Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2023
Op 15 november jongstleden vond in Genève de vierde Universal Periodic Review (UPR)
van het Koninkrijk der Nederlanden plaats. Tijdens de UPR ontving het Koninkrijk der
Nederlanden van 100 verschillende VN-lidstaten in totaal 255 aanbevelingen over de
binnenlandse mensenrechtensituatie. Deze aanbevelingen ontving uw Kamer reeds als
bijlage bij mijn brief van 30 december jongstleden.1
In maart 2023 zal de VN-Mensenrechtenraad tijdens zijn 52e zitting het UPR-rapport
over het Koninkrijk der Nederlanden officieel aannemen. Hierbij dient ook een reactie
van maximaal 2675 woorden op de aanbevelingen gevoegd te worden, waarin het Koninkrijk
per aanbeveling aangeeft of het deze accepteert («to support») of slechts ter kennisgeving
aanneemt («to note»). Zoals toegezegd in de bovengenoemde brief, stuur ik uw Kamer
hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie
en Veiligheid, een afschrift van deze reactie.
Het doel van de reactie is om kenbaar te maken met welke aanbevelingen het land dat
ze ontvangen heeft de komende jaren aan de slag zal gaan. Het is dan ook de verwachting
dat het Koninkrijk bij zijn volgende UPR in 2027 rapporteert over de voortgang die
het geboekt heeft bij de opvolging van de geaccepteerde aanbevelingen. Dat neemt overigens
niet weg dat ook de aanbevelingen waarvan slechts kennis is genomen in de toekomst
mede aanleiding kunnen zijn voor nieuwe initiatieven tot het verder verbeteren van
de mensenrechtensituatie.
In voorbereiding op deze reactie heeft op 19 januari jongstleden een stakeholdersbijeenkomst
plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst zijn ambtenaren van verschillende departementen
met achttien verschillende maatschappelijke organisaties in gesprek gegaan, om vanuit
uiteenlopende perspectieven te reflecteren op de UPR-aanbevelingen. Deze gesprekken
zijn als nuttig ervaren en hebben inspiratie geboden voor de reactie op de aanbevelingen.
De officiële reactie die is ingediend bij het Bureau van de Hoge Commissaris van de
Verenigde Naties voor de Mensenrechten (OHCHR) bevat in verband met de woordlimiet
slechts de nummers en niet de tekst van de individuele aanbevelingen. Omwille van
de leesbaarheid stuur ik uw Kamer daarom ook een aparte tabel waarin de tekst van
de aanbevelingen en de reactie erop duidelijker aangegeven staan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot