26 049 Indonesië

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 januari 2014

Graag bied ik u hierbij mede namens de Minister van Defensie de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 9 december 2013 met kenmerk 2013D49464/2013D49464 inzake de afhandeling van de uitbetaling van schadevergoeding voor nabestaanden in Sulawesi.

In de Staatscourant van 10 september 2013, nr. 25383, zijn de contouren gepubliceerd van een civielrechtelijke afwikkeling ter vergoeding van schade aan weduwen van slachtoffers van standrechtelijke executies in het voormalige Nederlands-Indië van vergelijkbare ernst en aard zoals plaatsgevonden in Rawagedeh en Zuid-Sulawesi. Daarbij is het kantoor van de Landsadvocaat aangewezen als postadres waar de claims moeten worden ingediend.

Sindsdien zijn er door de Landsadvocaat 18 claims ontvangen. Eén van die claims is niet door of namens een weduwe ingediend en komt daardoor binnen het raam van genoemde contouren niet voor verdere behandeling in aanmerking. De andere claims zijn momenteel voorwerp van onderzoek. Zo is de noodzaak onderkend nadere vragen te formuleren met betrekking tot de feitencomplexen die aan de claims ten grondslag werden gelegd. Uitgangspunt van de civielrechtelijke afwikkeling is namelijk dat de indieners van de claims de feitencomplexen aannemelijk maken.

Daarnaast worden de stukken die bij de claims werden overgelegd geverifieerd.

Wordt een en ander positief beoordeeld, dan zal dit conform de opzet van de regeling leiden tot het afsluiten van een vaststellingsovereenkomst met de betreffende weduwen.

Het kabinet wil de claims zo snel mogelijk afhandelen, zonder dat dit ten koste gaat van de vereiste zorgvuldigheid.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven