26 049 Indonesië

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2021

Met deze brief reageer ik, mede namens de Minister van Defensie op een motie van Kamerlid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 35 570 V, nr. 41) waarmee de regering wordt verzocht de eis van een redelijke termijn uit de regeling voor kinderen van standrechtelijk geëxecuteerde Indonesiërs te schrappen.

Bij brief van 19 oktober 2020 informeerden de Minister van Defensie en ik uw Kamer dat het kabinet zich na lang procederen had neergelegd bij de uitspraak van de rechter en daarin aanleiding heeft gezien voor de kinderen een zelfde schikkingsregeling open te stellen als voor de weduwen.1

Met het openstellen van deze regeling is een laagdrempelig instrument aangeboden aan de nabestaanden die op grond van het recht nog aanspraak kunnen maken op een schadevergoeding. Die regeling sloot aan bij de geldende rechtspraak, ook ten aanzien van de redelijke termijn. Daarmee had een kind vanaf het moment dat hij/zij wist dat hij/zij een claim kon indienen een redelijke termijn van twee jaar de tijd om dat te doen.

Nu uw Kamer in meerderheid de wens heeft uitgesproken de redelijke termijn niet toe te passen in het kader van de schikkingsregeling, zal het kabinet het vereiste van indiening binnen een redelijke termijn niet langer als voorwaarde opnemen in de regeling. Om de kaders gelijk te houden zal dat zowel in de kind- als in de weduwenregeling gebeuren. Een nadere toelichting is opgenomen in de inleiding van de kinderen- en weduwenregeling.

Tenslotte kan ik melden dat de Minister van Defensie en ik enkele praktische drempels zoals de eis om Nederlandse vertalingen van documenten aan te leveren in de regelingen zullen aanpassen en ook vertalingen van de aangepaste regelingen in het Engels en Bahasa Indonesia zullen publiceren. Daarnaast is de looptijd van de regelingen verlengd tot vijf jaar.

Met deze aanpassingen in de beide regelingen hopen we nabestaanden en betrokkenen meer rust en duidelijkheid te bieden in de verwerking van deze bewogen periode.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 26 049, nr. 87.

Naar boven