25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 80 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2013

Bij motie van het lid Jansen (SP), ingediend 5 juli 2012 (Kamerstuk 26 956, nr. 135), is de regering verzocht de Kamer te informeren over de status van de 100 resterende gebouwen met spuitasbest uit de TNO-lijst en – voor zover deze gebouwen nog niet gesaneerd zijn – toezicht te houden op de naleving van de tweejaarlijkse monitoringsverplichting.

Bij deze treft u aan de resultaten van het gevraagde onderzoek1.

Van de lijst van 100 gebouwen die volgens de inspectie in 1997 nog mogelijk spuitasbest bevatten blijkt na uitvoering van het onderzoek dat:

  • 69 gebouwen spuitasbestvrij/gesloopt/nieuwbouw zijn;

  • 24 gebouwen (mogelijk) wel spuitasbest bevatten. Bij 12 van deze gebouwen gaat het om spuitasbest, dat mogelijk nog (volledig afgeschermd) aanwezig is in de gebouwconstructie. De andere 12 gebouwen zijn gesaneerd en hierbij is de achtergebleven asbest volledig afgeschermd, waardoor voor alle 24 gebouwen geen actuele blootstellingsmeting vereist is;

  • 7 gebouwen onvolledig afgeschermde spuitasbest bevatten. De grenswaarde voor asbeststof van 0,01 vezel/cm3 werd in geen van de gebouwen overschreden.

Voor een drietal gebouwen bleek een actuele blootstellingsmeting niet voorhanden. De Inspectie SZW heeft om de vereiste en actuele gegevens te verkrijgen in die gevallen handhavend opgetreden. Uit de daarna verkregen gegevens bleek dat in de betreffende gebouwen de grenswaarde niet is overschreden. De Inspectie SZW heeft de betrokken werkgevers geïnformeerd over de wettelijke verplichtingen ten aanzien van asbest, inclusief de verplichting te beschikken over een actuele blootstellingsbeoordeling.

De Inspectie SZW heeft de blootstellingsmeting getoetst aan de vigerende grenswaarde voor asbest. Zoals bekend is, heeft de Gezondheidsraad geadviseerd de huidige grenswaarde aan te scherpen. Deze aanscherping is momenteel in voorbereiding. Ik zal u hier te zijner tijd nader over informeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven