25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 209 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2017

Bij het vragenuur van 26 september 2017 is uw Kamer een feitenrelaas toegezegd over de «waterstofvlokken» in de reactorvaten van de Belgische kernreactoren Doel 3 en Tihange 2. In bijlage 1 vindt u dit feitenrelaas van de belangrijkste gebeurtenissen en communicatie hierover met uw Kamer1. Daarnaast ontvangt u bij deze brief ook informatie over de stand van zaken van de implementatie van de Post-Fukushima maatregelen bij de kerncentrale Borssele en de kort geleden uitgevoerde veiligheidsmissies van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) bij NRG in Petten en EPZ in Borssele (zie bijlage 2)2.

Waterstofvlokken

In de zomer van 2012 zijn bij ultrasone inspecties bij toeval enkele duizenden onzuiverheden ontdekt in de reactorvaten van de kernreactoren Doel 3 en Tihange 2. De onzuiverheden betreffen zogenaamde waterstofvlokken in het staal, een fenomeen dat kan ontstaan als gevolg van bepaalde productieomstandigheden. Na deze ontdekking zijn de beide reactoren stilgelegd voor nader onderzoek naar de oorzaak en de gevolgen van deze waterstofvlokken voor de veiligheid. Eind 2015 heeft het Belgische Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) definitief toestemming gegeven voor een herstart van de beide reactoren.

Het FANC heeft over deze zaak een zeer uitgebreid veiligheidsdossier gepubliceerd op zijn website (http://fanc.fgov.be/nl/informatiedossiers/kerncentrales-belgie/actualiteit/de-foutindicaties-de-stalen-wanden-van-de). Dit onderzoek is gericht geweest op het aantonen van de veiligheid. Bij de beoordeling heeft het FANC veel aandacht besteed aan het delen van informatie met collega’s uit het buitenland. Daarnaast is gebruik gemaakt van een internationaal panel van onafhankelijke experts in deze materie en is het volledige dossier voor een second opinion beoordeeld door het Amerikaanse Oak Ridge National Laboratory. Het FANC stelt op basis van dit onderzoek dat:

  • De waterstofvlokken zijn ontstaan bij de productie van de reactorvaten;

  • De waterstofvlokken evolueren niet (geen groei of toename) door het gebruik van de reactoren, het is een stabiele situatie;

  • De reactorvaten zijn in ieder geval tot de voorziene leeftijd van de reactoren (40 jaar) veilig te gebruiken.

Deze zaak leidt begrijpelijk tot veel aandacht in de media. In de loop der jaren zijn verschillende berichten verschenen waarin diverse experts, actiegroepen en politici werden aangehaald met een afwijkend of juist ondersteunend standpunt. Zo ontstond in juni 2017 onrust na mediaberichten dat uit onderzoek van het FANC zou blijken dat de hoeveelheid waterstofvlokken zou groeien. Dit bleek niet juist: de resultaten van de nieuwe gepubliceerde metingen weken af van eerdere resultaten, maar vielen binnen de marges van de gebruikte meettechnieken. In september 2017 volgde media-aandacht over het feit dat de waterstofvlokken al sinds de productie van de reactorvaten bekend waren en dat de vaten indertijd ten onrechte goedgekeurd waren. Terwijl bijna een jaar eerder, in december 2016, onrust was ontstaan toen een Belgische hoogleraar had beweerd dat de waterstofvlokken juist nooit bij de productie ontstaan hadden kunnen zijn. Uw Kamer is over deze zaken geïnformeerd bij de mondelinge vragenuren van dinsdag 13 juni en 26 september 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 86, item 3 en Handelingen II 2017/18, nr. 4, item 4).

De Tweede Kamer is in dit dossier herhaaldelijk geïnformeerd, hierbij zijn consequent bovenstaande bevindingen van het FANC gedeeld. De ANVS en de voorganger van de ANVS (de Kernfysische Dienst) hebben zich in dit dossier regelmatig laten informeren door het FANC. Daarnaast is direct na de ontdekking in België van dit fenomeen onderzocht of dit ook zou kunnen spelen bij de kerncentrale Borssele; dit blijkt niet het geval te zijn. Ook hierover is de Tweede Kamer uitvoerig geïnformeerd door de toenmalig verantwoordelijke bewindspersoon, de Minister van EZ.

In bijlage 1 treft u een overzicht aan van de belangrijkste gebeurtenissen in dit dossier, met een korte beschrijving en informatie over hoe uw Kamer over de gebeurtenissen is geïnformeerd3.

Post-Fukushima maatregelen

In het mondelinge vragenuur van 26 september 2017 heeft uw Kamer ook gevraagd naar de stand van zaken van de implementatie van de post-Fukushima «stresstest-maatregelen» in Nederland en België. De stresstestanalyse is in 2011 uitgevoerd in alle Europese landen, waaronder Nederland en België. In 2012 zijn de bevindingen op Europees en IAEA niveau gerapporteerd en bediscussieerd. De daaruit voortvloeiende nationale actieplannen zijn gepubliceerd en sindsdien ook onderwerp van internationale periodieke reviews.

Over de stresstest, de nationale actieplannen en de stand van zaken van de implementatie van de maatregelen bij de KCB bent u regelmatig geïnformeerd. Bij brief van 14 september 20174 is aangegeven dat tijdens de laatste jaarlijkse stop van de kerncentrale (van 26 april tot 21 juli jl.) de implementatie van de verbetermaatregelen nagenoeg is afgerond. De nog openstaande punten zijn: (i) het uitvoeren van een bevestigende test met een al beschikbare mobiele stroomaansluiting; (ii) de verdere verhoging van de robuustheid van de apparatuur die het waterniveau in het splijtstofopslagbassin meet; (iii) de verdere verhoging van de robuustheid tegen aardbevingen door het nemen van enkele aanvullende, naast reeds genomen, maatregelen; (iv) de afronding van aanvullende studies in verband met een vliegtuigval. Deze activiteiten zullen naar verwachting in de loop van 2018 en 2019 worden geïmplementeerd. Rond de jaarwisseling zal opnieuw in Europees verband schriftelijk worden gerapporteerd over de stand van zaken; de Nederlandse rapportage hierover zal op de website van de ANVS worden gepubliceerd.

Ook het FANC rapporteert jaarlijks op hun website over de voortgang van de implementatie van de maatregelen. Bij de laatste van deze rapportages (van 10 maart 2017) concludeert het FANC dat er sprake is van een bevredigende voortgang van de implementatie en geeft aan dat de vergunninghouder het project per eind 2016 grotendeels voltooid beschouwde.

In navolging van het ongeval in Fukushima is ook de Europese richtlijn nucleaire veiligheid aangepast en aangescherpt. Een van de aanpassingen is de verplichting voor Europese landen om eens in de 6 jaar een collegiale toetsing uit te voeren naar een specifiek technisch onderwerp (Topical Peer review, TPR). Als eerste onderwerp voor deze toetsing is gekozen «veroudering». De rapportage hierover wordt opgesteld door de ANVS en zal eind van dit jaar worden opgestuurd naar de Europese autoriteiten en op de ANVS website worden gepubliceerd.

Veiligheidsmissies van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) bij NRG en EPZ

Independent Safety Culture Assessment (ISCA) bij NRG

Op 14 september 2017 bent u geïnformeerd over de hoofdbevindingen van de ISCA-missie bij NRG in juni 2017. Het rapport was toen nog niet beschikbaar. Ik bied u hierbij het rapport aan (bijlage 2)5. Het rapport wijkt niet af van de hoofdbevindingen zoals die eerder zijn meegedeeld. De rode draad van de IAEA adviezen is dat NRG door de hele organisatie heen het leiderschap en de veiligheidscultuur verder dient te versterken.

Veiligheidscultuur is een belangrijk aspect voor de ANVS in haar toezicht op NRG.

De ANVS zal over 2 tot 3 jaar het IAEA uitnodigen om na te gaan in hoeverre de adviezen zijn opgevolgd (follow up missie). Het follow-up rapport zal dan weer enkele maanden nadien aan uw Kamer worden toegezonden.

Operating Safety Review Team missie bij EPZ

In 2014 heeft een OSART missie plaatsgevonden bij de kerncentrale Borssele, waarbij zowel de operationele veiligheid als management aspecten en veiligheidscultuur is getoetst. In twee follow up missies heeft het OSART-team onderzocht in hoeverre de Kerncentrale Borssele de aanbevelingen en suggesties uit 2014 heeft uitgevoerd. Het eerste deel van de follow up missie in 2016 focuste zich op de operationele veiligheid. In september jl. heeft uw Kamer het rapport ontvangen dat de bevindingen beschrijft van de eerste follow up missie. Het tweede deel van de follow up missie vond plaats van 6 tot 10 november 2017. De focus van deze missie was management en veiligheidscultuur en daarnaast is opnieuw gekeken naar de stand van zaken van de bij de eerste follow up missie geconstateerde verbeteringen.

Het OSART team is tevreden met de door EPZ behaalde resultaten en in het bijzonder over de stappen die EPZ heeft gezet op het gebied van leiderschap en veiligheidscultuur. Alle tweeëntwintig aanbevelingen uit 2014 zijn afgerond. Zeven van de acht suggesties zijn ook afgerond. De laatste nog openstaande suggestie betreft het updaten van enkele procedures voor buitenontwerp ongevallen; hier wordt goed voortgang geboekt en deze suggestie zal medio 2018 zijn uitgevoerd. De ANVS zal erop toezien dat deze conform plan wordt afgerond. Als het eindrapport van de tweede follow up missie gereed is, zal ik dat aan u toe zenden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Kamerstuk 25 422, nr. 206

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven