nr. 79
MOTIE VAN DE LEDEN VAN MILTENBURG EN BOUWMEESTER
Voorgesteld 23 april 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) namens de
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport toezicht houdt op het goed
toepassen van dwang- en drangmaatregelen;
overwegende, dat er geen goed inzicht is in aard, omvang en duur van de
toepassing van dwang- en drangmaatregelen;
van mening, dat signalen over misstanden in de ggz door de Inspectie niet
altijd serieus zijn genomen;
tevens van mening, dat de samenleving erop moet kunnen vertrouwen dat
de Inspectie haar toezichthoudende rol namens de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport adequaat vervult en dat hierover momenteel twijfel bestaat;
van mening, dat die twijfel zo snel mogelijk moet worden weggenomen en
het vertrouwen in het toezicht op dwang- en drangmaatregelen moet worden hersteld;
verzoekt de regering:
– sectorbreed te onderzoeken hoe het staat met de omstandigheden
waaronder separatie in de ggz wordt toegepast;
– onderzoek te doen naar de meldingsbereidheid richting IGZ bij
instellingen wat betreft het toepassen van dwang en drang;
– onderzoek te doen naar hoe controle op naleving van de richtlijn
concreet vormgegeven kan worden en door wie deze controle kan worden uitgevoerd;
– onderzoek te doen op welke wijze inzicht verkregen kan worden
in aard, omvang en duur van dwang en drang;
– dit onderzoek uit te laten voeren door een onafhankelijke derde;
– de resultaten van dit onderzoek te betrekken bij de ontwikkeling
van de nieuwe richtlijnen ten aanzien van toepassing van dwang
en drang die op 1 december 2009 beschikbaar moet zijn;
– het onderzoek en advies voor 1 november 2009 aan de Kamer
te zenden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Miltenburg
Bouwmeester