25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 600 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 februari 2022

U heeft mij bij brief van 6 december 2021 verzocht om een reactie op de petitie die op 9 november 2021 aan uw Commissie is aangeboden.

De organisatie die de petitie aangeboden heeft, betreft een afdeling van de Citizens Commission on Human Rights, opgericht door de internationale Scientologykerk. De organisatie staat kritisch tegenover de rol en betekenis van de hedendaagse psychiatrie en stelt daar haar eigen denkbeelden tegenover. De informatie op basis waarvan de petitie aannames en stellingen inbrengt, is deels achterhaald en incorrect. Onderstaand treft u mijn beknopte reactie aan.

Ik wijs de toon in de petitie over de inzet van zorgverleners in de ggz, af. Deze doet geen recht aan de bijdrage en inzet die zij plegen ten behoeve van de behandeling en herstel van (ernstig) psychiatrische patiënten/cliënten. Het zijn in de praktijk vaak complexe afwegingen.

De petitie trekt de inzet en aanpak door ggz-professionals in twijfel, waaronder het voorschrijven en gebruik van psychofarmaca ten behoeve van de behandeling. De ontwikkeling en toelating van geneesmiddelen is onderworpen aan afgewogen procedures waarbij de kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid van het geneesmiddel worden beoordeeld. Psychofarmaca vormen een belangrijk en evidence-based onderdeel van de behandeling van psychiatrische ziekten en aandoeningen. Voor sommige psychiatrische ziektebeelden zijn zij voor patiënten/cliënten essentieel om in de praktijk weer zelfstandig te kunnen functioneren en daarmee de sleutel naar een volwaardig bestaan in onze samenleving.

De afgelopen jaren wordt in toenemende mate de inbreng en ervaring meegenomen van cliënten en ervaringsdeskundigen, ook door de beroepsgroep zelf. Op deze wijze wordt meer aansluiting gezocht bij de behoefte van degenen die op deze zorg een beroep doen. Dat is een ontwikkeling die ik toejuich.

In sommige gevallen is het helaas onontkoombaar dat dwang toegepast moet worden. Met de inwerkingtreding van de Wet verplichte ggz (Wvggz) is o.a. beoogd de rechtsbescherming van patiënten sterk te verbeteren. Dat is een belangrijke stap in de goede richting van verbetering van de positie van deze kwetsbare groep mensen. Zorginstellingen en zorgverleners zijn nog volop aan de slag met de praktische implementatie van deze wet. Om de verdere ontwikkeling en uitvoerbaarheid van de Wvggz te ondersteunen is de wetsevaluatie van belang die medio 2022 wordt afgerond en waarvan uw Kamer het eerste rapport op 16 december 2021 heeft ontvangen.

Indien mensen ontevreden zijn over een behandeling, dan staan verschillende mogelijkheden open om dit aan de orde te stellen. Dat vind ik heel belangrijk. Eerste aanspreekpunt is uiteraard de behandelend arts. Mocht dit niet tot een gewenste uitkomst leiden, dan is het op basis van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) mogelijk gebruik te maken van de ingang van de onafhankelijke klachtenfunctionaris en staat de gang naar de geschillencommissie open. Daarnaast is het mogelijk om een melding te doen bij het Landelijk Meldpunt zorg, het voorportaal van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

Tot slot: het is niet aan mij om een oordeel te vellen over de inhoud en vorm van de behandelrichtlijnen van de beroepsgroep. Dat is echt voorbehouden aan de zorgverleners zelf, patiënten/cliënten en het wetenschappelijk veld.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven