26 049 Indonesië

Nr. 78 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2014

Graag breng ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, op de hoogte van de voortgang van de behandeling van de claims van weduwen van slachtoffers van standrechtelijke executies in Zuid Sulawesi, onder de daartoe in de Staatscourant gepubliceerde bekendmaking.1

Bij brief van 6 januari jl. bent u geïnformeerd over de 17 claims die op basis van de regeling in behandeling zijn genomen.2 De verificatie van de bij deze claims overgelegde stukken is inmiddels afgerond.

Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van geleden schade dient op basis van de aangedragen informatie aannemelijk te zijn dat de indiener van de claim getrouwd is geweest met iemand die door Nederlandse militairen om het leven is gebracht tijdens een standrechtelijke executie. Die executie moet van vergelijkbare aard en ernst als die in Rawagedeh en Zuid Sulawesi zijn en vermeld in reeds gepubliceerde openbare bronnen.

Op dit moment is vastgesteld dat in ieder geval één claim voldoet aan de voorwaarden van de gepubliceerde bekendmaking. De advocaat van de desbetreffende weduwe is eind vorige maand schadevergoeding aangeboden. Bij de overige claims staat het op dit moment onvoldoende vast dat deze in aanmerking komen voor schadevergoeding.

De advocaat van de weduwen is op 16 januari jl. verzocht aanvullende informatie aan te dragen ten behoeve van de onderbouwing van deze claims. De informatie waarom is verzocht, moet bijdragen aan het aannemelijk maken van de feitencomplexen. Spoedige verdere beoordeling, en waar mogelijk inwilliging, van claims moet daardoor mogelijk worden. Tot op heden wacht het kabinet op deze aanvullende informatie.

Parallel met de beoordeling van de claims aan de generieke regeling loopt er een procedure voor de rechtbank. Op verzoek van de advocaat is ook dit proces voortgezet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Bekendmaking van de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie van 10 september 2013, nr. MinBuZa.2013-256644, van de contouren van een civielrechtelijke afwikkeling ter vergoeding van schade aan weduwen van slachtoffers van standrechtelijke executies in het voormalige Nederlands-Indië van vergelijkbare ernst en aard als Rawagedeh en Zuid Sulawesi, Stcrt. 2013, nr. 25383.

X Noot
2

Kamerstuk 26 049, nr. 77.

Naar boven