25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2015

Tijdens het Algemeen Overleg Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming van 12 november 2015 (Kamerstuk 25 422, nr. 125) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over een aantal onderwerpen. Tevens informeer ik uw Kamer conform de toezeggingen die door mijn voorganger op dit dossier, de Minister van Economische Zaken, zijn gedaan.

Belgische kerncentrales

Bij brief van 11 november 2015 (Kamerstuk 32 645, nr. 63) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Belgische kerncentrales. Ik beperk mij nu tot een toelichting op de ontwikkelingen van de laatste weken.

Waterstofvlokken in de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2

Op 17 november 2015 heeft het Belgische Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) geoordeeld dat de waterstofvlokken in de reactorvaten van Doel 3 en Tihange 2 correct gedetecteerd en gemeten zijn en dat de aanwezigheid van deze waterstofvlokken geen onaanvaardbare invloed heeft op de veiligheid van de reactoren. De reactoren zullen naar verwachting half december weer worden opgestart.

Bij de beoordeling van dit dossier heeft het FANC onder meer een speciaal panel van internationale, onafhankelijke experts voor deze materie samengesteld ter ondersteuning van zijn besluitvorming. Ook is het Oak Ridge National Laboratory in de Verenigde Staten ingeschakeld om de conclusies onafhankelijk te beoordelen. Het FANC heeft zijn oordeel ook toegelicht aan de experts van de ANVS.

Levensduurverlenging Doel 1 en Doel 2

Na eerdere overeenstemming in het parlement van België over het langer open houden van de kerncentrales Doel 1 en Doel 2 is er sinds 30 november jl. ook een financiële overeenkomst tussen de vergunninghouder en de Belgische overheid over deze levensduurverlenging. Eerder heeft het FANC al aangegeven welke veiligheidsverhogende maatregelen de vergunninghouder moet nemen voor een veilige levensduurverlenging. Wanneer deze worden uitgevoerd is voldaan aan alle voorwaarden om de reactoren nog tot 2025 in bedrijf te houden. Wel speelt nog een klacht van onder andere Greenpeace België bij de Raad van State in België over de noodzaak van een milieueffectrapportage bij deze besluitvorming. Het is nog niet bekend wanneer de Belgische Raad van State uitspraak doet in deze zaak.

Overleg met mijn Belgische collega

Op 13 november 2015 heb ik een telefonisch gesprek gehad met mijn Belgische collega, Jan Jambon, Minister van Veiligheid en Binnenlandse zaken. Hij is tevens voogdijminister van het FANC. In mijn gesprek heb ik gewezen op de nationale verantwoordelijkheid van landen voor nucleaire veiligheid. Tevens heb ik het belang benadrukt van grensoverschrijdende communicatie en samenwerking, ook bij incidenten die geen gevaar opleveren maar die wel tot onrust leiden. Minister Jambon heeft de expertise en onafhankelijkheid van het FANC bevestigd. Hij gaf aan dat in de besluitvorming, zoals over de waterstofvlokken, het FANC de bevoegdheid heeft om alleen op basis van veiligheid te besluiten of een kerncentrale weer mag opstarten. Verder heeft hij naar aanleiding van mijn voorstellen aangegeven graag mee te werken aan verbetering van communicatie en samenwerking over de grens. Ook hebben wij de afspraak gemaakt om gezamenlijke inspecties bij Nederlandse èn Belgische kernreactoren te houden. Over de voortgang hiervan zal ik uw Kamer op de hoogte houden.

Publicatie rampbestrijdingsplannen in de regio’s

Conform het verzoek van uw Kamer tijdens het Algemeen Overleg op 12 november 2015 heb ik uitgezocht waar de veiligheidsregio's hun rampbestrijdingsplannen publiceren.

Veiligheidsregio’s publiceren, meestal op hun website, informatie over rampen- en crisisbeheersing, waaronder rampbestrijdingsplannen.

Hieronder noem ik per nucleaire installatie de aanwezigheid van een rampbestrijdingsplan in de desbetreffende veiligheidsregio’s en hoe deze publiekelijk beschikbaar is.

  • Kerncentrale Borssele en Kerncentrale Doel (BE): het rampbestrijdingsplan van de Veiligheidsregio Zeeland en Veiligheidsregio Midden-en West Brabant, is vastgesteld in 2015, en is te vinden via de link http://www.zeelandveilig.nl/veiligheidsregio-zeeland/over-ons/publicaties/rampbestrijdingsplan-nucleaire-installaties

  • Kerncentrale Emsland (DE): het rampbestrijdingsplan van de Veiligheidsregio Twente en de Veiligheidsregio’s IJsselland en Drenthe, is vastgesteld in 2012, en is te vinden via de link http://www.vrtwente.nl/Zoeken/Results.aspx?k=Emsland

  • Hoger Onderwijs Reactor (HOR), Delft: het rampbestrijdingsplan van de Veiligheidsregio Haaglanden is vastgesteld in 2014, en is te vinden via de link http://www.vrh.nl/rechtsboven/zoeken/?zoeken_term=RID

  • Hoge Flux Reactor (HFR), Petten: het rampbestrijdingsplan is vastgesteld in 2007 en is niet gepubliceerd op internet, maar is verkrijgbaar op aanvraag bij de Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Het plan wordt momenteel geactualiseerd.

  • Kerncentrale Tihange (BE): de voorbereiding op maatregelen als evacueren en de predistributie van jodiumtabletten zijn, gezien de afstand tot de kerncentrale Tihange, niet aan de orde in Zuid-Limburg. De veiligheidsregio Zuid-Limburg is voorbereid op het nemen van de maatregel «schuilen», omdat deze maatregel is voorbereid in verband met andere ramptypen. Er is derhalve in de veiligheidsregio Zuid-Limburg geen rampbestrijdingsplan voor Tihange opgesteld. Wel is er een distributieplan voor jodiumtabletten opgesteld. Informatie over jodiumtabletten in Zuid-Limburg is te vinden op de website van de Veiligheidsregio via de link http://www.vrzuidlimburg.nl/files/5113/6579/0811/130311_Vragen_en_ant-woorden_over_jodiumtabletten_in_Zuid-Limburg.pdf.

10-jaarlijkse veiligheidsevaluatie van de kerncentrale Borssele

Mijn voorganger, de Minister van Economische Zaken, heeft in 2011 toegezegd u regelmatig te informeren over de uitkomsten van de 10-jaarlijkse veiligheidevaluatie van de kerncentrale Borssele. Bij brief van 19 december 2014 (Kamerstuk 25 422, nr. 119) en 1 mei 2015 (Kamerstuk 25 422, nr. 121) heeft Minister Kamp uw Kamer hierover geïnformeerd. Hierbij geef ik een toelichting op de ontwikkelingen sindsdien.

In juli 2015 heeft de Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) het zogenaamde Conceptueel Verbeterplan naar de ANVS gestuurd. In het Conceptueel Verbeterplan heeft EPZ de in de eerdere fases van de 10-jaarlijkse evaluatie (10-EVA) geïdentificeerde aandachtspunten zoveel mogelijk inhoudelijk samengevat en geclusterd, en daarna geëvalueerd met betrekking tot de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

EPZ heeft op basis van het Conceptueel Verbeterplan prioriteiten vastgesteld en potentiële verbetermaatregelen gedefinieerd. Er is onderscheid gemaakt tussen maatregelen gericht op de technische aspecten van de installatie en maatregelen gericht op organisatie, personeel en administratie.

De ANVS heeft het Conceptueel Verbeterplan goedgekeurd. Het Conceptueel verbeterplan is goed onderbouwd en de geformuleerde verbetermaatregelen dragen bij aan een verbetering van de nucleaire veiligheid en stralingsbescherming.

In de volgende fase van de 10-EVA zal EPZ de vastgestelde verbetermaatregelen implementeren. EPZ zal de details van de uitvoering van de maatregelen in wijzigingsplannen uitwerken en deze ter beoordeling aan de ANVS aanbieden. De geïdentificeerde maatregelen overlappen deels de maatregelen die in het kader van de stresstest zijn geïdentificeerd. De implementatie wordt, voor zover nuttig en wenselijk, gecombineerd.

Voortgang van de sanering van het historisch afval in Petten

Uw Kamer is per brief op 13 oktober 2014 (Kamerstuk 32 645 nr. 62), alsmede met de beantwoording van schriftelijke begrotingsvragen, op de hoogte gesteld van de voortgang van het radioactief Afval Project (RAP) waarmee het zogenaamde historisch afval van Petten afgevoerd moet worden naar de COVRA in Vlissingen.

De afvoer van het grootste deel van de vaten uit de Waste Storage Facility (WSF) in Petten dient volgens de vergunning uiterlijk 31 december 2017 te zijn gerealiseerd. Inmiddels zijn de eerste vaten met radioactief afval naar de COVRA afgevoerd. De werkzaamheden zijn echter vertraagd, waardoor nu al vaststaat dat die termijn niet zal worden gehaald. NRG heeft op 13 augustus 2015 een bijgestelde versie van de projectplannen ingediend voor de afvoer van het historisch radioactief afval met als nieuwe einddatum 31 december 2022. Deze einddatum is realistisch, maar met onzekerheden.

Dankzij de leningen van het Ministerie van Economische Zaken aan ECN/NRG is de financiële haalbaarheid van de bijgestelde projectplannen voor het historisch afval in ieder geval tot aan het einde van 2017 zeker. NRG kan volgens de ingediende plannen van aanpak en met de van Economische Zaken verkregen middelen in ieder geval tot medio 2017 werken aan het veilig afvoeren van het historisch radioactief afval. Na medio 2017 worden de onzekerheden over de planning en de dekking van de kosten groter.

Om deze reden wordt nu het bijgestelde plan van aanpak voor de afvoer van het historisch radioactief afval goedgekeurd voor bepaalde tijd (tot 1 juli 2017). Aan de goedkeuring is tevens de voorwaarde verbonden dat een nieuwe versie van de plannen uiterlijk 1 maart 2017 ter goedkeuring aan de ANVS wordt voorgelegd.

Thermphos

Bij brief van 19 december 2014 (Kamerstuk 25 422, nr. 119) heeft de Minister van Economische Zaken uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de afwikkeling van de sanering van het Thermphos-terrein. Hierbij geef ik een toelichting op de ontwikkelingen sindsdien.

Uit het faillissement van de fosforfabriek Thermphos International B.V. is 35 miljoen euro gereserveerd om de sanering van het terrein te financieren.

De vergunningen die op grond van de Kernenergiewet aan de curatoren van Thermphos waren verleend zijn inmiddels overgedragen aan Van Citters Beheer B.V., eigenaar en beheerder van het terrein van Thermphos. Deze vergunningen zijn bedoeld om de situatie met betrekking tot radioactieve stoffen te beheersen en voorbereidingen te treffen voor de sanering. Daarbij is onder meer als voorwaarde gesteld dat Van Citters Beheer B.V. een verzoek om een beëindigingvergunning inclusief beëindigingplan indient met een beschrijving van de plannen om de totale sanering van het Thermphos-terrein te realiseren. De procedure hiervoor loopt. Aan Van Citters Beheer B.V. is gevraagd om de financiële aspecten te laten beoordelen door een onafhankelijke derde.

De sanering van het Thermphos-terrein is een complexe activiteit waarbij diverse partijen zijn betrokken. De ANVS houdt toezicht op de situatie en treedt, waar nodig, handhavend op. Het toezicht is gericht op de veiligheid en het controleren of de verantwoordelijke bedrijven voldoende maatregelen nemen om te voorkomen dat radioactieve stoffen ongecontroleerd buiten het terrein komen en om te waarborgen dat radioactieve bronnen, die niet meer nodig zijn, veilig en tijdig worden afgevoerd naar COVRA N.V.

Beëindiging van handelingen met radioactieve stoffen en toestellen

De Staatssecretaris heeft in haar brief van 21 september 2015 (Kamerstuk 26 956, nr. 204) aangegeven dat het kabinet de situaties wil beperken waarin de kosten van milieuschade veroorzaakt door een BRZO-of RIE-categorie 4-bedrijf voor rekening komen van de overheid. Dat is mogelijk als bedrijven zelf hun verantwoordelijkheid nemen. Het overleg met de betrokken partijen loopt nog. Daarbij wordt bezien of en hoe financiële zekerheid onder de Omgevingswet wordt opgenomen.

De oplossingsrichting die voor de majeure risicobedrijven zal worden gekozen is van belang voor de koers die verder ingezet zal worden voor het reeds eind 2013 geïnventariseerde dertigtal ondernemingen en instellingen met een bestaande Kernenergiewetvergunning waarbij de kosten van bedrijfsbeëindiging als relatief hoog worden ingeschat (zie de brief van 13 juni 2014; Kamerstuk 26 956, nr. 195). Zeker ook omdat het voor een deel dezelfde ondernemingen betreft waarin naast andere voor het milieu relevante activiteiten (die worden gereguleerd door de omgevingsvergunning) ook handelingen met radioactieve stoffen worden verricht waarvoor de Kernenergiewet geldt. Daarbij ligt het voor de hand om te kiezen voor eenzelfde aanpak. Indien deze aanpak leidt tot het voorschrijven van een vorm van financiële zekerheid, zal de Kernenergiewet daarvoor dienen te worden aangepast.

Onafhankelijk daarvan zijn een verantwoorde wijze van beëindiging van handelingen met radioactieve stoffen en toestellen en de afvoer van de nog aanwezige (afval)stoffen en toestellen onderdeel van de vergunningverlening ingevolge de Kernenergiewet.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven