26 063
Wijziging van de Ziektewet en enkele andere wetten in verband met het uitsluiten van het recht op een socialeverzekeringsuitkering bij vrijheidsontneming en het openstellen van socialezekerheidsregelingen in die gevallen waarin de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel buiten een justitiële inrichting plaatsvindt (Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden)

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 15 april 1999

Inleiding

Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel socialezekerheidsrechten gedetineerden (WSG) heb ik toegezegd dat ik met de Minister van Buitenlandse Zaken zal bespreken op welke manier wij met bestaande middelen de problemen van de in het buitenland gedetineerde Nederlanders, die in strijd met het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zijn veroordeeld, het hoofd kunnen bieden.

Op het punt van de voorlopige hechtenis heb ik toegezegd dat ik nog nader zal ingaan op het recht op schadevergoeding indien sprake is van een redelijk vermoeden van schuld.

Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie, ga ik in deze brief nader in op beide onderwerpen.

Detentie in het buitenland

De heer Van Dijke vindt het niet wenselijk dat Nederlandse gedetineerden in het buitenland hun uitkering verliezen indien de veroordeling in strijd is met het EVRM. De heer Van Dijke heeft gevraagd om een uitzondering te maken voor deze groep.

Naar aanleiding van deze vraag heb ik geantwoord dat er meer gevallen bekend zijn waarbij de in het buitenland opgelegde straf in strijd is met ons (Nederlands) rechtsgevoel. Ik wil echter geen onderscheid maken naar de reden van detentie. Ongeacht de reden van detentie, krijgen immers alle gedetineerden in het buitenland de gebruikelijke consulaire bijstand en is daarnaast financiële ondersteuning mogelijk. Wel heb ik aan de Minister van Buitenlandse Zaken gevraagd om in voorkomende gevallen extra aandacht te besteden aan eerdergenoemde groep gedetineerden en binnen de beschikbare middelen te bezien welke hulp kan worden geboden. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft positief op dit verzoek gereageerd en zal, daar waar nodig, extra zorg verlenen.

Het komt overigens slechts incidenteel voor dat een Nederlander in het buitenland om politieke of godsdienstige redenen wordt gearresteerd en enkele weken wordt vastgehouden.

Schadevergoeding in geval van ten onrechte voorlopige hechtenis

Mevrouw Smits heeft opgemerkt dat het haar onwaarschijnlijk lijkt dat iemand die wordt vrijgesproken, ook als er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld, in alle gevallen alle financiële gevolgen daarvan zelf moet dragen. Het recht op schadevergoeding in geval van ten onrechte voorlopige hechtenis is als volgt geregeld.

Artikel 89 Wetboek van Strafvordering

In de artikelen 89 en 90 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is de schadevergoeding voor voorlopige hechtenis geregeld.

Artikel 89 Sv luidt (voor zover in casu van belang) als volgt:

1. Indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, kan de rechter, op verzoek van de gewezen verdachte, hem een vergoeding ten laste van de Staat toekennen voor de schade welke hij tengevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden. Onder schade is begrepen het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat.

Artikel 90 Sv luidt (voor zover in casu van belang) als volgt:

1. De toekenning van een schadevergoeding heeft steeds plaats, indien en voorzover daartoe, naar het oordeel van de rechter, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.

2. Bij de bepaling van het bedrag wordt ook rekening gehouden met de levensomstandigheden van den gewezen verdachte.

Bij de opzet van de regeling van de schadevergoeding voor voorlopige hechtenis heeft de wetgever – blijkens de wetsgeschiedenis – nadrukkelijk niet gekozen voor een stelsel waarin telkens reeds door een bepaalde afloop van de strafzaak (waaronder vrijspraak) een recht op volledige schadevergoeding zou ontstaan.

Indien is voldaan aan de criteria van artikel 89 lid 1 Sv, wordt een vergoeding toegekend op grond van artikel 90 lid 1 Sv. In artikel 90 lid 1 Sv is als uitgangspunt aangegeven dat een schadevergoeding plaatsvindt indien dit billijk is. De wetgever heeft de toetsing daarvan dus geheel aan de rechter overgelaten. Toekenning vindt (kort samengevat) plaats voor zover de rechter zulks niet onbillijk voorkomt. Wel is in de toelichting bij deze artikelen aangegeven dat het toekennen van schadevergoeding in gevallen waarin niet gezegd kan worden dat de voorlopige hechtenis op een dwaling of misslag heeft berust, en het toekennen van schade-vergoeding aan verdachten tegen wie onvoldoende bewijs bestaat voor veroordeling maar tegen wie ook achteraf wel voldoende aanwijzingen van schuld bestaan en ook zijn blijven bestaan om de oorspronkelijke verdenking te rechtvaardigen, zou strijden met het rechtsgevoel en een onjuiste en ongerechtvaardigde aansprakelijkheid van de overheid betekenen.

Hiermee is beoogd een scheiding aan te brengen tussen gevallen waarin iemand geheel buiten zijn schuld volledig ten onrechte als verdachte bleek te zijn aangemerkt en de gevallen waarin hetzij de gewezen verdachte de verdenking aan zichzelf te wijten had, hetzij tegen hem ondanks de niet-veroordelende afloop van het hoofdgeding, verdenking is blijven bestaan.

Maatstaf voor de beslissing is de vraag of de toepassing van de voorlopige hechtenis, bezien vanuit de omstandigheden en feiten op het ogenblik van toepassing van de voorlopige hechtenis, onrechtmatig (ten onrechte) is geweest. Is dat het geval, dan bestaat er recht op volledige schadevergoeding. Daarnaast vindt schadevergoeding plaats wanneer op grond van onrechtmatig verkregen gegevens (onrechtmatig verkregen bewijs) de beslissing tot voorlopige hechtenis is genomen. Blijkt de toepassing van de voorlopige hechtenis rechtmatig te zijn geweest, dan kunnen er bovendien in de sfeer van de billijkheid factoren gelegen zijn op grond waarvan schadevergoeding kan worden toegekend. Er dient wel een causaal verband te zijn tussen de detentie en de schade.

Terugkomend op de vraag van mevrouw Smits, bepaalt de rechter, met andere woorden, in ieder individueel geval naar billijkheid of de gewezen verdachte alle financiële gevolgen van ten onrechte voorlopige hechtenis zelf moet dragen.

Ten slotte verdient nog opmerking dat in de literatuur wordt aangegeven dat onder schade ook gedacht kan worden aan vergoeding van uitkeringen in de sociale zekerheidssfeer die in verband met de detentie zijn gestaakt en voor zover niet alsnog nabetaling plaatsvindt (Melai toelichting op artikel 89 Sv, aantekening 15).

Verhouding met het civiele recht: onrechtmatige (overheids)daad

Artikel 89 Sv regelt de situatie zowel voor de rechtmatige als de onrechtmatige overheidsdaad. Naast een verzoek ex artikel 89 Sv kan steeds een schadevergoedingsactie worden ondernomen op grond van een onrechtmatige (overheids)daad (art. 6:162 BW). De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 januari 1990, NJ 1990, 794 deze weg ingeslagen. In eerste instantie waren de mogelijkheden om schadevergoeding te eisen erg uitgebreid. In het arrest van 29 april 1994 (rolnummer 15 280) is evenwel voor een beperking van deze mogelijkheden gekozen. Voor toekenning van schadevergoeding is alleen aanleiding indien achteraf uit het strafdossier, uit de einduitspraak of anderszins blijkt dat de verdenking ten onrechte heeft bestaan. Kortom: wanneer de verdenking achteraf inderdaad blijkt ten onrechte te hebben bestaan, leidt dit tot een aanspraak op schadevergoeding.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven