25 295 Infectieziektenbestrijding

BD VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 november 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid1, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport2, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning3 hebben kennisgenomen van de brief4 van 19 augustus 2022, waarbij Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Kamer informeert over de instelling van het Maatschappelijk Impact Team (hierna: MIT). Naar aanleiding daarvan hadden de fractieleden van de PvdD een aantal vragen. De fractieleden van de SP sloten zich graag bij deze vragen aan.

Naar aanleiding hiervan is op 4 oktober 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister heeft op 3 november 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 4 oktober 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief5 van 19 augustus 2022, waarbij u de Kamer informeert over de instelling van het Maatschappelijk Impact Team (hierna: MIT). Naar aanleiding daarvan hebben de fractieleden van de PvdD een aantal vragen. De fractieleden van de SP sluiten zich graag bij deze vragen aan.

1. U zegt dat het MIT «een gelijkwaardige positie» inneemt naast het Outbreak Management Team (hierna: OMT). Vervolgens schrijft u dat het MIT «zo veel mogelijk parallel [zal] functioneren aan het OMT».6 Hoe verhoudt zich het «zoveel mogelijk» met het uitgangspunt van een gelijkwaardige positie?

2. Waarom is er niet voor gekozen dat het MIT rechtstreeks aan het kabinet advies uitbrengt?

3. Waarom vindt u het van belang dat ambtelijk moet worden geduid hoe het MIT-advies zich inhoudelijk verhoudt tot het advies van het OMT?

4. U schrijft: «Interdepartementaal zullen de verschillende adviezen (o.m. OMT-advies, MIT-advies, BAO7-advies en de adviezen in het kader van de uitvoerbaarheid) integraal worden gewogen. Dit mondt uit in een voorstel over de te nemen maatregelen en/of adviezen waar het kabinet vervolgens over besluit.»8

a. Kunt u uitleggen wat bedoeld wordt met «Dit mondt uit in»? Wie maakt dat voorstel? Waarom is daarvoor gekozen? En wie is verantwoordelijk voor dat voorstel?

b. Kan dat voorstel een weging van het MIT-advies inhouden? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met het uitgangspunt dat het kabinet zo’n weging dient te verrichten?

5. Blijkens de toelichting bij het Instellingsbesluit9 reageert het MIT op voorstellen van het OMT. Is de taak ingevolge artikel 2, tweede lid niet veel ruimer?

6. Als na advisering een maatregel door het kabinet is genomen, kan het MIT dan op enig moment na de inwerkingtreding daarvan uit eigen beweging adviseren om – gelet op impact ervan – de maatregel op te heffen? Zo ja, uit welke bepaling blijkt dat? En aan wie wordt dan geadviseerd? En welke procedure geldt dan voor de verdere behandeling van dat advies?

7. In het Instellingsbesluit is niets geregeld over de onpartijdigheid en het voorkomen van belangenverstrengeling. Welke voorschriften gelden op dat punt voor de leden van het MIT?

8. Valt het MIT onder de Wet open overheid?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid, voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, M.M. de Boer

Voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T. Klip-Martin

Voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning, B.O. Dittrich

BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2022

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de fractieleden van de PvdD, waar de fractieleden van de SP zich bij aansluiten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

171819.01u

(ingezonden 4 oktober 2022)

Vragen van de fractieleden van de PvdD, waar de fractieleden van de SP zich bij aansluiten.

Vraag 1

U zegt dat het MIT «een gelijkwaardige positie» inneemt naast het Outbreak Management Team (hierna: OMT). Vervolgens schrijft u dat het MIT «zo veel mogelijk parallel [zal] functioneren aan het OMT». Hoe verhoudt zich het «zoveel mogelijk» met het uitgangspunt van een gelijkwaardige positie?

Antwoord vraag 1

Het OMT en MIT worden parallel om advies gevraagd indien het kabinet maatregelen overweegt ter bestrijding van het coronavirus. Ook nemen MIT en OMT in dat geval een gelijkwaardige positie in tijdens het besluitvormingsproces. Dit betekent bijvoorbeeld dat de voorzitters van het OMT en het MIT voor dezelfde vergaderingen van het kabinet worden uitgenodigd. Tegelijkertijd hebben het OMT en het MIT andere expertise-gebieden waardoor parallel optreden niet altijd logisch of nodig is. Onlangs heeft bijvoorbeeld alleen het MIT op verzoek gereageerd op het rapport «Coronascenario’s doordacht». Een reactie vanuit het MIT lag voor de hand gezien de focus van het rapport op de gevolgen van corona op de maatschappij en economie. Een advies van het OMT lag hierbij minder voor de hand.

Vraag 2

Waarom is er niet voor gekozen dat het MIT rechtstreeks aan het kabinet advies uitbrengt?

Antwoord vraag 3

Hiervoor is gekozen omdat het bijdraagt aan de gelijkwaardigheid van het OMT- en MIT-advies. Aangezien het OMT-advies is geadresseerd aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is bij het MIT-advies gekozen dit te adresseren aan het Ministerie van SZW. Als voor het MIT-advies een andere route zou worden gekozen dan zou dit advies een andere status krijgen dan het OMT-advies. Dit acht het kabinet onwenselijk.

Vraag 3

Waarom vindt u het van belang dat ambtelijk moet worden geduid hoe het MIT-advies zich inhoudelijk verhoudt tot het advies van het OMT?

Antwoord vraag 3

Het MIT is opgericht om maatschappelijke overwegingen beter en explicieter mee te wegen bij besluitvorming over coronabeleid, naast epidemiologische overwegingen. Een ambtelijke duiding van hoe de twee adviezen zich tot elkaar verhouden, draagt hieraan bij en is ondersteunend aan politieke besluitvorming. Zeker wanneer besluitvorming over maatregelen onder hoge (tijds)druk moet plaatsvinden. Overigens is het gebruikelijk dat adviezen ambtelijk worden geduid.

Vraag 4

U schrijft: «Interdepartementaal zullen de verschillende adviezen (o.m. OMT-advies, MIT-advies, BA03-advies en de adviezen in het kader van de uitvoerbaarheid) integraal worden gewogen. Dit mondt uit in een voorstel over de te nemen maatregelen en/of adviezen waar het kabinet vervolgens over besluit.»

  • a. Kunt u uitleggen wat bedoeld wordt met «Dit mondt uit in»? Wie maakt dat voorstel? Waarom is daarvoor gekozen? En wie is verantwoordelijk voor dat voorstel?

  • b. Kan dat voorstel een weging van het MIT-advies inhouden? Zo ja, hoe verhoudt zich dat met het uitgangspunt dat het kabinet zo'n weging dient te verrichten?

Antwoord vraag 4

Wekelijks duidt het responsteam van het RIVM de epidemiologische situatie. Het kabinet kan op basis van deze duiding besluiten dat het noodzakelijk is om maatregelen te treffen of juist af te schalen. Het kabinet komt tot een besluit over een maatregelenpakket, en laat zich voor deze besluitvorming adviseren door het OMT en MIT. Ook worden diverse partijen, zoals o.a. gemeenten en veiligheidsregio’s, politie en GGD, gevraagd een uitvoeringsadvies te geven. Het OMT-, MIT- en het uitvoeringsadvies worden verzonden naar de Kamers.

De besluitvorming wordt op ambtelijk niveau voorbereid. Het Ministerie van VWS coördineert de interdepartementale voorbereiding van de besluitvorming over eventueel te nemen maatregelen en/of adviezen. Hierin worden de verschillende adviezen (o.m. MIT-, OMT- en uitvoeringsadvies) meegenomen. Besluitvorming vindt plaats in de Ministeriële Commissie Covid-19 (MCC-19), waar alle Ministers zitting in hebben. In de MCC-19 lichten de voorzitters van het MIT en het OMT hun adviezen toe. Het is vervolgens aan het kabinet de weging tussen het MIT- en OMT-advies te verrichten en besluiten over al dan niet nemen van maatregelen en/of adviezen. De stukken die ten grondslag liggen aan de besluitvorming worden met de Kamers gedeeld.

Vraag 5

Blijkens de toelichting bij het Instellingsbesluit reageert het MIT op voorstellen van het OMT. Is de taak ingevolge artikel 2, tweede lid niet veel ruimer?

Antwoord vraag 5

Het MIT reageert niet op voorstellen van het OMT. Het instellingsbesluit bevat de taak van het MIT, namelijk om te adviseren over de sociaalmaatschappelijke en economische gevolgen van voorstellen van het kabinet in het kader van het coronavirus en eventuele andere infectieziekten met pandemisch potentieel.

Vraag 6

Als na advisering een maatregel door het kabinet is genomen, kan het MIT dan op enig moment na de inwerkingtreding daarvan uit eigen beweging adviseren om – gelet op impact ervan – de maatregel op te heffen? Zo ja, uit welke bepaling blijkt dat? En aan wie wordt dan geadviseerd? En welke procedure geldt dan voor de verdere behandeling van dat advies?

Antwoord vraag 6

Het MIT kan uit eigen beweging adviseren, zie ook artikel 2 derde lid van het instellingsbesluit. Dit advies kan ook inhouden dat het MIT op enig moment adviseert om een maatregel op te heffen gelet op de maatschappelijke impact daarvan. In dit geval zal het reguliere proces worden gevolgd: het MIT brengt dit advies uit aan de Secretaris-Generaal (SG) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), en de SG zal het advies met een ambtelijke duiding en advies doorgeleiden naar de Minister van SZW. De Minister van SZW stuurt het MIT-advies vervolgens naar de Tweede Kamer. Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4 draagt het Ministerie van VWS er zorg voor dat adviezen, waaronder die van het MIT, worden betrokken bij de besluitvorming door het kabinet. Uiteindelijk is het aan het kabinet om het MIT-advies al dan niet over te nemen.

Vraag 7

In het Instellingsbesluit is niets geregeld over de onpartijdigheid en het voorkomen van belangenverstrengeling. Welke voorschriften gelden op dat punt voor de leden van het MIT?

Antwoord vraag 7

Onpartijdigheid en het voorkomen van belangenverstrengeling is van groot belang. Het instellingsbesluit bevat hier een aantal waarborgen voor. Zo is vastgelegd dat MIT-leden zitting hebben op persoonlijke titel, en hun functie uitoefenen zonder last of ruggespraak. Hiermee is de commissie onafhankelijk van het ministerie en het kabinet (art. 3 vierde lid). Ook neemt een lid geen deel aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken. De commissie kan dit lid laten vervangen (art. 7 vierde lid). Daarnaast is de Minister bevoegd om de voorzitter en andere leden op eigen verzoek, of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden te schorsen en ontslaan (art. 7 zevende lid). Deze laatste bevoegdheid betreft uiteraard een uiterst middel, dat niet lichtzinnig ingezet zal worden.

Vraag 8

Valt het MIT onder de Wet open overheid?

Antwoord vraag 8

De Wet open overheid (Woo) is onder andere van toepassing op bestuursorganen. Uit de Woo volgt dat een verzoek om publieke informatie ook kan worden gericht tot een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In dat geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek. De Minister van SZW beslist op het verzoek, omdat het MIT onder haar verantwoordelijkheid valt. Daarnaast maakt de Minister van SZW uit eigen beweging de adviezen van het MIT openbaar. Dit volgt ook uit het Instellingsbesluit Commissie Maatschappelijk Impact Team van 24 augustus 2022. In dit besluit is tevens opgenomen dat het MIT na actieve openbaarmaking adviezen en onderliggende stukken op een website zal plaatsen.


X Noot
1

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU), Hiddema (Fractie-Frentrop) en Krijnen (GL).

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AZ.

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AZ.

X Noot
6

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AZ, p. 1.

X Noot
7

Bestuurlijk Afstemmingsoverleg.

X Noot
8

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AZ, bijlage Instellingsbesluit Commissie Maatschappelijk Impact Team, p. 5.

X Noot
9

Kamerstukken I 2021/22, 25 295, AZ, bijlage Instellingsbesluit Commissie Maatschappelijk Impact Team.

Naar boven