25 459
Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht

nr. 33
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 31 juli 1998

Bij de behandeling in uw Kamer van het wetsvoorstel ter invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht op 12 maart 1998 werd door mij toegezegd de Kamer nader te informeren over mogelijke fraude die gepleegd zou worden met de Cito-eindtoets voor het basisonderwijs. Aanleiding waren uitspraken van een medewerker van het Cito en een medewerker van een Amsterdamse schoolbegeleidingsdienst, geciteerd in de Volkskrant van 12 maart jl.

Er kan niet uitgesloten worden dat leraren af en toe leerlingen helpen bij het invullen van de eindtoets. Dat is eigen aan de wijze waarop de eindtoets afgenomen wordt: de eindtoets is geen examen ter afsluiting van de basisschool, maar een toets die behulpzaam is bij de advisering over het te volgen vervolgonderwijs. Verondersteld mag worden dat leraren zich over het algemeen goed bewust zijn van dat doel. Het ondersteunen van leerlingen bij het invullen van de toets zou betekenen dat de desbetreffende leerling een hoger advies zou kunnen krijgen dan gezien de verworven kennis en vaardigheden gerechtvaardigd zou zijn. Met een dergelijke handelwijze zouden leerlingen in het vervolgonderwijs in problemen kunnen komen, als ze op grond van een hoge score in de eindtoets een te hoog niveau van vervolgonderwijs gekozen hebben.

Navraag bij het Cito heeft opgeleverd dat er geen enkele indicatie is dat er op enige schaal van betekenis op deze wijze met de Cito-eindtoets omgesprongen wordt. Zo heeft het Cito geen verschillen gevonden tussen de resultaten op de eindtoets en de resultaten op de proeftoets (die jaarlijks voorafgaand aan de eindtoets op een beperkt aantal scholen wordt afgenomen). Ook is geen stijging in scores geconstateerd ten opzichte van eerdere jaren.

De conclusie moet derhalve luiden dat er hooguit in incidentele gevallen sprake kan zijn van fraude met de Cito-toets.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

Naar boven