26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2016

Met deze brief informeren wij u over deelname van de delegatie van het Koninkrijk der Nederlanden aan de ministeriële week van de 71e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN). Namens het Koninkrijk namen Minister Koenders, Minister Ploumen en Minister Schippers deel.

De Nederlandse inzet kwam voort uit prioriteiten van het buitenlandse beleid en de politieke actualiteit, zoals verwoord in de brief aan Uw Kamer d.d. 2 september 2016 (Kamerstuk 26 150, nr. 154).

VNVR lidmaatschap en de samenwerking met Italië

Op 21 september jl. tekenden de Ministers Gentiloni en Koenders een politieke verklaring over samenwerking in het kader van het gesplitste mandaat voor de Veiligheidsraad, met Italië als lid in 2017 en het Koninkrijk in 2018. De verklaring identificeert een aantal prioritaire terreinen voor beide landen: conflictpreventie, vredeshandhaving, bescherming van de burgerbevolking bij conflicten, de rechtsstaat, alsmede de effecten van klimaatverandering op vrede en veiligheid.

De samenwerking krijgt ook buiten de Veiligheidsraad gestalte. Op 22 september jl. vond een Nederlands-Italiaans side event plaats: «Aleppo through the eyes of its heroic citizens». De uitkomsten daarvan worden beschreven in de paragraaf over Syrië. Nederland en Italië werkten ook samen met andere landen bij de organisatie van een panel-bijeenkomst over de rol van vrouwen bij bemiddeling. Verder nam de Nederlandse delegatie deel aan een door Italië opgezet evenement over oceanen en nam de Italiaanse delegatie deel aan een Nederlands side event over de Responsibility to Protect en vredeshandhaving.

Migratie en vluchtelingen

Op 19 september namen Minister Koenders en Minister Ploumen deel aan de VN-top over grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen. Over de politieke verklaring (New York Declaration on Refugees and Migrants) die daar werd aangenomen bent u reeds geïnformeerd met de Kamerbrief van 8 september jl. Ook werd een overeenkomst ondertekend waarmee de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) formeel een VN-gerelateerde organisatie is geworden.

Mohammed Badran van Syrian Volunteers in The Netherlands (SYVNL) sprak bij de plenaire opening van de top over het belang van snelle participatie van vluchtelingen in de ontvangende samenlevingen.

Minister Koenders stelde in zijn speech dat alle lidstaten van de VN een verantwoordelijkheid hebben om naast het aanpakken van de grondoorzaken van migratie ook de effecten van grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen te adresseren. Ook riep hij op de omvang van de vluchtelingen- en migratieproblematiek met meer dan twee derde te verminderen, van 65 miljoen nu tot minder dan 20 miljoen in 2030.

Tijdens de top benadrukten veel landen de noodzaak om te komen tot een betere verdeling van de verantwoordelijkheid voor grootschalige vluchtelingen- en migratiestromen. VN-lidstaten hebben zich in een politieke verklaring opnieuw gecommitteerd aan dit principe.

Meerdere landen, waaronder Nederland, gaven aan dat de politieke verklaring een goed uitgangspunt is voor verdere onderhandelingen over twee wereldwijde overeenkomsten: één over migratie en één over vluchtelingen. Nederland zal de naleving van de uitgangspunten in de politieke verklaring goed monitoren, niet in de laatste plaats in het licht van de verdere onderhandelingen over de wereldwijde overeenkomsten.

Tijdens de top is een VN-campagne tegen vreemdelingenhaat gelanceerd (Together: Respect, Safety and Dignity for All). De campagne is onder meer bedoeld om de positieve bijdragen van migranten en vluchtelingen aan herkomst-, transit- en bestemmingslanden over het voetlicht te brengen, om misvattingen over vluchtelingen en migranten recht te zetten en om meer contact tussen vluchtelingen en migranten in de bestemmingslanden te bevorderen.

Minister Ploumen nam deel aan een bijeenkomst over economische grondoorzaken van migratie. Zij legde in haar interventie de nadruk op de noodzaak voor toegang tot en het creëren van werkgelegenheid voor vluchtelingen.

Samen met Italië organiseerde Nederland een druk bezocht side event over migratie. De grote economische en sociale uitdagingen waar landen van opvang voor staan, alsmede het belang van internationale solidariteit, economische investeringen en private sector initiatieven ter bevordering van werkgelegenheid, stonden centraal.

Leaders» Summit on Refugees

Op 20 september jl. namen 52 landen en internationale organisaties deel aan de door president Obama georganiseerde top over vluchtelingen. In totaal is er door de deelnemende landen 3 miljard dollar toegezegd voor wereldwijde humanitaire hulp. Ook zijn er 360.000 hervestigingsplaatsen of andere vormen van humanitaire toegang toegezegd. Deelnemende landen hebben daarnaast de belofte gedaan één miljoen vluchtelingen aan werk te helpen en één miljoen meer vluchtelingenkinderen naar school te laten gaan.

In haar interventie legde Minister Ploumen de nadruk op het belang van conflictpreventie en respect voor internationaal humanitair recht, om te voorkomen dat mensen op de vlucht slaan. Daarnaast drong de Minister aan op implementatie van de afspraken en nakomen van financiële beloftes die zijn gemaakt op het gebied van humanitaire hulp aan vluchtelingen. Nog te veel landen komen hun toegezegde bijdragen niet na of voeren wereldwijd overeengekomen afspraken niet uit.

Toezeggingen Algemeen Overleg 13 september jl.

De politieke verklaring van de VN-top roept op tot steun voor basis, secundair en tertiair en beroepsonderwijs. In interventies van Nederland tijdens de VN-top en de VS-top is nogmaals het belang van onderwijs in humanitaire en vluchtelingensituaties onderstreept. Nederland zal erop toezien dat onderwijs een belangrijke plek krijgt in de onderhandelingen over de overeenkomsten voor vluchtelingen en migranten.

Hoewel het tegengaan van kinderarbeid niet specifiek wordt genoemd in de politieke verklaring, staat er wel dat de mensenrechten van kinderen gewaarborgd moeten zijn. Het kabinet zal zich er in de vervolgonderhandelingen hard voor maken dat de strijd tegen kinderarbeid expliciet aan de orde wordt gesteld en zo concreet mogelijk wordt gemaakt.

Tijdens het AO op 13 september jl. werd gevraagd of de passage over kinderdetentie in de politieke verklaring niet te veel ruimte zou laten voor het voortduren van misstanden (Kamerstuk 26 150, nr. 157). Het kabinet is van mening dat de politieke verklaring een heldere boodschap bevat dat vreemdelingenbewaring van kinderen zelden of nooit in het belang van het kind is en derhalve tot een minimum beperkt dient te worden en aan specifieke voorwaarden moet voldoen1. Landen die zich niet aan deze voorwaarden houden kunnen daar nu stevig op aangesproken worden. Helaas zijn wij in Nederland soms ook genoodzaakt om kinderen in bewaring te stellen. Conform internationale en nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie wordt in Nederland vreemdelingenbewaring bij kinderen niet toegepast bij binnenkomst, maar alleen bij terugkeer en dan uitsluitend als uiterst middel, als er daadwerkelijk zicht op uitzetting is en de vreemdeling niet wil meewerken aan terugkeer en/of er een reëel risico is op onttrekking aan het toezicht. Zonder een dergelijke mogelijkheid is een effectieve inzet op gedwongen vertrek een illusie. De EU heeft daarom namens de lidstaten in New York niet gepleit voor een absoluut verbod op vreemdelingenbewaring bij kinderen, maar wel tot het beperken hiervan tot een absoluut minimum. Nederland heeft er mede op aangedrongen, ook bij de EU-partners, om het instrument van vreemdelingenbewaring alleen in het uiterste geval in te zetten waar het minderjarigen betreft en dat daarbij het belang van het kind wordt meegewogen.

Syrië en ISSG

Syrië stond bovenaan de agenda van de AVVN. In het licht van de actuele ontwikkelingen zijn er twee ministeriële bijeenkomsten van de International Syria Support Group gehouden, waartoe Nederland herhaaldelijk had opgeroepen. Minister Koenders heeft zich tijdens deze bijeenkomsten, als ook tijdens bilaterale gesprekken, hard gemaakt voor een onmiddellijke verbetering van de situatie in Syrië, te beginnen met herstel van de wapenstilstand en humanitaire toegang.

Daarnaast organiseerde Nederland samen met Italië een side event genaamd «Aleppo through the eyes of its heroic citizens,» waar een platform werd geboden aan burgeractivisten uit Aleppo om met Syriërs te spreken, in plaats van enkel over Syriërs. Deze druk bezochte bijeenkomst eindigde in een trilateraal overleg tussen Minister Koenders, zijn Amerikaanse counterpart en de aanwezige Syrische gasten waaronder vertegenwoordigers van de door Nederland gesteunde organisatie de White Helmets.

Tevens heeft Nederland, samen met Frankrijk, een concreet voorstel voor monitoring van schendingen opgesteld. Het doel van dit voorstel is om een betrouwbaarder monitoringproces te realiseren, met meer transparantie, kwalitatieve waarneming en een link naar de VN om consequenties aan schendingen te verbinden. Dit om te komen tot een effectieve en duurzame wapenstilstand, waarmee op termijn momentum moet ontstaan voor een herstart van het politieke proces.

In de bijeenkomst over de opvolging van de Londen-conferentie voor de Syrië regio heeft Nederland donoren opgeroepen tot snelle uitbetaling van de gemaakte «pledges». Nederland heeft zijn humanitaire pledge op dit moment al voor 97% uitbetaald.

Aanpak van terrorisme en voorkomen van gewelddadig extremisme

Internationale samenwerking is, mede vanwege de sterke verwevenheid tussen externe en interne veiligheid, essentieel om gewelddadig extremisme en terrorisme te bestrijden. Nederland heeft een internationaal leidende rol om de samenwerking tussen landen te versterken. Zo is Nederland samen met Marokko sinds 2015 covoorzitter van het Global Counterterrorism Forum (GCTF) en draagt het actief bij aan de inspanningen van de Global Coalition to Counter ISIS («anti-ISIS coalitie»).

Het GCTF, waar 29 landen vanuit alle regio’s van de wereld en de Europese Unie lid van zijn, werd in september 2011 opgericht. Binnen het GCTF dragen beleidsmakers en experts uit de praktijk bij aan kennisopbouw over een duurzame aanpak van terrorisme en gewelddadig extremisme. Het forum bevordert hiermee de implementatie van de United Nations Global Counter-Terrorism Strategy die leidend is in de strijd tegen terrorisme. De strategie werd recentelijk door de AVVN herzien waarbij o.a. meer aandacht werd gevraagd voor preventie van gewelddadig extremisme, maar ook voor maatregelen om de terugkerende Foreign Terrorist Fighters in goede banen te leiden. Het GCTF loopt voorop bij het uitwerken van deze nieuwe aandachtspunten.

Nederland heeft als voorzitter de prioriteit gesteld om, vijf jaar na oprichting van het forum, de implementatie te bevorderen van de vele beleidsaanbevelingen op het gebied van Foreign Terrorist Fighters, tegengaan van gewelddadig extremisme, detentie en re-integratie, en de strafrechtelijke aanpak van terroristen. Deze aanbevelingen kunnen dienen als leidraad en kunnen bijdragen aan nationale strategieën of maatregelen die genomen kunnen worden om gewelddadig extremisme te voorkomen en zijn opgenomen in de herziene website van het GCTF (www.thegctf.org).

Tijdens de ministeriële bijeenkomst van het GCTF op 21 september jl., is de «Life Cycle Toolkit» gepresenteerd, die gebruikt kan worden door overheden en eerstelijns medewerkers (zoals politieagenten, sociaal werkers, gevangenisbewaarders) om de hele cyclus van radicalisering tot terrorisme tot terugkeer aan te pakken. Specifieke focus is daarbij gelegd op het minimaliseren van risico’s van teruggekeerde strijders. Ook is er een internationale databank opgezet die zich richt op het coördineren van internationale projectinzet van donoren in Tunesië, Nigeria en Kenia.

De kracht van het GCTF is de wijze waarop het snel en flexibel kan inspelen op trends en nieuwe terroristische dreigingen. Zo is middels een interactieve scenario-discussie de praktische inzet van GCTF aanbevelingen getoetst. Het GCTF zal zich het komende jaar richten op hoe openbare gelegenheden («soft targets» zoals restaurants, vliegvelden en stadions) beter beschermd kunnen worden, strategische communicatie tegen terrorisme, terugkerende strijders en de ondersteuning van landen bij het opzetten van nationale actieplannen tegen gewelddadig extremisme.

Tijdens de ministeriële bijeenkomst is door de verschillende GCTF-leden een bedrag van 40 miljoen Euro ter beschikking gesteld om terrorisme te bestrijden en de aanbevelingen van de GCTF in de praktijk te brengen. Nederland heeft 2,5 miljoen Euro extra middelen aangekondigd die zullen worden gebruikt om de «Life Cycle Toolkit» te implementeren en landen te ondersteunen die met grote aantallen van terugkerende Foreign Terrorist Fighters te maken krijgen. Een dergelijke aanpak voorkomt dat nieuwe haarden van gewelddadig extremisme en terrorisme ontstaan, waardoor ook de directe of indirecte dreiging tegen Nederland blijft voortbestaan. Nederland zal in de toekomst, naast de preventieve aanpak, de nadruk blijven leggen op mogelijk grote aantallen Foreign Terrorist Fighters die kunnen terugkeren. Hiermee zal Nederland verder bij blijven dragen aan de uitvoering van de verschillende VN-Veiligheidsraadresoluties, met name de resolutie 2178 (2014) die ziet op het bestrijden van Foreign Terrorist Fighters.

MH17

Op 20 september jl. heeft Minister Koenders in New York wederom gesproken met zijn collega’s van Australië, België, Maleisië en Oekraïne over de voortdurende gezamenlijke inspanningen om gerechtigheid te krijgen voor het neerhalen van vlucht MH17. De onderzoeksinstanties van deze vijf landen werken nauw samen bij het strafrechtelijk onderzoek waartoe de VN-Veiligheidsraad in resolutie 2166 (2014) opriep.

De Ministers spraken opnieuw hun krachtige steun uit voor het internationale onafhankelijke onderzoek, waarvan de tussentijdse resultaten op 28 september bekend werden gemaakt. De Ministers hebben tevens de voortgang besproken van het uitwerken van een vervolgingsmechanisme, gezien het veto dat in de VN-Veiligheidsraad in juli 2015 is uitgesproken tegen een VN-tribunaal. In een gezamenlijke persverklaring na afloop benadrukten de Ministers hun vastbeslotenheid de verantwoordelijken voor het neerhalen van vlucht MH17 ter verantwoording te zullen roepen en herhaalden zij de eis van de VN-Veiligheidsraad dat alle staten volledig dienen mee te werken aan deze inspanningen.

Gelijke rechten voor LHBT’s

Voor het eerst in de geschiedenis werd tijdens een ministeriële week op staatshoofdniveau aandacht besteed aan het belang van gelijke rechten voor LHBT’s. Het was tijdens dit evenement dat de Chileense President Bachelet aankondigde dat in Chili het huwelijk wordt opengesteld voor paren van gelijk geslacht.

De LHBT Core Group, een gelijkgezinde groep landen, waaronder Nederland, die zich binnen de VN inzet voor gelijke rechten voor LHBT’s, heeft in samenwerking met de stad New York tevens een (tijdelijk) zebrapad in de regenboogkleuren laten aanleggen naar de hoofdingang van het VN-gebouw. Deze «Path2Equality» werd geïnaugureerd door de vertegenwoordigers van LHBT Core Group-leden, waaronder Minister Koenders.

Mali en MINUSMA

Minister Koenders nam op 23 september jl. deel aan een ministeriële bijeenkomst over MINUSMA en de implementatie van het vredesakkoord in Mali met onder andere Secretaris-Generaal Ban Ki-moon en de Malinese President Keita. Minister Koenders erkende dat er vooruitgang is geboekt, maar sprak ook zijn zorgen uit over de moeizame implementatie van het vredesakkoord en riep de partijen op hun verantwoordelijkheden te nemen in het belang van de Malinese bevolking. Tijdens het event heeft Minister Koenders bovendien aandacht gevraagd voor de noodzaak om MINUSMA van voldoende hoogwaardige capaciteiten te voorzien.

Vredesproces Midden-Oosten

En marge van de ministeriële week vonden twee bijeenkomsten over het vredesproces plaats.

Frankrijk organiseerde een hoogambtelijke vervolgbijeenkomst voor het Franse initiatief, in vervolg op de ministeriële conferentie in Parijs van afgelopen juni. Doel van de bijeenkomst was om de stand van zaken van ondernomen activiteiten op te maken. Nederland heeft het belang onderstreept van samenhang tussen de verschillende internationale initiatieven en van concrete stappen die een politieke oplossing dichterbij brengen. Tevens heeft Nederland bepleit dat partijen parameters overeenkomen die de basis vormen voor een oplossing en dat de internationale gemeenschap daarbij een rol kan spelen door een voorzet te doen.

In de Ad Hoc Liaison Committee (AHLC) stond de versterking van de Palestijnse economie centraal. Gezien het ontbreken van onderhandelingen, met verslechterende lokale omstandigheden, is de AHLC een platform waar gewerkt wordt aan het verlagen van de afhankelijkheid van de Palestijnse Autoriteit van donorbijdragen en Israël door middel van economische ontwikkeling. De Palestijnse Autoriteit en Israël konden een paar positieve stappen aankondigen. De belangrijkste is een afspraak over de Palestijnse elektriciteitsschuld aan Israël. Onderdeel daarvan is de afspraak dat de Palestijnse Autoriteit zelf verantwoordelijk gaat worden voor het Palestijnse elektriciteitsnetwerk, waarmee de autonomie van de Palestijnse Autoriteit groter wordt. De afspraken die Nederland met beide partijen heeft gemaakt over facilitering van tripartiete expertbijeenkomsten op energie (waaronder de gasleiding naar Gaza), water en grensovergangen passen in de focus van de AHLC. Overeenstemming op deze thema’s draagt bij aan verbetering van de levensomstandigheden van Palestijnen, maar is geen alternatief voor een politieke oplossing. De expertbijeenkomsten kunnen helpen het klimaat tussen beide partijen te verbeteren om zo toekomstige onderhandelingen over de twee-statenoplossing weer mogelijk te maken.

Colombia en ontmijning

De VS, Noorwegen en Colombia, oprichters van het Global Demining Initiative for Colombia (GDI), organiseerden op 18 september jl. een bijeenkomst over ontmijning in Colombia. Minister Koenders benadrukte hierbij het belang van humanitaire ontmijning, ook in relatie tot het vredesproces in Colombia, en zegde 1,28 miljoen Euro toe aan de ontmijnings-organisatie HALO Trust. Deze NGO draagt met projecten bij aan de veilige terugkeer van ontheemden en sociaaleconomische wederopbouw. Westerse en Latijnse partners zegden totaal 100 miljoen dollar toe aan bijdragen voor ontmijning en vredesopbouw in Colombia.

Burundi

Nederland organiseerde samen met Tanzania een besloten en informele bespreking met de Burundese Minister van Buitenlandse Zaken, vertegenwoordigers van de EU, VN en de East African Community. Een vreedzame uitweg uit de crisis en een betere coördinatie tussen de EU, de VN en de regio stonden centraal. Hoewel er nog grote verschillen van inzicht bestaan tussen de Burundese overheid en de internationale gemeenschap is het belangrijk de dialoog aan te blijven gaan. Betrokkenheid van de regio is hierbij essentieel.

Ontwapening

Minister Koenders was op 21 september jl. aanwezig bij de ministeriële bijeenkomst ter ondersteuning van het Alomvattend Kernstopverdrag (CTBT), georganiseerd door Nederland met de vijf overige «Friends of CTBT»; Australië, Japan (co-host), Canada, Finland en Duitsland.

Nederland heeft een voortrekkersrol gespeeld bij de totstandkoming van het CTBT en levert een actieve bijdrage – politiek, technisch en financieel – aan de verdragsorganisatie (CTBTO) in Wenen. Doel van deze tweejaarlijkse Friends-bijeenkomst is de bevordering van inwerkingtreding en universalisering van het verdrag. Het evenement kreeg dit jaar extra aandacht vanwege de twintigste verjaardag van het verdrag, met als thema «CTBT@20 – Time to finish what we started».

Sprekers waren unaniem in de veroordeling van de recente kernproeven in Noord-Korea en in hun oproep aan alle landen om het verdrag onmiddellijk te ratificeren. De bijeenkomst aanvaardde een ministeriële verklaring waarin naast deze punten ook gewezen wordt op de waarde van het wereldwijde CTBTO-verificatienetwerk, dat naast de detectie van kernexplosies ook voor maatschappelijke en wetenschappelijke doeleinden wordt ingezet.

Responsibility to Protect

De negende ministeriële bijeenkomst over Responsibility to Protect (RtoP – bescherming van burgers tegen etnische zuivering, oorlogsmisdrijven, misdaden tegen de menselijkheid en genocide) vond plaats op 21 september jl. en werd gezamenlijk voorgezeten door Nederland, Rwanda en Italië, in samenwerking met het Global Centre for RtoP. Centraal stond de vraag hoe burgerbescherming door VN-vredesmissies in conflictsituaties te bevorderen, bijvoorbeeld door ondertekening en bevordering van de Kigaliprincipes, een aantal niet-bindende actiepunten voor burgerbescherming door VN-vredestroepen.

Minister Koenders benadrukte tijdens de goedbezochte bijeenkomst dat het succes van zowel RtoP als de Kigaliprincipes staat of valt met de politieke bereidheid, van de VN-Veiligheidsraad en van individuele landen, om tot actie over te gaan. Praktische stappen als het missieleiderschap versterken, VN-troepentraining verbeteren en misdragingen hard bestraffen, zouden de impact van vredesmissies moeten vergroten. Ter plekke beloofde Egypte 1000 extra militairen bij te dragen aan VN-vredesmissies en sprak Nigeria de intentie uit de Kigaliprincipes te ondertekenen. Nederland meldde samen met Rwanda en de VS, van 9 tot 16 november in Rwanda, een burgerbeschermingstraining voor VN-vredestroepen in de regio te organiseren.

ICC en ratificatie Kampala-amendementen

Het Strafhof speelt een belangrijke rol bij de vervolging van verdachten van internationale misdrijven. Na intensieve onderhandelingen werd in 2010 besloten de rechtsmacht van het Strafhof uit te breiden met een aantal oorlogsmisdrijven, waaronder het gebruik van gif tijdens niet-internationaal gewapend conflict, en werd invulling gegeven aan de tot nu toe «slapende» rechtsmacht over het misdrijf agressie. Dit misdrijf wordt internationaal gezien als een van de meest ernstige internationale misdrijven. Deze uitbreiding van rechtsmacht, zoals voorzien in de Kampala amendementen, is dan ook een belangrijke stap voorwaarts in de strijd tegen straffeloosheid voor internationale misdrijven, die bijdraagt aan de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.

Op 23 september jl. deponeerde Minister Koenders het Nederlandse instrument ter ratificatie van de Kampala amendementen en nam hij vervolgens deel aan een paneldiscussie over het misdrijf agressie. De afronding van de Nederlandse ratificatie, gelijktijdig met de Chileense ratificatie, brengt de stand van ratificaties op 32. Het is nu aan de Vergadering van Verdragspartijen van het Strafhof om de laatste stap te zetten richting rechtsmacht over het misdrijf agressie door middel van een activeringsbesluit. Gehoopt wordt dat dit besluit in 2017 zal worden genomen.

Vredesopbouw

Op 21 september jl. was Nederland «co-host» van een pledging conferentie voor het Peacebuilding Fund. Deze conferentie vond plaats op initiatief van het Peacebuilding Support Office van de VN, om de trend te keren van dalende bijdragen aan vredesopbouw en conflictpreventie. De bijeenkomst vormde een belangrijk signaal dat meer financiering voor vredesopbouw nodig is.

Hoewel het afgelopen jaar meer dan 35 miljard dollar is uitgegeven aan vredesmissies en het oorlogsgeweld de internationale gemeenschap 13,6 triljoen dollar heeft gekost (ruim 1.800 dollar per wereldburger), gaat slechts een fractie van de middelen naar vredesopbouw en crisispreventie. Het budget van het goed functionerende Peacebuilding Fund van de VN kwam dit jaar voor het eerst onder de 100 miljoen dollar uit. Tijdens de pledging conferentie werd ruim 160 miljoen dollar toegezegd voor de komende drie jaar. Minister Koenders zegde namens Nederland 10 miljoen Euro toe. Hij benadrukte tevens dat vredesopbouw behoort tot de kerntaken van de VN en meer structurele financiering behoeft.

Sustainable Development Goals

Een jaar na de aanname van de duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) werd er tijdens de AVVN-week veel aandacht besteed aan de implementatie van de doelen. Nederland richtte zich daarbij op de belangen van de meest kwetsbare en allerarmste mensen. Minister Ploumen nam deel aan een bijeenkomst over dit onderwerp, waarin zij haar actieplan tegen ongelijkheid toelichtte. Ook riep zij in verschillende bijeenkomsten op tot aandacht voor vrouwen, jongeren en meisjes. Daarnaast benadrukte Nederland de impact die de private sector kan hebben door MVO-risico’s als kinderarbeid, te lage lonen en slecht afvalmanagement aan te pakken in hun waardeketens en tot bedrijfsmodellen te komen die gunstig zijn voor alle betrokkenen. Mede dankzij de actieve aanwezigheid en inzet van verschillende Nederlandse stakeholders, zoals bedrijven en NGO’s, is opnieuw aandacht gevraagd voor het belang van partnerschappen bij het bereiken van de SDGs. De Nederlandse invulling van partnerschappen in de vorm van het SDG Charter en Nederlandse sectorconvenanten kwamen hierbij specifiek naar voren.

Water en sanitaire voorzieningen

Het High-Level Panel on Water (HLPW), waarvan Minister-President Rutte lid is, nam tijdens de AVVN een gezamenlijke verklaring aan. Er zijn vier concrete prioriteiten gesteld: 1) het verhogen van aandacht voor water in het klimaat actieplan tijdens COP22 in november 2016; 2) het formuleren van aanbevelingen voor financieringsmogelijkheden voor water en sanitaire voorzieningen die gepresenteerd zullen worden tijdens de Budapest Water Summit eind 2016; 3) het stimuleren van nieuwe ideeën over de implementatie van de nieuwe wateragenda; en 4) het lanceren van een multi-stakeholderdialoog over de principes en benaderingen om water een economische waarde te geven.

Minister-President Rutte werd vertegenwoordigd door de Nederlandse Watergezant Henk Ovink. Nederland speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van de verklaring. Minister-President Rutte heeft aangegeven bereid te zijn als trekker van de vierde prioriteit te willen fungeren.

Daarnaast werd tijdens de AVVN de sterke Nederlandse inzet op het realiseren van SDG 6, schoon water en sanitaire voorzieningen, nogmaals voor het voetlicht gebracht. Tijdens het Global Citizen evenement maakte Minister-President Rutte in een videoboodschap melding van het feit dat Nederland onlangs 50 miljoen Euro beschikbaar heeft gesteld voor de Water Supply & Sanitation Collaborative Council, om voor 5 miljoen mensen in Afrika en Azië de toegang tot sanitaire voorzieningen te verbeteren. Minister Koenders lichtte toe dat Nederland op jaarbasis in totaal 100 miljoen dollar heeft uitgetrokken, met als doel dat 30 miljoen mensen toegang krijgen tot schoon drinkwater en 50 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen in de periode 2016–2030, zoals Minister Ploumen reeds heeft aangekondigd tijdens het Global Citizen evenement in april 2015.

Antibioticaresistentie

Op 21 september jl. werd tijdens de High-Level Meeting on Antimicrobial Resistance (AMR) op ministerieel niveau een politieke verklaring aangenomen – het resultaat van een intensief onderhandelingstraject dat eerder in New York plaatsvond. Minister Schippers nam deel aan de top. Volgens de SGVN biedt de politieke verklaring de mogelijkheid voor de betrokken VN-organisaties en andere partijen, zoals de Wereldbank, om stappen te zetten richting een daadwerkelijke aanpak van AMR. Een voorstel voor een aanpak wordt nog voor het einde van het jaar verwacht.

Kindhuwelijken

Minister Ploumen trad op maandag 19 september jl. op in een panelsessie over het thema kindhuwelijken, met onder meer Prinses Mabel (namens de NGO Girls not Brides) en de Canadese Minister voor ontwikkelingssamenwerking. Minister Ploumen wees op genderongelijkheid als kernoorzaak voor kindhuwelijken. Het versterken van de positie van meisjes en vrouwen en hun deelname aan besluitvorming op alle niveaus is essentieel voor het bestrijden van genderongelijkheid, discriminatie, geweld en armoede. De Minister riep op tot het aangaan van nieuwe coalities, en het verbreden van bestaande, bij bestrijding en voorkoming van kindhuwelijken – niet alleen tussen overheden, maar vooral met verschillende groepen binnen samenlevingen.

Landrechten

Minister Ploumen en Kees de Zeeuw van Kadaster International spraken samen met directeur Oxfam en een vertegenwoordiger van het VN Permanent Forum on Indigenous Issues tijdens een bijeenkomst op 18 september jl. over het Land Rights Now initiatief. Dit door Nederland ondersteunde initiatief zet zich in voor een verdubbeling in 2020 van het areaal dat formeel eigendom of onder controle is van lokale gemeenschappen en inheemse volkeren.

Tijdens een interactieve en geslaagde bijeenkomst, gemodereerd door de directeur van het Rights and Resources Initiative, benadrukte Minister Ploumen dat samenwerking tussen overheden, gemeenschappen en de private sector een belangrijke voorwaarde is voor het zeker stellen van landrechten, en daarmee voor het bestrijden van armoede, het creëren van voedselzekerheid en duurzaam beheer van land. Kees de Zeeuw wees er op dat nieuw beschikbare technologieën het registreren en monitoren van landrechten gemakkelijker, toegankelijker en goedkoper maken.

Jongerenparticipatie

Nederland was – voor het derde jaar op rij – medeorganisator van het grootste jeugdevent en marge van de Algemene Vergadering. Tijdens het zogenaamde Young Leaders x World Leaders evenement – op initiatief van de UN Secretary General’s Envoy on Youth Ahmad Alhendawi, samen met Nederland, Denemarken, het UN Development Programma en UN Population Fund – gingen inspirerende jongeren, Ministers en CEO’s met elkaar in gesprek over jongerenparticipatie in – en initiatieven voor het behalen van de Sustainable Development Goals (SDGs).

Minister Ploumen en de Nederlandse Jongerenvertegenwoordiger naar de VN Sahar Afzal benadrukten de veranderkracht van jonge mensen en het belang van hun betrokkenheid en initiatieven bij het behalen van de doelen. Jeugdparticipatie- en werkgelegenheid zijn tevens een belangrijk onderwerp tijdens de tweede High-Level Meeting van het Global Partnership for Effective Development Cooperation in Nairobi, eind november 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Uit paragraaf 33 van de New York declaration:

«Furthermore, recognizing that detention for the purposes of determining migration status is seldom, if ever, in the best interest of the child, we will use it only as a measure of last resort, in the least restrictive setting, for the shortest possible period of time, under conditions that respect their human rights and in a manner that takes into account, as a primary consideration, the best interest of the child, and we will work towards the ending of this practice.»

Naar boven