26 122 Srebrenica

Nr. 43 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2015

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 30 juni jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 102, item 8) heeft het lid Ten Broeke (VVD), mede namens het lid Eijsink (PvdA) en met brede steun van andere fracties, verzocht om een onderzoek naar aanleiding van publiciteit over de val van de VN-enclave Srebrenica in juli 19951. Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 informeer ik u hierbij over de wijze waarop het kabinet aan dit verzoek zal voldoen.

Naar aanleiding van bovengenoemde publiciteit heb ik aangekondigd dat navraag zal worden gedaan bij bondgenoten. Het gaat daarbij om Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het overleg met deze bondgenoten is momenteel nog gaande.

In 1996 kreeg het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie opdracht van het kabinet om de gang van zaken voorafgaand aan, tijdens en na de val van Srebrenica te onderzoeken. In 1999 ging het instituut als Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) deel uitmaken van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het onderzoek resulteerde in april 2002 in de publicatie van het rapport «Srebrenica: een «veilig» gebied».

Dit rapport is voor het kabinet nog steeds het uitgangspunt bij de beschrijving van de toenmalige gebeurtenissen. Voor het kabinet lag het dan ook voor de hand om te bezien of het NIOD een rol zou kunnen spelen bij het verzoek van de Kamer. Overleg met het NIOD hierover is positief verlopen en heeft geleid tot het volgende.

Op verzoek van het kabinet zal het NIOD een verkenning uitvoeren van bronnen en wetenschappelijke literatuur die beschikbaar zijn gekomen sinds de publicatie van het NIOD-rapport in 2002. Tevens zal het NIOD in kaart brengen welke nieuwe bronnen van buitenlandse overheden en internationale organisaties beschikbaar kunnen worden gemaakt. De verkenning zal zich richten op de volgende twee onderwerpen die in de publiciteit veel aandacht hebben getrokken:

  • internationale politieke besluitvorming over het verlenen van luchtsteun (air strikes dan wel close air support) aan UNPROFOR, waaronder Dutchbat, voorafgaand en tijdens de val van de enclave Srebrenica, en in het bijzonder mogelijke afspraken hierover van eind mei 1995 tussen Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten;

  • voorkennis bij westerse inlichtingendiensten over de Bosnisch-Servische aanval op de safe area Srebrenica, en over het exacte doel van deze aanval.

Op grond van de verkenning zal het NIOD in een rapportage vervolgscenario’s schetsen. Het kabinet zal daarover vervolgens een besluit nemen. Het streven van het NIOD is de rapportage over de verkenning te voltooien in september 2016. Over de onderzoeksopdracht is met het NIOD op hoofdlijnen overeenstemming bereikt. Enkele details moeten nog worden uitgewerkt. Zodra de opdracht is voltooid, zal de Kamer deze ontvangen.

De schriftelijke vragen van het lid Van Bommel (ingezonden op 30 juni 2015) en van het lid Kuzu (ingezonden op 13 juli 2015) zullen worden beantwoord nadat het NIOD de verkenning heeft voltooid.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert


X Noot
1

Het betreft publiciteit naar aanleiding van de tv-uitzending van Argos op 29 juni jl. en de publicatie van het boek ‘Veilige gebieden’ van oud-minister van Defensie Joris Voorhoeve.

X Noot
2

De Staatssecretaris van OCW is verantwoordelijk voor het wetenschapsbeleid en daarmee voor de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en het NIOD Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies.

Naar boven