25 407
Aanpassing van wetgeving aan de invoering van het geregistreerd partnerschap in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Aanpassingswet geregistreerd partnerschap)

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 23 oktober 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

In hoofdstuk 6 wordt een nieuw artikel 29 opgenomen, dat luidt:

Artikel 29

Indien het bij koninklijke boodschap van 20 maart 1996 ingediende voorstel van wet houdende herziening van het afstammingsrecht alsmede van de regeling van adoptie (24 649) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt die wet als volgt gewijzigd:

Het eerste lid van artikel 228 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel f komt te luiden:

f. dat de adoptant het kind gedurende ten minste drie aaneengesloten jaren heeft verzorgd en opgevoed of, in geval van adoptie door twee personen tezamen, dat zij het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed;

b. Een nieuw onderdeel g wordt toegevoegd, dat luidt:

g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht het gezag heeft.

Toelichting

Zeer onlangs werd duidelijk dat in geval van stiefouderadopties de tweede voorwaarde opgenomen in artikel 228, eerste lid, onder f, dat de oorspronkelijke ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben, geen toepassing kan vinden. Indien in gevallen van stiefouderadoptie deze voorwaarde toegepast zou moeten worden, zou dat betekenen dat de echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht van de adoptant als ouder eerst van het gezag ontheven zou moeten worden, vervolgens de adoptie plaatsvindt en ten slotte deze ouder weer in het gezag hersteld zou moeten worden.

Hoewel een redelijke uitleg van de huidige voorwaarde tot de uitkomst zal leiden dat dit niet de bedoeling kan zijn, is het wenselijk dat op dit punt zo snel mogelijk duidelijk wordt geschapen. Vandaar de nota van wijziging bij dit wetsvoorstel.

Artikel 228, eerste lid, onder f, bevat in het huidige wetsvoorstel twee voorwaarden. Voorgesteld wordt om de tweede voorwaarde over het gezag af te splitsen en op te nemen in een nieuw onderdeel g. Vervolgens wordt voorgesteld daarin een uitzondering op te nemen voor het geval van stiefouderadoptie.

Omdat het wetsvoorstel houdende herziening van het afstammingsrecht en de regeling van adoptie aanhangig is bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal is deze Kamer bij brief van de voorgestelde wijziging op de hoogte gesteld.

De tekst van artikel 228, eerste lid, komt na de nota van wijziging te luiden:

1. Voorwaarden voor adoptie zijn:

a. dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is, en dat het kind, indien het op de dag van het verzoek twaalf jaren of ouder is, ter gelegenheid van zijn verhoor niet van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek heeft doen blijken; hetzelfde geldt, indien de rechter is gebleken van bezwaren tegen toewijzing van het verzoek van een minderjarige die op de dag van het verzoek de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, maar in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake;

b. dat het kind niet is een kleinkind van een adoptant;

c. dat de adoptant of ieder der adoptanten ten minste achttien jaren ouder dan het kind is;

d. dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt;

e. dat de minderjarige moeder van het kind op de dag van het verzoek de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt;

f. dat de adoptant het kind gedurende ten minste drie aaneengesloten jaren heeft verzorgd en opgevoed of, in geval van adoptie door twee personen tezamen, dat zij het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed; en

g. dat de ouder of ouders niet of niet langer het gezag over het kind hebben. Indien evenwel de echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht van de ouder het kind adopteert, geldt dat deze ouder alleen of samen met voornoemde echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht het gezag heeft.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven