25 295 Infectieziektenbestrijding

BU VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 maart 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid1, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning3 hebben kennisgenomen van de brief4 van 31 januari 2023, waarin de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vragen over de besluitvorming van het kabinet omtrent de epidemiologische situatie in China heeft beantwoord.

Naar aanleiding hiervan is op 24 februari 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 23 maart 2023 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 24 februari 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 31 januari 2023, waarin u vragen over de besluitvorming van het kabinet omtrent de epidemiologische situatie in China heeft beantwoord.

De fractieleden van de PvdD hebben naar aanleiding van uw brief nog een aantal nadere vragen. Zij verzoeken u onderstaande (sub)vragen afzonderlijk te beantwoorden. De leden van de Fractie-Nanninga sluiten zich graag bij deze vragen aan.

Vraag 1

In uw verzamelbrief van 9 februari 2023 aan de Tweede Kamer meldt u: «Ook zien we in China op dit moment geen varianten rondgaan die niet ook al in Nederland rondgaan.»6

Vraag 1a

Op welke gegevens baseert u zich die betrekking hebben op varianten die in China «rondgaan»?

Vraag 1b

Beschikte u op 6 januari 2023 over gegevens waaruit bleek dat in China andere varianten rondgingen dan die ook in Nederland rondgingen? Zo ja, welke varianten waren dat en was te verwachten dat de vaccinaties in Nederland tegen die variant geen bescherming zouden bieden? Zo nee, beschikte u over gegevens die aannemelijk maakten dat zulke varianten zich op korte termijn zouden gaan voordoen?

Vraag 2

Moet uit de beantwoording van de eerder gestelde vragen worden afgeleid dat inreizigers die niet over een negatief testresultaat beschikten, niet de toegang tot Nederland mocht worden ontzegd, maar dat wel aan hen een boete kon worden opgelegd?

Vraag 3

Uit voornoemde verzamelbrief valt af te leiden dat er tussen 9 januari en 5 februari 2023 vijfendertig direct uit China afkomstige vluchten zijn gescreend.7

Vraag 3a

Waren de vervoersmaatschappijen gerechtigd om passagiers toegang tot de vlucht te weigeren indien deze niet beschikten over een negatief testbewijs? Zo ja, op grond van welke voorschriften en bevoegdheden? Zo nee, heeft u die vervoersmaatschappijen ervan in kennis gesteld dat passagiers niet geweigerd mochten worden?

Vraag 3b

Is bij het «instappen» in China aan passagiers gevraagd om een negatief testbewijs te tonen? Zo ja, is aan passagiers toegang tot de vlucht geweigerd indien zij niet over zo’n bewijs beschikten?

Vraag 3c

Hoeveel passagiers beschikten bij aankomst op Schiphol niet over een negatief testbewijs? Wie heeft dat gecontroleerd? Is aan deze passagiers een boete opgelegd?

Vraag 3d

Is bij aankomst gecontroleerd of de bemanningsleden over een negatief testbewijs beschikten? Zo nee, was het uitgesloten dat bemanningsleden besmet konden zijn met Covid-19-varianten die op dat moment in China rondgingen?

Vraag 4

Als personen die met de vlucht in Nederland binnenkwamen en die mogelijk besmet waren met Covid-19, op grond van de door het kabinet op 6 januari 2023 ingevoerde maatregel niet de toegang tot Nederland mocht worden ontzegd, noch aan hen een quarantaineverplichting kon worden opgelegd, in hoeverre was die maatregel dan noodzakelijk en geschikt om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan?

Vraag 5

Deelt u het oordeel van de PvdD-fractieleden dat het opleggen van een maatregel in het kader van de Wet publieke gezondheid die niet noodzakelijk en geschikt is om verspreiding van een A1-ziekte tegen te gaan, onrechtmatig is?

Vraag 6

Deelt u het oordeel van de PvdD-fractieleden dat het opleggen van een boete aan een passagier die bij binnenkomst op Schiphol niet beschikt over een negatief testresultaat terwijl aan een bemanningslid dat mogelijk besmet is met Covid-19 maar die geen testresultaat kan tonen, geen boete wordt opgelegd, getuigt van een ongelijke behandeling van in het kader van het tegengaan van verspreiding van Covid-19 gelijke gevallen, en dus onrechtmatig is?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 maart 2023

Op 24 februari jl. hebben de leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning een brief gestuurd, waarin zij het kabinet verzoeken om een reactie op aanvullende vragen die de commissie heeft gesteld naar aanleiding van mijn brieven omtrent de maatregelen inzake de COVID-19-situatie in China van de afgelopen periode.8 Met deze brief informeer ik uw Kamer over de beantwoording van deze vragen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Vraag 1

In uw verzamelbrief van 9 februari 2023 aan de Tweede Kamer meldt u: «Ook zien we in China op dit moment geen varianten rondgaan die niet ook al in Nederland rondgaan.»

Vraag 1a

Op welke gegevens baseert u zich die betrekking hebben op varianten die in China «rondgaan»?

Antwoord:

Deze stelling baseer ik op de informatie die het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) via GISAID9 van het Chinese CDC heeft ontvangen en met de Europese lidstaten heeft gedeeld tijdens de IPCR-bijeenkomst van 3 februari jl., en daarnaast op de informatie van de Nederlandse posten in China van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Vraag 1b

Beschikte u op 6 januari 2023 over gegevens waaruit bleek dat in China andere varianten rondgingen dan die ook in Nederland rondgingen? Zo ja, welke varianten waren dat en was te verwachten dat de vaccinaties in Nederland tegen die variant geen bescherming zouden bieden? Zo nee, beschikte u over gegevens die aannemelijk maakten dat zulke varianten zich op korte termijn zouden gaan voordoen?

Antwoord:

Bekend is dat het aantal virusmutaties toeneemt naarmate een virus zich snel verspreidt. Dit betekent dat het risico op het ontstaan van nieuwe zorgwekkende varianten («variants of concern») ook toeneemt wanneer de circulatie van een virus hoog is. Op dat moment hadden mij geen signalen bereikt dat er in China andere varianten circuleerden dan hier in Nederland. Op 6 januari deelde de Chinese autoriteiten echter onvoldoende data over de COVID-19-situatie in China. Het was op dat moment voor internationale gezondheidsautoriteiten niet mogelijk om op basis van beschikbare gegevens over de situatie aldaar een gefundeerde uitspraak te doen over de epidemiologische ontwikkelingen in China. Wel was op dat moment bekend dat de epidemiologische situatie in China binnen zeer korte tijd ernstig verslechterd was, met een forse toename van het aantal COVID-19-besmettingen en ziekenhuisopnames.

Vraag 2

Moet uit de beantwoording van de eerder gestelde vragen worden afgeleid dat inreizigers die niet over een negatief testresultaat beschikten, niet de toegang tot Nederland mocht worden ontzegd, maar dat wel aan hen een boete kon worden opgelegd?

Antwoord:

Dat is juist.

Vraag 3

Uit voornoemde verzamelbrief valt af te leiden dat er tussen 9 januari en 5 februari 2023 vijfendertig direct uit China afkomstige vluchten zijn gescreend.

Vraag 3a

Waren de vervoersmaatschappijen gerechtigd om passagiers toegang tot de vlucht te weigeren indien deze niet beschikten over een negatief testbewijs? Zo ja, op grond van welke voorschriften en bevoegdheden? Zo nee, heeft u die vervoersmaatschappijen ervan in kennis gesteld dat passagiers niet geweigerd mochten worden?

Antwoord:

Er zijn geen specifieke wettelijke voorschriften op basis waarvan vervoersmaatschappijen gerechtigd waren om passagiers te weigeren indien zij niet beschikten over een negatief testbewijs. Een noodverordening zoals afgegeven door de voorzitter van de veiligheidsregio Kennemerland is enkel van toepassing binnen het grondgebied van de veiligheidsregio.

Vraag 3b

Is bij het «instappen» in China aan passagiers gevraagd om een negatief testbewijs te tonen? Zo ja, is aan passagiers toegang tot de vlucht geweigerd indien zij niet over zo’n bewijs beschikten?

Antwoord:

Omdat een noodverordening, zoals afgegeven door de voorzitter van Veiligheidsregio Kennemerland, enkel van toepassing is binnen het grondgebied van de veiligheidsregio, strekt de maatregel die op grond hiervan is ingesteld niet tot de luchtvaartmaatschappij en kunnen passagiers derhalve niet geweigerd worden op een vlucht vanuit China. De luchtvaartmaatschappijen hebben de passagiers bij het inchecken op hun vlucht naar Nederland geattendeerd op de verplichting om bij aankomst in Nederland in bezit te zijn van een negatief testbewijs.

Vraag 3c

Hoeveel passagiers beschikten bij aankomst op Schiphol niet over een negatief testbewijs? Wie heeft dat gecontroleerd? Is aan deze passagiers een boete opgelegd?

Antwoord:

In totaal beschikten 88 van de ruim 3.600 (2,4%) gescreende passagiers bij aankomst op Schiphol niet over een geldig negatief testbewijs. Controle op deze bewijzen heeft plaatsgevonden door GGD Kennemerland. De gemeente Haarlemmermeer heeft een BOA gepositioneerd die als geen testbewijs kon worden overlegd handhavend kon optreden. De desbetreffende mensen hebben een officiële waarschuwing ontvangen. Bij een volgende overtreding konden zij een boete ontvangen. De testverplichting is per 24 februari jl. komen te vervallen.10

Vraag 3d

Is bij aankomst gecontroleerd of de bemanningsleden over een negatief testbewijs beschikten? Zo nee, was het uitgesloten dat bemanningsleden besmet konden zijn met Covid-19-varianten die op dat moment in China rondgingen?

Antwoord:

Bemanningsleden van luchtvaartuigen waren uitgezonderd van de testverplichting. Wel werden zij geadviseerd om gedurende de vlucht een mondneusmasker te dragen. Het is nagenoeg onmogelijk om, ondanks geldende maatregelen en adviezen, een verdere verspreiding van het virus op voorhand geheel uit te sluiten. Deze maatregelen en adviezen hadden het doel om het risico op besmetting door het coronavirus tijdens de vlucht vanuit China te verkleinen.

Vraag 4

Als personen die met de vlucht in Nederland binnenkwamen en die mogelijk besmet waren met Covid-19, op grond van de door het kabinet op 6 januari 2023 ingevoerde maatregel niet de toegang tot Nederland mocht worden ontzegd, noch aan hen een quarantaineverplichting kon worden opgelegd, in hoeverre was die maatregel dan noodzakelijk en geschikt om de verspreiding van Covid-19 tegen te gaan?

Antwoord:

Binnen de EU hebben de lidstaten afspraken gemaakt over het gecoördineerd treffen van maatregelen wanneer de epidemiologische situatie in een derde land – in dit geval China – ernstig verslechtert. Zoals bij uw Kamer bekend, hebben de lidstaten tijdens de IPCR-bijeenkomst d.d. 4 januari jl. ingestemd met een aantal sterke aanbevelingen, waaronder het instellen van een testverplichting voor reizigers uit China.11 Omdat er internationaal onvoldoende zicht was op de verspreiding en ontwikkeling van het coronavirus in China, zijn de lidstaten deze sterke aanbevelingen uit voorzorg voor nieuwe varianten overeengekomen.

Een testverplichting kan bijdragen aan het vertragen van de verspreiding van COVID-19. Dit geldt des te meer wanneer deze maatregel in combinatie met andere maatregelen, zoals het dragen van een mondneusmasker, wordt ingesteld. Hierdoor wordt het risico op een besmette persoon en daarmee verdergaande besmetting aan boord van een luchtvaartuig verkleind.12

Ik ben van mening dat deze maatregelen alleen effectief kunnen zijn in het vertragen van (een potentieel nieuwe variant van) het virus indien deze maatregelen in Europees verband worden ingesteld, hetgeen lidstaten in de IPCR op 4 januari overeen zijn gekomen.

Vraag 5

Deelt u het oordeel van de PvdD-fractieleden dat het opleggen van een maatregel in het kader van de Wet publieke gezondheid die niet noodzakelijk en geschikt is om verspreiding van een A1-ziekte tegen te gaan, onrechtmatig is?

Antwoord:

In het wetsvoorstel Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid wordt de A1-infectieziekte als nieuwe infectieziekte-groep geïntroduceerd in de Wet publieke gezondheid. Met dit wetsvoorstel worden bevoegdheidsgrondslagen gecreëerd om verplichtende collectieve maatregelen te kunnen treffen. Een noodzakelijkheidstoets maakt onderdeel uit van artikel 58b van het wetsvoorstel. In onderhavige situatie zou het dringend verzoek van de IPCR hebben geleid tot een adviesaanvraag aan het OMT over de – tijdelijke – A1-status in relatie tot de voorgenomen maatregel. De uitkomst daarvan en het kabinetsbesluit om deze maatregel in te stellen, zou aan uw Kamer zijn voorgelegd. Daarmee deel ik uw mening over onrechtmatigheid niet.


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BN.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BN.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BO, p. 4.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BO, p. 5.

X Noot
8

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BN en BO.

X Noot
9

Global Initiative on Sharing Avian Influenza Data (GISAID – gisaid.org).

X Noot
10

Kamerstukken II 2022/23, 25 295, nr. 2020.

X Noot
11

Kamerstukken II 2022/23, 25 295, nrs. 1991 en 1992.

Naar boven