25 295 Infectieziektenbestrijding

BN VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 1 februari 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid1, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2 en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning3 hebben kennisgenomen van de brief waarin de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de Kamer informeert over de ontvangen adviezen van het OMT, MIT en uitvoeringspartners en de besluitvorming van het kabinet omtrent de epidemiologische situatie in China.4 De leden van de fractie van de PvdD hebben, mede namens de Fractie-Otten, naar aanleiding van het besluit om de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland opdracht te geven om alle reizigers die direct uit China afkomstig zijn te controleren op een negatieve testuitslag een aantal vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 25 januari 2023 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 31 januari 2023 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 25 januari 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief waarin u de Kamer informeert over de ontvangen adviezen van het OMT, MIT en uitvoeringspartners en de besluitvorming van het kabinet omtrent de epidemiologische situatie in China.5 De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding van het besluit om de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland opdracht te geven om alle reizigers die direct uit China afkomstig zijn te controleren op een negatieve testuitslag een aantal vragen. De leden van de Fractie-Otten sluiten zich graag bij deze vragen aan.

  • 1. U deelt mede dat u de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland opdracht zal geven om alle reizigers die direct uit China afkomstig zijn te controleren op een negatieve testuitslag. In uw brief vervolgt u: «Dit betekent dat alle inkomende reizigers vanuit China per 10 januari 2023 00:01 uur dienen te beschikken over een bewijs van negatief testresultaat.»6

    • a. Moet uit de frase «dit betekent» worden afgeleid dat de Voorzitter geen voorschrift vaststelt inhoudende dat een inreiziger zich aan een test dient te onderwerpen voordat hij zich bij de gate meldt?

    • b. Als de Voorzitter wel zo’n voorschrift vaststelt, in hoeverre bestaat dan een bevoegdheid daartoe nu het een verplichting betreft die geldt buiten het gebied van de Veiligheidsregio?

    • c. Als de Voorzitter niet zo’n voorschrift vaststelt, maar uitsluitend controleert of de inreiziger beschikt over een negatieve testuitslag, in hoeverre is dan de inreiziger in overtreding indien bij controle op Schiphol blijkt dat hij niet beschikt over een negatieve testuitslag?

    • d. U spreekt over het zonodig «handhavend optreden door het opleggen van een boete».7 Kunt u aangeven welke overtreding aan de orde zal zijn en op grond waarvan deze met een boete zou kunnen worden bestraft?

  • 2. Kan het besluit tot het opdracht geven aan de Voorzitter van Veiligheidsregio zo worden opgevat dat personen met een Nederlandse nationaliteit wordt verboden om vanuit China gebruik te maken van een vlucht richting Schiphol indien zij niet over een negatief testbewijs beschikken?

    • a. Zo ja, welke bevoegdheid heeft de Nederlandse overheid om zo’n verbod in het leven te roepen? Welke feitelijke grondslag bestaat daartoe?

    • b. Is het juist dat Nederlanders die vanuit China naar hun land terug willen keren, aangewezen zijn op het gebruik van een vlucht?

    • c. Zo ja, hoe verdraagt zich dan een eventueel verbod om van zo’n vlucht gebruik te maken met het bepaalde in artikel 3, tweede lid van de Vierde Protocol EVRM, luidende «Aan niemand mag het recht worden ontnomen het grondgebied te betreden van de Staat, waarvan hij onderdaan is».

  • 3. U schrijft dat de opdracht aan de Voorzitter van de Veiligheidsregio tijdelijk is en zal vervallen als «de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid is aangenomen in de Eerste Kamer».8 Dat impliceert dat u ervan uitgaat dat de verplichtingen die u in het leven wil roepen gegrond kunnen worden op de gewijzigde Wpg, zodra deze in werking treedt.

    • a. Is het juist dat zulke verplichtingen pas op grond van die Wpg kunnen worden opgelegd als Covid-19 of een variant daarvan is aangewezen als een A1-ziekte?

    • b. Zo ja, op grond van welke gegevens oordeelt u dat aanwijzing als A-1 ziekte gerechtvaardigd is en hoe verhoudt zich dat met het oordeel van het OMT luidende «op dit moment zijn er geen signalen over het circuleren van een nieuwe variant in China».9

    • c. Indien op dit moment er geen grond bestaat om Covid-19 als een A1-ziekte aan te wijzen en dus op grond van de Wpg – mocht de gewijzigde Wpg al gelden – geen bevoegdheid bestaat om een testverplichting c.q. een inreisverbod op te leggen, is dan het hanteren van noodbevoegdheden zoals door u voorgenomen geen «misbruik van bevoegdheid» in juridische zin? Kunt u daarop reflecteren?

  • 4. De leden schetsen de volgende casus.

    Aan boord van een vliegtuig dat over enkele uren vanuit China naar Nederland zal vertrekken bevindt zich een stewardess die enkele uren eerder bij het afnemen van een zelftest bemerkt dat zij met Covid-19 is besmet. Omdat het niet van overheidswege verboden is om te blijven werken als je met Covid-19 besmet bent, zal zij gewoon de vlucht naar Nederland meemaken.

    Bij de gate (aan de Chinese zijde) staat een Nederlandse zakenman die nodig terug moet keren naar Nederland. Een zojuist afgenomen test wijst uit dat hij besmet is met Covid-19.

    Aangezien niet is gebleken van relevante verschillen tussen de Omikron die in China rondwaart en de Omikron die in Nederland rondwaart, zijn de stewardess en de zakenman gelijke gevallen: beiden zijn met Covid-19 besmet.

    De zakenman wordt in zijn grondrecht van beweging beperkt, de stewardess – die ongehinderd naar Nederland mag inreizen – wordt niet in haar grondrecht beperkt. Deze behandeling is discriminatoir. Is deze conclusie juist? Kunt u daarop reflecteren?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning verzoeken u vriendelijk om alle (sub)vragen afzonderlijk te beantwoorden en zien uw reactie met belangstelling tegemoet. De leden ontvangen deze graag uiterlijk 3 februari 2023.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2023

Bijgaand treft u de antwoorden op de vragen van de leden van de PvdD-fractie, ingezonden op 25 januari jl. (172596.02u).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Antwoorden op de vragen van de leden van de PvdD-fractie. Vragen n.a.v. de besluitvorming van het kabinet omtrent de epidemiologische situatie in China, ingezonden op 25 januari jl. (kenmerk 72596.02u).

Vraag 1.

U deelt mede dat u de Voorzitter van de Veiligheidsregio Kennemerland opdracht zal geven om alle reizigers die direct uit China afkomstig zijn te controleren op een negatieve testuitslag. In uw brief vervolgt u: «Dit betekent dat alle inkomende reizigers vanuit China per 10 januari 2023 00:01 uur dienen te beschikken over een bewijs van negatief testresultaat.»

  • a. Moet uit de frase «dit betekent» worden afgeleid dat de Voorzitter geen voorschrift vaststelt inhoudende dat een inreiziger zich aan een test dient te onderwerpen voordat hij zich bij de gate meldt?

  • b. Als de Voorzitter wel zo’n voorschrift vaststelt, in hoeverre bestaat dan een bevoegdheid daartoe nu het een verplichting betreft die geldt buiten het gebied van de Veiligheidsregio?

  • c. Als de Voorzitter niet zo’n voorschrift vaststelt maar uitsluitend controleert of de inreiziger beschikt over een negatieve testuitslag, in hoeverre is dan de inreiziger in overtreding indien bij controle op Schiphol blijkt dat hij niet beschikt over een negatieve testuitslag?

  • d. U spreekt over het zonodig «handhavend optreden door het opleggen van een boete». Kunt u aangeven welke overtreding aan de orde zal zijn en op grond waarvan deze met een boete zou kunnen worden bestraft?

Antwoord vraag 1.

Op 10 januari 2023 heeft de voorzitter van de veiligheidsregio Kennemerland (hierna: voorzitter) op basis van de aanwijzing een noodverordening vastgesteld. In artikel 2.1, eerste lid van de noodverordening staat: «eenieder die […] als reiziger direct afkomstig is uit de Volksrepubliek China dient een testuitslag te kunnen tonen, waaruit blijkt dat diegene op het moment van testen niet geïnfecteerd was met covid-19.» De noodverordening houdt daarmee in dat reizigers uit China bij aankomst in Nederland in het bezit moeten zijn van een negatief testresultaat. De reizigers worden hierop gecontroleerd op het moment dat zij het vliegtuig verlaten.

De voorzitter heeft geen bevoegdheid tot het opleggen van verplichtingen buiten het grondgebied van de veiligheidsregio Kennemerland. In de noodverordening die is vastgesteld op 10 januari 2023 is dit ook niet gedaan. De noodverordening is alleen van toepassing op het grondgebied van de luchthaven Schiphol.

De voorzitter heeft op basis van de aanwijzing een noodverordening vastgesteld. Indien de voorzitter geen noodverordening zou hebben vastgesteld, zou er geen testplicht aan reizigers kunnen worden opgelegd. Derhalve zou een reiziger niet in overtreding zijn op het moment dat de reiziger niet zou beschikken over een negatieve testuitslag.

Het gaat hierbij om een overtreding van artikel 2.1 van de noodverordening. Het overtreden van een noodverordening kan op basis van artikel 443 van het Wetboek van strafrecht worden bestraft met ten hoogste een geldboete van de tweede categorie.

Vraag 2.

Kan het besluit tot het opdracht geven aan de Voorzitter van Veiligheidsregio zo worden opgevat dat personen met een Nederlandse nationaliteit wordt verboden om vanuit China gebruik te maken van een vlucht richting Schiphol indien zij niet over een negatief testbewijs beschikken?

  • a. Zo ja, welke bevoegdheid heeft de Nederlandse overheid om zo’n verbod in het leven te roepen? Welke feitelijke grondslag bestaat daartoe?

  • b. Is het juist dat Nederlanders die vanuit China naar hun land terug willen keren, aangewezen zijn op het gebruik van een vlucht?

  • c. Zo ja, hoe verdraagt zich dan een eventueel verbod om van zo’n vlucht gebruik te maken met het bepaalde in artikel 3, tweede lid van de Vierde Protocol EVRM, luidende «Aan niemand mag het recht worden ontnomen het grondgebied te betreden van de Staat, waarvan hij onderdaan is».

Antwoord vraag 2.

Nee, het wordt reizigers (Nederlandse staatsburgers of niet) niet verboden om Nederland in te reizen. Bij aankomst in Nederland zijn de reizigers wel verplicht om in het bezit te zijn van een negatief testresultaat. Bij het niet kunnen tonen van een dergelijk testresultaat riskeert de reiziger een boete.

Het overgrote deel van de reizigers vanuit China naar Nederland zal gebruik maken van een vlucht. De noodverordening is alleen van kracht op het grondgebied van Schiphol. Reizigers die per auto of per boot vanuit China naar Nederland reizen, vallen derhalve niet onder testverplichting.

Vraag 3.

U schrijft dat de opdracht aan de Voorzitter van de Veiligheidsregio tijdelijk is en zal vervallen als «de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid is aangenomen in de Eerste Kamer». Dat impliceert dat u ervan uitgaat dat de verplichtingen die u in het leven wil roepen, gegrond kunnen worden op de gewijzigde Wpg zodra deze in werking treedt.

  • a. Is het juist dat zulke verplichtingen pas op grond van die Wpg kunnen worden opgelegd, als Covid-19 of een variant daarvan is aangewezen als een A1-ziekte?

  • b. Zo ja, op grond van welke gegevens oordeelt u dat aanwijzing als A-1 ziekte gerechtvaardigd is en hoe verhoudt zich dat met het oordeel van het OMT luidende «op dit moment zijn er geen signalen over het circuleren van een nieuwe variant in China».

  • c. Indien op dit moment er geen grond bestaat om Covid-19 als een A1-ziekte aan te wijzen en dus op grond van de Wpg – mocht de gewijzigde Wpg al gelden – geen bevoegdheid bestaat om een testverplichting c.q. een inreisverbod op te leggen, is dan het hanteren van noodbevoegdheden zoals door u voorgenomen geen «misbruik van bevoegdheid» in juridische zin? Kunt u daarop reflecteren?

Antwoord vraag 3.

Uw vraag kan ik bevestigend beantwoorden. Een infectieziekte wordt op basis van artikel 20, tweede lid, van de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (hierna: Eerste tranche) aangewezen als een A1-infectieziekte wanneer de volksgezondheid mogelijke maatregelen vordert.Op het moment dat een aanwijzing wordt overwogen, wordt het RIVM of het OMT gevraagd te adviseren over de status van een infectieziekte of varianten van een bepaalde infectieziekte. Op basis van dat advies wordt een infectieziekte al dan niet aangewezen als een A1-infectieziekte.

Het is afhankelijk van de infectieziekte en maatregelen die nodig zijn in het kader van de bestrijding van deze infectieziekte of deze als A1-infectieziekte moet worden aangemerkt. Naar verwachting zal daarbij worden gekeken naar onder meer de immuniteit voor infectie en de klachten na infectie en de besmettelijkheid van deze variant, die maken dat een infectieziekte al dan niet pandemisch potentieel heeft en op basis daarvan als A1-infectieziekte zal worden aangewezen.10

Indien de Eerste tranche begin 2023 van kracht zou zijn geweest, zou ik het OMT om advies hebben gevraagd of covid-19, gelet op de epidemiologische situatie in China, in beperkte zin moet worden aangewezen als A1-infectieziekte. Beperkt in die zin dat alleen de bevoegdheidsgrondslag om inreismaatregelen te nemen, wordt «aangezet». Het is niet aan mij om te oordelen of covid-19 voldoet aan de voorwaarden van een A1-infectieziekte, dit is in eerste instantie aan het RIVM of het OMT. Voor de volledigheid wijs ik erop dat het MIT op zo’n moment gelijktijdig om advies zou worden gevraagd over de voorgenomen maatregelen.

Het OMT is op 4 januari gevraagd of, gelet op de epidemiologische situatie in China, een testverplichting voor vertrek uit China wenselijk is. Het OMT heeft in haar advies aangegeven dat er op dat moment voor Nederland geen epidemiologische reden is om een testverplichting op te leggen voor reizigers afkomstig uit China.In het advies wordt daarnaast gesignaleerd dat de epidemiologische afwegingen anders kunnen uitvallen voor andere lidstaten. Een aantal lidstaten had voor de uitkomst van de IPCR al een testverplichting ingesteld op basis epidemiologische argumenten. Het OMT hecht, gelet op de effectieve bestrijding van eventuele virusvarianten, waarde aan de harmonisatie van inreismaatregelen op EU-niveau.11 Gelet op dit advies, het advies van het MIT en de Europese afspraken heb ik een testverplichting voor reizigers uit China ingesteld.

Vraag 4.

De volgende casus wordt geschetst.

Aan boord van een vliegtuig dat over enkele uren vanuit China naar Nederland zal vertrekken bevindt zich een stewardess die enkele uren eerder bij het afnemen van een zelftest bemerkt dat zij met Covid-19 is besmet. Omdat het niet van overheidswege verboden is om te blijven werken als je met Covid-19 besmet bent, zal zij gewoon de vlucht naar Nederland meemaken.

Bij de gate (aan de Chinese zijde) staat een Nederlandse zakenman die nodig terug moet keren naar Nederland. Een zojuist afgenomen test wijst uit dat hij besmet is met Covid-19.

Aangezien niet is gebleken van relevante verschillen tussen de Omikron die in China rondwaart en de Omikron die in Nederland rondwaart, zijn de stewardess en de zakenman gelijke gevallen: beiden zijn met Covid-19 besmet.

De zakenman wordt in zijn grondrecht van beweging beperkt, de stewardess – die ongehinderd naar Nederland mag inreizen – wordt niet in haar grondrecht beperkt. Deze behandeling is discriminatoir.

Is de laatste conclusie juist? Kan de Minister daarop reflecteren?

Antwoord vraag 4.

Het is inderdaad niet wettelijk verboden om te gaan werken indien iemand besmet is met covid-19. Op dit moment is nog wel het advies van kracht dat mensen die besmet zijn in isolatie gaan. Dit advies is in dit hypothetische geval van toepassing op zowel de stewardess als de zakenman. Net zoals het niet verboden is om te werken met covid-19, is het voor de zakenman strikt genomen niet verboden om mee te reizen. De reiziger riskeert hiermee wel een boete bij aankomst in Nederland.


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/2023 25 295, BI.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/2023 25  295, BI.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/2023 25 295, BI, p. 4.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/2023 25 295, BI, p. 4.

X Noot
8

Kamerstukken I 2022/2023 25 295, BI, p. 4.

X Noot
9

Kamerstukken I 2022/2023 25 295, BI, p. 2.

X Noot
10

Kamerstukken II 2021/22, 36 194, nr. 3, p. 14.

X Noot
11

Kamerstukken II 2022/23, 25 295, nr. 1992.

Naar boven