nr. 31
GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID VAN VLIET C.S., TER VERVANGING
VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 25
Voorgesteld 27 november 1997
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het uit sociaal en economisch oogpunt noodzakelijk is
de maatschappij en de arbeidsorganisatie meer ingericht worden op mogelijkheden
tot combineren van arbeid en zorg enerzijds en permanente educatie anderzijds;
overwegende, dat de Wet financiering loopbaanonderbreking en de decentraal
gemaakte afspraken over het opnemen van zorg- en/of educatieverlof een belangrijke
rol spelen bij deze cultuuromslag;
van mening, dat het daarom van belang is nauwlettend te volgen of deze
maatregelen ook daadwerkelijk tot afspraken tussen individuele werkgevers
en werknemer over het opnemen van zorg- en educatieverlof leiden;
verzoekt de regering binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Wet financiering
loopbaanonderbreking en de wijziging van enkele sociale zekerheidswetten in
verband met het wegnemen van belemmeringen voor het opnemen van onbetaald
verlof, een evaluatie aan de Tweede Kamer te doen toekomen waarin in ieder
geval gegevens zijn opgenomen over sindsdien gemaakte verlofafspraken met
daarin onderscheid tussen zorg- en educatieverlof, onbetaald en betaald verlof,
evenals onderscheid naar sekse, inkomen en leefsituatie en waarin tevens wordt
aangegeven welke drempels werkgever en werknemer tegenkomen die het maken
van
een verlofafspraak belemmeren, waaronder de hoogte van de financiële
tegemoetkoming,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Vliet
De Vries
Adelmund
M. B. Vos