Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 december 2019
In reactie op het verzoek van de commissie voor Justitie en Veiligheid van 4 december
2019 om de Kamer ten behoeve van het plenaire debat «inschattingsfouten van instanties
bij de begeleiding van de dader van de metromoord» vertrouwelijke inzage te geven
in het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over het optreden van
het Amsterdam UMC (locatie AMC) (Handelingen II 2019/20, nr. 32, Regeling van werkzaamheden),
bericht ik u het volgende.
Op 30 november 2018 (Kamerstuk 25 424, nr. 432) heb ik uw Kamer de rapportage toegestuurd met daarin de bevindingen van de IGJ op
het interne onderzoek dat het Academisch Centrum Amsterdam (AMC) heeft verricht naar
aanleiding van het steekincident in een metro in Amsterdam. Deze zogenoemde afsluitbrief
bevat het oordeel van de IGJ over het calamiteitenonderzoek van het AMC en de voorgenomen
verbetermaatregelen van het AMC om soortgelijke incidenten in de toekomst te voorkomen. Uw Kamer
heeft de geanonimiseerde afsluitbrief ontvangen waarin de medische gegevens alsmede
de naam van de betrokkenen onleesbaar zijn gemaakt.
Ik kan uw verzoek om vertrouwelijke inzage niet honoreren op grond van het feit dat
op de IGJ (naast een algemene geheimhoudingsplicht) een afgeleid medisch beroepsgeheim
rust bij het uitoefenen van het wettelijk inzagerecht; zie artikel 24, vierde lid
van de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en artikel 25, derde lid
van de Wkkgz.
De inspecteurs hebben een afgeleid medisch beroepsgeheim bij alle medische gegevens
die zij verzamelen in het kader van het wettelijke inzagerecht. Dat wil zeggen dat
de geheimhouding die geldt voor een zorgverlener ook geldt voor een inspecteur van
de IGJ. Die geheimhouding geldt ook voor alle gegevens van een patiënt voor zover
de IGJ die gegevens nodig heeft om een melding te onderzoeken en beoordelen. Ongeacht
de gedragingen van een patiënt zal deze zich altijd tot een zorgaanbieder moeten kunnen
wenden, zonder de angst dat de medische gegevens zonder noodzaak en zonder zijn instemming
worden verstrekt aan een derde. De geheimhouding draagt bij aan de noodzakelijke vertrouwensband
tussen zorgverleners en patiënten.
De KNMG heeft een richtlijn opgesteld hoe met het medisch beroepsgeheim om te gaan
en wanneer dit te doorbreken. Vanuit haar afgeleide beroepsgeheim moet de IGJ aan
deze richtlijn voldoen. Doorbreken van het beroepsgeheim kan volgens de richtlijn
alleen in uitzonderlijke gevallen. Alleen het hoognodige aan informatie mag dan gedeeld
worden en alleen wanneer het niet anders kan. De richtlijn noemt voorbeelden van uitzonderlijke
gevallen als de concrete dreiging van gevaar, crises of infectieziektebestrijding.
Deze zijn bij dit verzoek echter niet van toepassing.
De naam van de betrokken inspecteur die de brief aan de zorgaanbieder heeft verstuurd
blijft eveneens onzichtbaar, omdat betrokkene geen ambtenaar is die uit hoofde van
zijn functie in de openbaarheid treedt.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis