Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 februari 2024
Naar aanleiding van de stemming over de motie Eerdmans/Agema (36 410-XVI, nr. 92) heeft het lid Eerdmans op 30 januari jl. verzocht om een reactie van het kabinet
op deze motie. Het lid Bikker verzocht daarbij deze graag te ontvangen vóór de plenaire
behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Met deze
brief voldoe ik aan beide verzoeken.
In de motie wordt de regering verzocht er topprioriteit van te maken om psychiatrische
patiënten die zonder strafblad noodgedwongen in een tbs-kliniek zitten zo snel mogen
onder te brengen in een instelling die bij hun complexe problematiek past, waardoor
zij een passend behandeltraject kunnen volgen.
Zoals ik ook tijdens de begrotingsbehandeling van VWS op 25 januari jl. heb laten
weten vind ik het in principe onwenselijk als mensen zonder strafrechtelijke titel
zorg ontvangen binnen een tbs-instelling (beveiligingsniveau 4). Ik merk daarbij op dat het hierbij gaat om een zeer complexe doelgroep
waarbij in sommige gevallen het zorgaanbod vanuit de reguliere zorg ontoereikend is.
Het kan voorkomen dat de samenplaatsing van tbs-gestraften en psychiatrisch patiënten
zonder strafrechtelijke achtergrond om behandelinhoudelijke redenen aangewezen is.
Immers, de problematiek en het gedrag van deze complexe doelgroep kunnen sterk overeenkomen.
Ik herken dat er in sommige gevallen ontoereikend zorgaanbod vanuit de reguliere zorg
beschikbaar is voor mensen die gevaarlijk en/of ontwrichtend gedrag vertonen. Ik span
mij samen met zorgaanbieders en financiers in om voor deze doelgroep passende (aanvullende)
zorg te organiseren. In dit kader heb ik in september 2023 Significant opdracht gegeven
onderzoek te doen naar de omvang van deze doelgroep en de zorgbehoefte die zij hebben.
Op basis van de bevindingen uit dit onderzoek heeft het Ministerie van VWS – in afstemming
met veldpartijen – een plan van aanpak in voorbereiding om (aanvullend) zorgaanbod
voor deze doelgroep te realiseren.
Dit onderwerp heeft voor mij dus hoge prioriteit, aangezien ook deze mensen moeten
kunnen rekenen op passende zorg en ondersteuning. Tegelijkertijd is de realiteit weerbarstig
en vraagt het vormgeven van oplossingen zorgvuldigheid.
Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling van VWS heb toegezegd zal ik uw Kamer in
het eerste kwartaal van dit jaar nader informeren over het onderzoek en de te volgen
aanpak.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
C. Helder