26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 205 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 december 2022

Op 3 oktober jl. ontving uw Kamer een kopie van de rapportage van het Koninkrijk der Nederlanden ten behoeve van de vierde cyclus van de Universal Periodic Review (UPR).1 De behandeling van deze rapportage vond op 15 november jl. plaats in het Palais des Nations in Genève, onder auspiciën van de VN-Mensenrechtenraad. Zoals toegezegd in de aanbiedingsbrief bij het rapport, informeer ik u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie en Veiligheid, over de aanbevelingen die tijdens deze sessie zijn gedaan en over het verdere vervolg van het UPR-proces.

Tijdens de hoorzitting hebben 100 VN-lidstaten het woord genomen en in totaal 255 aanbevelingen gedaan over de nationale mensenrechtensituatie in het Koninkrijk der Nederlanden. De aanbevelingen bestrijken een groot aantal thema’s, waaronder de ratificatie van internationale mensenrechteninstrumenten, discriminatie en racisme, hate speech, mediavrijheid en de veiligheid van journalisten, mensenhandel, het klimaat, de loonkloof, geweld tegen vrouwen, kinderrechten, rechten van LHBTIQ+ personen, en rechten van migranten en asielzoekers.

Het Koninkrijk der Nederlanden mocht tijdens de sessie mondeling al een eerste korte reactie geven op de aanbevelingen die gedaan werden. Elk van de vier landen van ons Koninkrijk werd hiervoor vertegenwoordigd door een Minister.

Een kopie van het conceptverslag van de gehele zitting is als bijlage bij deze brief gevoegd. Deze niet-definitieve versie wordt nog persklaar gemaakt door het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties (OHCHR). Verdere wijzigingen zullen echter niet inhoudelijk van aard zijn, waardoor ik u deze versie wel al ter informatie toestuur.

De aanbevelingen staan in paragraaf 147 van het conceptverslag en zijn precies weergegeven zoals deze tijdens de sessie zijn uitgesproken. De rest van het verslag is enigszins beknopt door de strenge woordlimieten die gelden voor VN-rapporten. Wel is de gehele sessie online terug te kijken op https://media.un.org/en/asset/k17/k17e8egg57.

In maart 2023 zal het verslag officieel ter goedkeuring aan de VN-Mensenrechtenraad worden voorgelegd. Het Koninkrijk der Nederlanden zal dan tevens per aanbeveling moeten aangeven of het deze accepteert of slechts ter kennisgeving aanneemt. Uw Kamer zal een afschrift van deze reactie ontvangen. Voordat het Koninkrijk deze standpuntbepaling vaststelt, zal er in Nederland nog een stakeholdersbijeenkomst plaatsvinden, waarbij er van gedachten gewisseld zal worden met maatschappelijke organisaties en het College voor de Rechten van de Mens over de opvolging van de aanbevelingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.G.J. Bruins Slot


X Noot
1

Kamerstuk 26 150, nr. 201.

Naar boven