25 424 Geestelijke gezondheidszorg

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 667 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2023

Op 29 maart 2023 heeft de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en mijzelf verzocht om een reactie op het artikel «Helft van de kinderen tussen 9 en 13 vindt zichzelf telefoonverslaafd» te geven. In deze brief treft u mijn reactie aan, mede namens de Staatssecretaris van BZK.

Het artikel stelt dat ruim de helft van de Nederlandse kinderen van 9 tot en met 13 jaar zegt in meer of mindere mate verslaafd te zijn aan hun mobiele telefoon. Het feit dat het telefoongebruik onder kinderen toeneemt is onlosmakelijk verbonden met de snelheid waarmee onze wereld digitaliseert. De mate van schermgebruik die beschreven wordt vind ik verontrustend. Mediagebruik is onderdeel van het moderne leven en brengt zowel voor- als nadelen met zich mee. Er is echter een brede wetenschappelijke consensus over het feit dat problematisch gebruik van sociale media door jongeren ten koste gaat van hun mentale en cognitieve ontwikkeling. Dit is zorgwekkend, gelet op de inhoud van het NOS bericht en andere artikelen.

Er wordt veel onderzoek gedaan naar telefoon- en sociale mediagebruik onder kinderen. Het onderzoek «Digitalisering van de samenleving: gevolgen voor cognitief functioneren en mentaal welzijn» van Tilburg University, in opdracht van het Ministerie van BZK uit 2021 (Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 809), toont bijvoorbeeld dat bij 2 op de 5 jongeren en 1 op de 4 jonge werknemers sprake is van problematisch smartphonegebruik.

Het smartphonegebruik stoort dan andere activiteiten, zoals (huis)werk of sociale activiteiten. Een continue versnippering van de aandacht kan leiden tot overprikkeling, stress en mentale klachten. De ontwikkelingen gaan snel en onze vaardigheden zijn nog niet voldoende aangepast op de digitale samenleving, dat maakt sommigen kwetsbaarder dan anderen voor de negatieve gevolgen. Het zijn vaak dezelfde tieners die offline kwetsbaar zijn, ongeveer 10 procent van de jonge sociale mediagebruikers. In Europees verband, gaat dit om ontzettend veel jeugdigen. Er ligt een rol voor zowel ouders als de overheid om op tijd te waarschuwen voor risico's. Om de negatieve invloeden van telefoongebruik onder kinderen en jongeren te beperken, zijn nieuwe vaardigheden, meer regulering en voorlichting nodig.

Het beleid van het kabinet is erop gericht om de negatieve effecten van telefoongebruik aan te pakken, waarbij de positieve effecten blijven bestaan:

  • Met de inzet van het basistakenpakket JGZ wil ik gezondheidsproblemen voorkomen. De jeugdgezondheidsprofessionals kunnen tijdens de contactmomenten met ouders spreken over verantwoord schermgebruik, wat schermgebruik doet met ontwikkeling van een kind en ze hierover adviseren.

  • Het NJI heeft de Toolbox Mediaopvoeding: «Media? Gewoon opvoeden!» ontwikkeld. Hierin zijn factsheets voor professionals en leerkrachten en tipsheets voor ouders opgenomen.

  • Binnen de Gezonde School kunnen scholen aan de slag met het thema mediawijsheid. Scholen krijgen dan richtlijnen en adviezen voor schermtijd en kunnen aan de slag met verschillende interventies.

  • Daarnaast zie ik de trend dat steeds meer thema's een link hebben met schermtijd. Binnen het programma wordt bezien of en hoe schermtijd ook binnen de andere thema's een grotere rol kan krijgen. Dit zal ook worden meegenomen in het programmaplan voor de nieuwe programmaperiode.

  • Tenslotte zet het kabinet met de landelijke aanpak «Mentale gezondheid; van ons allemaal» in op de mentale gezondheid van jongeren en jongvolwassenen. Hierbij is nadrukkelijk aandacht voor de effecten van teveel online activiteiten. Samen met jongeren zelf en organisaties zoals MIND Us en het netwerk Mediawijsheid, wordt onder meer ingezet op het stimuleren van mediawijsheid, digitale vaardigheden en digitale balans.

De verantwoordelijkheid ligt niet bij ouders, leerkrachten en kinderen alleen. De Staatssecretaris van BZK wil dat sociale media platforms in het kader van de opkomende verplichtingen vanuit de Digital Services Act (DSA) meer transparantie bieden over de effecten van hun platforms, de risico's voor minderjarigen, de maatregelen die zij nemen om risico's te mitigeren en de effectiviteit van die maatregelen. Mede in dit kader wordt er een kinderrechten impact assessment (KIA) ontwikkeld. Met deze KIA kunnen de risico's van het ontwerp van een online product of dienst voor kinderrechten in kaart worden gebracht, waaronder het recht op een goede mentale en fysieke gezondheid. Het Ministerie van BZK is voornemens om deze KIA te gaan toepassen op door minderjarigen veelgebruikte online diensten en met de producenten daarvan in gesprek te gaan over de resultaten van de toegepaste KIA. Ook zal het Ministerie van BZK de komende jaren kijken in welke mate de DSA bijdraagt aan het beter beschermen van minderjarigen. Voor de zomer sturen de Staatssecretaris van BZK en ik een brede beleidsbrief met fundamentele acties om kinderen in de digitale wereld beter te beschermen. Daarin zal ook aandacht worden besteed aan goede voorlichting aan kinderen, ouders en verzorgers over kansen en risico's in de digitale wereld. De voorlichting maakt onderdeel uit van een meerjarige publieksvoorlichting. Omdat wetenschappelijke onderzoek, zoals beschreven in het NOS bericht, laat zien dat het aantal jongeren dat problematisch online gedrag vertoont stijgt, zal de eerste campagne zich richten op de effecten van langdurig online zijn.

Ik wil tenslotte verwijzen naar Kamervragen1 die recentelijk over soortgelijke thema’s zijn gesteld.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nrs. 2223, 2620 en 2827

Naar boven