangemerkt. Met name opkomende economieën wezen erop dat kapitaalstromen binnenlandse financiële onevenwichtigheden kunnen vergroten, bijvoorbeeld in de vorm van hoge kredietgroei en zeepbellen op de onroerendgoedmarkt. Tevens richtte het IMF zich op de risico’s die gepaard gaan met een «exit» uit onconventionele monetaire beleidsmaatregelen.

Governance

Tijdens de IMFC onderdelen ging tevens aandacht uit naar de governance van het Fonds. Landen die het in 2010 overeengekomen pakket aan quota en governance hervormingen nog niet hebben geratificeerd, werden wederom aangespoord dit zo snel mogelijk te doen. MD Lagarde verwelkomde de bijdrage van leden aan de afspraak om twee stoelen van ontwikkelde Europese economieën in de Raad van Bewindvoerders vrij te maken voor opkomende economieën. Daarnaast werd gesproken over de quotaherziening die in januari 2014 moet worden afgerond. Het quotum is van belang omdat het de financiële bijdrage van landen aan het IMF en het stemgewicht bepaalt en tevens als richtlijn dient voor de toegang van landen tot financiële steun van het Fonds. Zowel het Fonds als de leden benadrukten het belang om voor het einde van het jaar tot overeenstemming over de quotaherziening te komen. Nederland zal zich blijven inzetten voor een succesvolle afronding van de quotaherziening.

Surveillance

In het IMFC verwelkomden de leden de verschillende maatregelen die het Fonds heeft genomen om haar surveillance te versterken. In het licht van de aangemerkte risico’s van onconventioneel monetair beleid ging in het bijzonder aandacht uit naar het nieuwe raamwerk van het IMF om problemen op het terrein van kapitaalstromen en de kapitaalrekening op een gecoördineerde en consistente wijze te kunnen aanpakken. Hierbij sluit het Fonds – indien stappen op het gebied van macro-economisch beleid, financiële regelgeving en macroprudentieel beleid ontoereikend zijn – niet langer de mogelijkheid uit van tijdelijke, transparante en gerichte kapitaalrestricties.

3. Wereldbank

De Voorjaarsvergadering van de Wereldbank Groep (in het vervolg aangeduid met Wereldbank) werd door Nederland (mede) aangegrepen om de nieuwe beleidsagenda voor hulp, handel en investeringen uit te dragen.

In een bilateraal gesprek met de president van de Wereldbank, Jim Kim, werd de nieuwe Nederlandse beleidsagenda met grote belangstelling ontvangen. Kim gaf aan dat het differentiëren van instrumenten naar landen in verschillende stadia van economische ontwikkeling zeer goed past bij het werken van de Wereldbank als groep: leningen met een hoog concessioneel element aan de allerarmste landen door IDA (International Development Association); en leningen tegen kostprijs aan middeninkomenslanden door de IBRD (International Bank for Reconstruction and Development); IFC (International Finance Corporation) en MIGA (Multilateral Investment Guarantuee Agency) verstrekken leningen en garanties aan de private sector.

De Nederlandse speerpunten, de armoedefocus en het streven naar duurzame inclusieve economische ontwikkeling zijn thema’s die sterk overlappen met de prioriteiten van de Wereldbank, aldus president Kim. Hij verwees naar de World Development Reports (WDRs), die de Wereldbank jaarlijks uitbrengt, over fragiele staten (WDR 2011) en over gendergelijkheid (WDR 2012). Deze twee onderwerpen zijn niet alleen grondig geanalyseerd, de Bank neemt ook de aanbevelingen ter harte in de landenprogramma’s. IDA16, de tijdens de 16e middelenaanvulling van IDA overeengekomen ontwikkelingsagenda, kan bogen op goede resultaten op deze thema’s. Het werk is echter nog niet voltooid, getuige het feit dat fragiele staten en gendergelijkheid ook in de onderhandelingen over IDA17 bovenaan de agenda staan. President Kim lichtte zijn visie toe over het uitbannen van extreme armoede voor 2030 en het verhogen van de inkomens van de onderste 40 procent van de bevolking van elk klantland. Nederland spoorde de president aan om zijn visie verder uit te werken ten behoeve van de middelenaanvulling van IDA.

Nederland benutte het gesprek om enkele zorgen van het Nederlandse parlement over te brengen: Allereerst het beloningsbeleid bij Internationale Financiële Instellingen. Salarissen bij een internationale publieke instelling zoals de Wereldbank dat als mandaat armoedebestrijding heeft, zijn te hoog. Nederland verwacht dat de Wereldbank soberheid betracht. President Kim ging hier niet rechtstreeks op in, maar benadrukte dat de Wereldbank scherp let op de kostenkant. De Wereldbank werkt al sinds 2006 met een zogenaamde reëel constante begroting, terwijl door de crisis het aantal projecten en hun omvang sterk zijn toegenomen. Daarnaast is de kwaliteit van het aanbestedingenbeleid van de Wereldbank aan de orde gesteld. De procurement review wordt door zowel de overheid als het bedrijfsleven in Nederland nauwgezet gevolgd. President Kim zei hiervan op de hoogte te zijn en sprak waardering uit voor de proactieve en constructieve rol van Nederland.

Ook in andere bilaterale gesprekken met het topmanagement van de Wereldbank werden Nederlandse punten gemaakt over de noodzaak van een langere termijn visie voor IDA en het belang van een duidelijke armoedefocus zowel van de Wereldbank als van de private sector arm, de International Finance Corporation. Over IDA werd en marge van deze bijeenkomst veel gesproken. Nederland vroeg gezien de budgettaire krapte in veel donorlanden om een realistische grootte van de IDA17 envelop. IDA’s toekomst moet zijn gericht op fragiele staten waar goed met andere partners moet worden samengewerkt op lokaal niveau. De Wereldbank moet de expertise, vaardigheden en partnerships verder ontwikkelen om deze agenda te kunnen implementeren. In de vele side events kon Nederland kennis en ervaringen delen over initiatieven (vaak samen met de private sector) op het vlak van water, voedselzekerheid, innovatieve financiering, klimaatverandering, seksuele- en reproductieve gezondheidzorg en rechten.

Development Committee (DC)

In de plenaire zitting, het Development Committee (DC), gaven de aandeelhouders de Wereldbank Groep een stevig mandaat voor het uitwerken van de doelstellingen om extreme armoede uit te bannen voor 2030 en de inkomens van de onderste 40 procent van de bevolking van elk klantland te verhogen. President Kim ontving veel lof voor zijn zeer ambitieuze doelstellingen. Veel aandeelhouders voegden toe dat de visie nu moet worden omgezet in een concrete en meetbare strategie. De strategie zal de komende jaarvergadering in oktober op de agenda staan. Dat zal het moment zijn dat de Wereldbank aangeeft hoe visie werkelijkheid gaat worden («the proof of the pudding is in the eating»). Vooruitlopend hierop werden al enkele suggesties gedaan.

In het debat steunde Nederland de geïntensiveerde armoedefocus en de focus op ongelijkheid. Nederland riep de Wereldbank op mee te werken aan de opstelling en implementatie van de post MDG-agenda. Ook spoorde Nederland (namens de kiesgroep) de Wereldbank aan om hervormingen door te blijven voeren, meer risico te nemen bijvoorbeeld in fragiele staten, en de operationele efficiëntie te maximaliseren (value for money, meer Bank voor minder kosten). Tot slot riep Nederland de Wereldbank op bij te dragen aan het benutten van het economisch potentieel van zowel vrouwen als mannen, conform de lessen van het World Development Report van 2012 over gender.

Uit andere interventies bleek dat er brede steun is voor de visie van de Wereldbank. Veelvuldig werd de koppeling gemaakt tussen de inspanningen van de Bank samen met, en ten behoeve van, de private sector. De overtuiging dat private sectorgroei zich vertaalt in banengroei en dus in armoedevermindering c.q. economische ontwikkeling wordt breed gedragen. Veel (westerse) DC-leden koppelden het thema werkgelegenheid aan gendergelijkheid. DC-leden uit opkomende economieën benadrukten de armoede (pockets of poverty) die er nog binnen hun landsgrenzen zijn. China liet een afwijkend geluid horen, de Wereldbank zou niet moeten «downsizen», maar met een kapitaalverhoging de wereldwijde vraag stimuleren om te voorkomen dat (nog meer) landen straks bij het IMF aankloppen. De president van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AfDB) benadrukte dat het succes van de Wereldbank strategie afhangt van hoe Afrikaanse landen zich ontwikkelen. Hij benadrukte hierbij het belang van het verhogen van overheidsinkomsten en het ontwikkelen van de private sector.

4. Kiesgroepoverleg

Het reguliere kiesgroepoverleg en marge van de IMF/Wereldbank voorjaars- en jaarvergaderingen fungeert als verankering van de relatie met de kiesgroeplanden. Mede dankzij de steun van deze kiesgroeplanden heeft Nederland een zetel binnen de instellingen. Tijdens de bijeenkomst gaven de bewindvoerders Snel (IMF) en Heemskerk (Wereldbank) een terugblik op de belangrijkste beslissingen tijdens de Boardvergaderingen en een vooruitblik op de agenda van beide instellingen voor de komende periode. Een thema kreeg speciale aandacht: de graduatie van Armenië, Bosnië-Herzegovina en Georgië uit het IDA-loket bij de start van IDA17 (juli 2014). De landen vroegen aandacht voor eventuele aanpassingsproblemen. Nederland beschouwt graduatie als een belangrijke mijlpaal in het ontwikkelingsproces van een land, maar wil voorkomen dat graduerende IDA-landen in een financieringsgat vallen. Nederland zegde toe de zorgen van de drie kiesgroepleden onder de aandacht van de Wereldbank te brengen.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven