26 063
Wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met het uitsluiten van het recht op een socialeverzekeringsuitkering bij vrijheidsontneming en het openstellen van socialezekerheidsregelingen in die gevallen waarin de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting plaatsvindt (Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 maart 1999

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel II (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering) worden, onder verlettering van onderdeel E tot onderdeel G, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

E

Aan artikel 43a wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Artikel 19a en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

F

Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste, tweede, derde en vierde lid, wordt de zinsnede «artikel 43» telkens vervangen door: artikel 43, eerste lid,.

2. In het zesde lid wordt de zinsnede «19, vierde lid,» vervangen door: 19, vierde lid, 19a en de daarop berustende bepalingen,.

2

In artikel III (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen) worden, onder verlettering van de onderdelen E en F tot de onderdelen G en H, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

E

Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Artikel 7b en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

F

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Artikel 7b en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

3

In artikel IV (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) worden, onder verlettering van onderdeel D tot onderdeel F, twee onderdelen ingevoegd, luidende:

D

Aan artikel 19 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Artikel 6b en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

E

Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:

7. Artikel 6b en de daarop berustende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing.

4

Artikel XI (Wet inkomensvoorziening kunstenaars) komt als volgt te luiden:

ARTIKEL XI. WET INKOMENSVOORZIENING KUNSTENAARS

Aan artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Het eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing op bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorieën personen waarbij tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel plaatsvindt buiten een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden, of een inrichting voor justitiële jeugdbescherming zijnde een landelijke voorziening als bedoeld in artikel 65 van de Wet op de jeugdhulpverlening.

5

Artikel XIIIA (Wijziging artikel XI) vervalt.

TOELICHTING

Algemeen

Met de in deze nota van wijziging opgenomen aanpassingen wordt beoogd om uit te sluiten dat er in bepaalde gevallen tijdens de vrijheidsontneming recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (hierna: de WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: de WAZ), of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (hierna: de WAJONG) kan ontstaan. Op deze wijzigingen wordt in de toelichting op onderdelen ingegaan.

Toelichting op onderdelen

1

Onderdeel E

Op basis van artikel 43a, eerste lid, van de WAO, vindt toekenning van een WAO-uitkering plaats, in de situatie waarin een eerder toegekende WAO-uitkering is ingetrokken omdat de arbeidsongeschiktheid van de betrokkene tot minder dan 15% is gedaald (artikel 43, eerste lid, van de WAO), doch binnen vijf jaar na de datum van intrekking van de WAO-uitkering, arbeidsongeschikt wordt uit dezelfde oorzaak als waarvoor hij laatstelijk recht op een WAO-uitkering had. Voorts vindt op basis van dit artikel toekenning van een WAO-uitkering plaats indien de betrokkene per einde wachttijd niet arbeidsongeschikt in de zin van de WAO was (artikel 19, eerste lid, van de WAO), doch binnen vijf jaar na het bereiken van die wachttijd arbeidsongeschikt wordt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte of gebreken. Toekenning op grond van artikel 43a van de WAO vindt plaats nadat de opnieuw ingetreden arbeidsongeschiktheid onafgebroken vier weken heeft geduurd.

Indien artikel 43a, eerste lid, van de WAO toepassing vindt, heeft ook de betrokkene die rechtens zijn vrijheid is ontnomen, recht op toekenning van een WAO-uitkering. Deze uitkomst staat op gespannen voet met de bedoeling van dit wetsvoorstel. Het is immers uitdrukkelijk niet de bedoeling dat tijdens de vrijheidsontneming recht op toekenning van een WAO-uitkering kan ontstaan.

Ter voorkoming van de situatie dat op grond van artikel 43a van de WAO tijdens een vrijheidsontneming een recht op WAO-uitkering ontstaat, wordt het voorgestelde artikel 19a van de WAO en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing verklaard. Degene die door toepassing van het voorgestelde artikel 43a, vijfde lid, van de WAO geen uitkering wordt toegekend, wordt na invrijheidstelling op grond van de overeenkomstige toepassing van artikel 19a, tweede lid, van de WAO weer als verzekerde aangemerkt en heeft met inachtneming van de bepalingen van de WAO, recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering.

Onderdeel F, onder 1

Artikel 47 van de WAO verwijst naar artikel 43 van de WAO zonder hierbij een onderscheid aan te brengen in de verschillende leden van dat artikel. Artikel 47 van de WAO regelt de aanspraak op heropening van de WAO-uitkering indien sprake is van arbeidsongeschiktheid die is ingetreden binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan de uitkering is ingetrokken op grond van artikel 43. Deze heropening dient echter niet plaats te vinden indien de intrekking van de WAO-uitkering op grond van het bij dit wetsvoorstel geïntroduceerde artikel 43, vijfde lid, van de WAO is gebaseerd. De heropening na intrekking op grond van artikel 43, vijfde lid, is immers geregeld in het voorgestelde artikel 47b. De verwijzing binnen artikel 47 van de WAO naar artikel 43 is nu aangepast door uitsluitend naar het eerste lid van artikel 43 te verwijzen.

Onderdeel F, onder 2

Ter voorkoming van de onwenselijke situatie dat gedurende de vrijheidsontneming, op grond van artikel 47, aanspraak bestaat op heropening van de WAO-uitkering, wordt met dit onderdeel voorzien in het in artikel 47 van overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 19a van de WAO en de daarop berustende bepalingen. Voor de verdere toelichting kan verwezen worden naar de toelichting bij het hiervoor vermelde onderdeel E.

2

De in de onderdelen E en F gewijzigde artikelen 20 en 21 van de WAZ komen inhoudelijk overeen met de artikelen 43a en 47 van de WAO. Voor de toelichting kan verwezen worden naar hetgeen onder 1 wordt vermeld.

3

De in de onderdelen D en E gewijzigde artikelen 19 en 20 van de WAJONG komen inhoudelijk overeen met de artikelen 43a en 47 van de WAO. Voor de toelichting kan verwezen worden naar hetgeen onder 1 wordt vermeld.

4 en 5

Als gevolg van de inwerkingtreding van de Veegwet SZW 1998 kan het voorgestelde artikel XIIIA (Wijziging artikel XI) komen te vervallen middels integratie in artikel XI. De onderdelen 4 en 5 voorzien hierin.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven