25 295 Infectieziektenbestrijding

BL VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 13 januari 2023

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid1, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning3 hebben kennisgenomen van de brief4 van 3 november 2022, waarin de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vragen beantwoordt over de instelling van het Maatschappelijk Impact Team. Naar aanleiding daarvan hebben de fractieleden van de PvdD een aantal nadere vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 9 december 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister heeft op 13 januari 2023 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, EN VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 9 december 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 3 november 2022, waarin u vragen beantwoordt over de instelling van het Maatschappelijk Impact Team (hierna: MIT). Naar aanleiding daarvan hebben de fractieleden van de PvdD de volgende nadere vragen.

1. Uit het antwoord op vraag 2 blijkt dat het kabinet ervoor kiest dat het Outbreak Management Team (hierna: OMT) en het MIT ieder een eigen route volgen. Het OMT-advies loopt via de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het MIT-advies loopt via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Uit de beantwoording van vraag 4 blijkt dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de interdepartementale voorbereiding van de eventueel te nemen maatregelen coördineert.6

  • a. Hoe verhoudt zich dit tot de fundamentele gelijkstelling van het OMT en het MIT?

  • b. Wat houdt die coördinatie praktisch in? Wie doet het voorstel aan de Ministeriële Commissie Covid-19?

  • c. Kan het voorstel een weging van het MIT-advies inhouden? Welke Minister is daarvoor verantwoordelijk?

  • d. Komt er een beslisnota tot stand waarin een weging van het MIT-advies is vervat? Zo ja, welke ambtenaren worden daarbij betrokken?

2. Bij het antwoord op vraag 7 gaat u in op de onafhankelijkheid en bevoegdheden om leden van het MIT te vervangen.7 Op de vraag in hoeverre wettelijk is geregeld dat partijdigheid en belangenverstrengeling wordt voorkomen, wordt niet ingegaan.

  • a. In welk voorschrift is geregeld dat een lid niet deelneemt «aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken»8?

  • b. In welk voorschrift is geregeld dat deelname aan besluitvorming door een lid niet mag plaatsvinden als er «schijn van partijdigheid» bestaat?

  • c. Als er geen voorschrift geldt als bedoeld onder a of b, bent u dan bereid om alsnog zo’n voorschrift vast te stellen?

3. In het antwoord op vraag 89 wordt niet ingegaan op de vraag of het MIT een bestuursorgaan is als bedoeld in de Wet open overheid.

  • a. De leden van de PvdD-fractie vragen u alsnog een antwoord hierop te geven.

  • b. Als iemand het verzoek om informatie niet richt aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar aan het MIT, is het MIT dan zelfstandig bevoegd op dat verzoek te beslissen?

4. In de brief van 16 september 2022 schrijven de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken en Klimaat en u: «Het OMT en MIT zal, indien de epidemiologische situatie daar om vraagt, gelijktijdig om advies worden gevraagd. Beide adviezen zullen naar het BAO [bedoeld wordt: Bestuurlijk Afstemmingsoverleg] worden gestuurd […].»10 Hoe verhoudt zich dit met het voornoemde antwoord op vraag 4, waarin wordt aangegeven dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de interdepartementale voorbereiding van de besluitvorming coördineert?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag aan het einde van het kerstreces van de Kamer, te weten 13 januari 2023.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 januari 2023

Hierbij zend ik u de antwoorden op de nadere Kamervragen van de fractieleden van de PvdD over de instelling van het Maatschappelijk Impact Team.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

171819.02u

(Ingezonden 9 december 2022)

Nadere vragen over instelling Maatschappelijk Impact Team van de fractieleden van de PvdD.

Vraag 1

Uit het antwoord op vraag 2 blijkt dat het kabinet ervoor kiest dat het Outbreak Management Team (hierna: OMT) en het MIT ieder een eigen route volgen. Het OMT-advies loopt via de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het MIT-advies loopt via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Uit de beantwoording van vraag 4 blijkt dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de interdepartementale voorbereiding van de eventueel te nemen maatregelen coördineert.

  • a. Hoe verhoudt zich dit tot de fundamentele gelijkstelling van het OMT en het MIT?

  • b. Wat houdt die coördinatie praktisch in? Wie doet het voorstel aan de Ministeriële Commissie Covid-19?

  • c. Kan het voorstel een weging van het MIT-advies inhouden? Welke Minister is daarvoor verantwoordelijk?

  • d. Komt er een beslisnota tot stand waarin een weging van het MIT-advies is vervat? Zo ja, welke ambtenaren worden daarbij betrokken?

Antwoord vraag 1

Zoals beantwoord in de brief11 van 3 november 2022, is op verschillende manieren geborgd dat het OMT en het MIT een gelijkwaardige positie hebben. Omdat de adviezen aangeboden worden aan verschillende ministeries, is het van belang dat deze worden samengebracht tijdens de interdepartementale voorbereiding van de besluitvorming over de te nemen maatregelen. Het Ministerie van VWS neemt het initiatief om de adviezen samen te brengen en, in ieder geval gezamenlijk met de ministeries van SZW en EZK (en waar nodig met andere vakdepartementen), een voorstel te doen voor de door het kabinet te overwegen adviezen en maatregelen.

Na interdepartementale afstemming (breed met alle betrokken departementen) wordt het voorstel door de Ministers van VWS, SZW en EZK gezamenlijk aan de Ministeriële Commissie COVID-19 (MCC-19) aangeboden. Zoals ik in mijn reactie (3 november 2022) op uw vragen van 4 oktober 2022 aangegeven heb, lichten de voorzitters van het MIT en het OMT hun adviezen mondeling toe in de MCC-19. Het is vervolgens aan het kabinet de weging tussen het MIT- en OMT-advies te verrichten en te besluiten over het al dan niet nemen van maatregelen en/of adviezen. De documenten ter ondersteuning van besluitvorming over adviezen en maatregelen worden met de Kamers gedeeld (OMT-advies, MIT-advies, uitvoeringsadvies en de stukken die voorliggen in de MCC-19).

De coördinatie van VWS bij deze gezamenlijke interdepartementale voorbereiding doet niet af aan de fundamentele gelijkstelling van het OMT en het MIT.

Vraag 2

Bij het antwoord op vraag 7 gaat u in op de onafhankelijkheid en bevoegdheden om leden van het MIT te vervangen. Op de vraag in hoeverre wettelijk is geregeld dat partijdigheid en belangenverstrengeling wordt voorkomen, wordt niet ingegaan.

  • a. In welk voorschrift is geregeld dat een lid niet deelneemt «aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken»?

  • b. In welk voorschrift is geregeld dat deelname aan besluitvorming door een lid niet mag plaatsvinden als er «schijn van partijdigheid» bestaat?

  • c. Als er geen voorschrift geldt als bedoeld onder a of b, bent u dan bereid om alsnog zo’n voorschrift vast te stellen?

Antwoord vraag 2

Artikel 7, vierde lid, van het Instellingsbesluit Commissie Maatschappelijk Impact Team regelt dat een lid niet deelneemt aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken.

In die situatie kan de Commissie die persoon laten vervangen.

Artikel 3, vierde lid, van het Instellingsbesluit Commissie Maatschappelijk Impact Team regelt dat de voorzitter en andere leden op persoonlijke titel zonder last of ruggenspraak aan de Commissie deelnemen. Daarmee wordt de onafhankelijkheid van de betrokken leden geborgd en eveneens voorkomen dat er een schijn van belangenverstrengeling kan ontstaan. Het is dus de verantwoordelijkheid van de commissie en de voorzitter om hierop toe te zien. In het uiterste geval waar dit onvoldoende gebeurt, stelt artikel 3, derde lid, de Minister in staat om de voorzitter en andere leden te schorsen en ontslaan. Een extra voorschrift is dan ook niet nodig.

Vraag 3

In het antwoord op vraag 8 wordt niet ingegaan op de vraag of het MIT een bestuursorgaan is als bedoeld in de Wet open overheid.

  • a. De leden van de PvdD-fractie vragen u alsnog een antwoord hierop te geven.

  • b. Als iemand het verzoek om informatie niet richt aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maar aan het MIT, is het MIT dan zelfstandig bevoegd op dat verzoek te beslissen?

Antwoord vraag 3

Het MIT is zelf geen bestuursorgaan als bedoeld in de Wet open overheid, maar valt wel onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, te weten de Minister van SZW. Aangezien het MIT geen bestuursorgaan is als bedoeld in de Wet open overheid, is het MIT niet bevoegd om zelfstandig te beslissen op Woo-verzoeken. Mocht er een informatieverzoek bij het MIT binnenkomen, dan zal het MIT dat overdragen aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid beslist als verantwoordelijk bestuursorgaan voor het MIT op een informatieverzoek met betrekking tot het MIT.

Vraag 4

In de brief van 16 september 2022 schrijven de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Economische Zaken en Klimaat en u: «Het OMT en MIT zal, indien de epidemiologische situatie daar om vraagt, gelijktijdig om advies worden gevraagd. Beide adviezen zullen naar het BAO [bedoeld wordt: Bestuurlijk Afstemmingsoverleg] worden gestuurd […].» Hoe verhoudt zich dit met het voornoemde antwoord op vraag 4, waarin wordt aangegeven dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de interdepartementale voorbereiding van de besluitvorming coördineert?

Antwoord vraag 4

Ik zie geen spanning tussen de coördinerende rol van het Ministerie van VWS en het versturen van beide adviezen aan het BAO. Het BAO beoordeelt, tegen de achtergrond van het MIT-advies, de bestuurlijke haalbaarheid en wenselijkheid van het OMT advies. Het OMT- en MIT-advies zullen beide naar uw Kamer worden gestuurd en worden ook beide meegenomen door het kabinet in de besluitvorming en in de voorbereiding daarop.


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Samenstelling:linebreak

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:linebreak

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD.

X Noot
6

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD, p. 5–6.

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD, p. 6.

X Noot
8

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD, p. 6.

X Noot
9

Kamerstukken I 2022/23, 25 295, BD, p. 6.

X Noot
10

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AY, p. 9.

X Noot
11

Brief van 3 november 2022, met kenmerk 2022–0000221663

Naar boven