25 424 Geestelijke gezondheidszorg

Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2015

Hierbij bied ik u het rapport «GGZ-instellingen investeren in terugdringen van separatie; verdere acties nodig om ambities te halen», van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan1 en mijn reactie daarop.

1. Aanleiding voor het rapport

Patiënten die (gedwongen) worden opgenomen op een gesloten afdeling, zijn kwetsbare patiënten voor wie de overheid een speciale verantwoordelijkheid heeft. Omdat het toezicht op kwetsbare patiënten en het terugdringen van dwang en drang belangrijke aandachtsgebieden van de IGZ zijn, volgt de inspectie sinds 2008 de vorderingen van de GGZ-instellingen om separatie verder terug te dringen nauwlettend.

Eind 2011 constateerde de inspectie, naar aanleiding van het meerjaren onderzoek, dat het terugdringen van separeren stagneerde en is het toezicht op terugdringen van separaties geïntensiveerd.

De IGZ heeft in 2013, 2014 en het eerste kwartaal van 2015 onderzocht of de GGZ-instellingen voldeden aan de vier normen van het toetsingskader

«Terugdringen separeren». Dit toetsingskader is in overleg met het veld tot stand gekomen. De normen waaraan door de GGZ-instellingen moet worden voldaan zijn: 1) GGZ-instellingen moeten al het mogelijke proberen om separatie te voorkomen, 2) separatie mag in ieder geval geen eenzame opsluiting betekenen, 3) naarmate een separatie langer duurt, loopt verplichte consultatie – door professionals van buiten het eigen behandelteam – op in intensiteit, 4) elke vrijheidsbeperkende interventie moet worden geregistreerd volgens de Argus gegevensset.

2. Resultaten

De IGZ constateert dat verbetering in het terugdringen van separatie zichtbaar is. Er waren wel verschillen in de snelheid van verbetering tussen de GGZ-instellingen. De IGZ vindt het belangrijk dat het veld continu blijft verbeteren. Hierbij is kennisdeling tussen de GGZ-instellingen belangrijk. Daarnaast acht de IGZ het van belang dat het veld op korte termijn komt met de multidisciplinaire richtlijn Dwang en drang.

De IGZ geeft aan dat de bezochte GGZ-instellingen voldoen aan de vier normen voor het verder terugdringen van separatie, maar dat bij ongeveer eenderde van de GGZ-instellingen meer tijd en meer bezoeken van de inspectie nodig was. GGZ-instellingen die niet aan alle normen voldeden, moesten verbetermaatregelen treffen en een eigen auditverslag aan de IGZ sturen, waarin de effecten van de verbetermaatregelen zichtbaar moesten zijn.

Begin 2015 hadden alle GGZ-instellingen de Argus-dataset op orde en waren er signaleringsplannen voor nagenoeg alle patiënten voor wie dit noodzakelijk was en werden deze toegepast. Ook werd de separatie vaker dan voorheen met de patiënt geëvalueerd. Op één norm, het aanvragen van een consultatie, bleven GGZ-instellingen achter, maar ook daar waren verbeteringen zichtbaar.

Om separatie, afzondering en andere vormen van insluiting verder terug te dringen organiseert de IGZ twee invitational conferences waar GGZ Nederland, de beroepsverenigingen, het Landelijk Platform GGZ (LPGGZ), het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) en de Stichting Patiëntenvertrouwenspersonen aan zullen deelnemen. Op deze bijeenkomsten zal de IGZ het concepttoetsingskader «Terugdringen separeren en afzonderen», dat de IGZ ter consultatie aan het veld heeft voorgelegd, samen met partijen omvormen tot een breed gedragen veldnorm. Instellingen moeten de implementatie en uitvoering van deze norm onderling toetsen, waardoor de IGZ verwacht dat instellingen sneller van elkaar gaan leren. De IGZ vraagt bij de uitwerking van de veldnorm speciale aandacht voor zeer complexe situaties en langer durende insluitingen.

Tot slot geeft de IGZ in haar rapport aan dat zij het toezicht op de uitvoering van de Wet bopz waar nodig, op basis van risicoprofielen, zal intensiveren. Met name langdurige separaties en afzonderingen zal de inspectie toetsen.

3. Reactie van de Minister van VWS

Gedwongen vormen van zorg en met name separatie heeft grote impact op een patiënt. Een patiënt die ziek is en tijdelijk geen regie over zijn leven kan voeren moet zo goed mogelijke zorg krijgen. Ik vind het belangrijk dat met deze kwetsbare mensen heel zorgvuldig wordt omgegaan en dat de IGZ erop toeziet dat hierbij het toetsingskader terugdringen separeren zorgvuldig wordt toegepast. Daar waar de IGZ constateert dat de (langdurige) separatie niet conform de normen wordt toegepast, treedt zij handhavend op en zal zij de instelling aanspreken op haar verantwoordelijkheden.

Het blijft van belang dat het terugdringen van separaties de aandacht blijft houden. Ik roep het veld dan ook op om zich te blijven inspannen aan het verder terugdringen van separaties en andere vormen van eenzame opsluiting.

Ik vind het positief dat de IGZ aanzienlijke verbeteringen in het terugdringen van separaties heeft geconstateerd. Tegelijk constateert de IGZ dat er nog verschillen zijn tussen de GGZ-instellingen in het tempo waarin verbeteringen worden doorgevoerd. Ondanks de dwangreductie zijn er toch nog een paar instellingen waar patiënten (langdurig) worden gesepareerd.

De verschillen die blijken uit dit rapport laten zien dat GGZ-instellingen nog veel van elkaar kunnen leren. Het delen en verspreiden van kennis over de goede voorbeelden zal zeker bijdragen aan het verder terugdringen van (langdurige) separaties.

Teneinde de gewenste verbeteringen door te voeren en in te blijven zetten op het verder terugdringen van separatie en andere vormen van insluiting, acht ik het van belang dat het veld op korte termijn komt met de multidisciplinaire richtlijn Dwang en drang.

Daarnaast heeft de IGZ in het onderhavige rapport een aanbeveling geformuleerd gericht tot onder meer de brancheorganisatie in de ggz, de beroepsvereniging in de sector, het CCE en de koepel van patiënten- cliënten- en familieorganisaties in de ggz, om het concepttoetsingskader «Terugdringen separeren en afzonderen» om te vormen tot een veldnorm.

Ik onderschrijf de inhoud van de aanbeveling en de wijze waarop de IGZ hieraan in gezamenlijk overleg met veldpartijen uitvoering zal geven. Ik reken erop dat regelmatig overleg met deze partijen en de IGZ ertoe leidt dat de aanbeveling wordt opgevolgd en dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid hierin nemen. Ik zal dit in het overleg met de sector ook blijvend aan de orde stellen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven