25 295 Infectieziektenbestrijding

36 068 Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren

AN1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 juni 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid2, Volksgezondheid, Welzijn en Sport3 en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van de Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning4 hebben kennisgenomen van de brief van 23 mei 2022 waarmee het ontwerpbesluit, houdende wijziging van de vervaldatum van artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid (Wpg) – voortijdig – wordt voorgehangen.5 Artikel 6ba is aan de Wpg toegevoegd om een grondslag te creëren voor het stellen van regels ter uitvoering van de Europese verordening inzake het EU Digital COVID Certificate (DCC-verordening).6 Deze regels zijn onder meer opgenomen in het Tijdelijk besluit DCC.7 Gelet op de aanstaande verlenging van de verordening – hierover wordt naar verwachting in juni aanstaande gestemd – en om de grondslag en het voortbestaan voor het Tijdelijk besluit DCC veilig te stellen, wordt met het nu voorliggende besluit de vervaldatum van artikel 6ba van de Wpg gewijzigd van 1 juli 2022 in 1 juli 2023, zodat de geldigheid daarvan verlengd wordt tot deze nieuwe vervaldatum.

Naar aanleiding hiervan is op 1 juni 2022 een brief gestuurd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister heeft op 14 juni 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Van Dooren

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT/ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Den Haag, 1 juni 2022

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van de Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 23 mei 2022 waarmee het ontwerpbesluit, houdende wijziging van de vervaldatum van artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid (Wpg) – voortijdig – wordt voorgehangen.8 Artikel 6ba is aan de Wpg toegevoegd om een grondslag te creëren voor het stellen van regels ter uitvoering van de Europese verordening inzake het EU Digital COVID Certificate (DCC-verordening).9 Deze regels zijn onder meer opgenomen in het Tijdelijk besluit DCC.10 Gelet op de aanstaande verlenging van de verordening – hierover wordt naar verwachting in juni aanstaande gestemd – en om de grondslag en het voortbestaan voor het Tijdelijk besluit DCC veilig te stellen, wordt met het nu voorliggende besluit de vervaldatum van artikel 6ba van de Wpg gewijzigd van 1 juli 2022 in 1 juli 2023, zodat de geldigheid daarvan verlengd wordt tot deze nieuwe vervaldatum.

De leden van de PVV-fractie hebben in verband met deze aanstaande verlenging nog enige vragen naar aanleiding van de volgende passage in de kabinetsappreciatie van 25 februari 2022 (pagina 5)11 van het Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren12, waarbij de leden van de SGP-fractie zich aansluiten: «Echter, wanneer epidemiologisch verantwoord, is het van belang dat er geen onnodige beperkingen worden opgelegd op het vrij verkeer van personen en het kabinet zal de Commissie vragen dit ook op te nemen in de verordening.»

Kan het kabinet nader onderbouwen waarom het onder de huidige omstandigheden nog noodzakelijk zou zijn om middels de DCC-verordening een grondslag te verlenen aan beperkingen op het vrij verkeer van personen? Wat zijn precies de criteria om te kunnen spreken van onnodige beperkingen? Heeft het kabinet inmiddels de Commissie gevraagd dit als zodanig op te nemen in de verordening en in hoeverre is hier vervolg aan gegeven?

Hoe duidt het kabinet het verwerpen van de verdere verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm)13 door de Eerste Kamer in het kader van de verlenging van de DCC-verordening? Is de verlenging van de DCC-verordening in het verlengde daarvan niet disproportioneel en daarmee onnodig? Is het kabinet bereid om, gelet op de huidige situatie en het verwerpen van de Twm, bij de Commissie aan te geven dat een verlenging van de DCC-verordening onwenselijk is?

De leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van de Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ) zien uw reactie graag zo spoedig mogelijk tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid,

M.M. de Boer

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

T. Klip-Martin

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat/Algemene Zaken en Huis van de Koning,

B.O. Dittrich

Een afschrift van deze brief wordt gestuurd naar de Minister van Justitie en Veiligheid

BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2022

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die in de brief van 1 juni jl.14 zijn gesteld door de leden van de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid (J&V), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van de Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning (BiZa/AZ). Dit naar aanleiding van mijn brief van 23 mei jl. die uw Kamer in afschrift heeft ontvangen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV en SGP-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben in verband met deze aanstaande verlenging nog enige vragen naar aanleiding van de volgende passage in de kabinetsappreciatie van 25 februari 2022 (pagina 5)15 van het Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren16, waarbij de leden van de SGP-fractie zich aansluiten: «Echter, wanneer epidemiologisch verantwoord, is het van belang dat er geen onnodige beperkingen worden opgelegd op het vrij verkeer van personen en het kabinet zal de Commissie vragen dit ook op te nemen in de verordening.»

Kan het kabinet nader onderbouwen waarom het onder de huidige omstandigheden nog noodzakelijk zou zijn om middels de DCC-verordening een grondslag te verlenen aan beperkingen op het vrij verkeer van personen?

Het DCC met informatie over vaccinatiestatus, herstel of testen is een instrument om het vrij verkeer van personen binnen de EU tijdens de coronapandemie te faciliteren. De juridische verplichting om het mogelijk te maken dat deze DCC’s kunnen worden uitgegeven, en dat lidstaten elkaars certificaten moeten aanvaarden, is vastgelegd in (EU) Verordening 2021/953 (hierna: Verordening). Benadrukt wordt daarom dat de uitvoering aan deze Verordening in de Nederlandse regelgeving, juist voornamelijk tot doel heeft het vrij verkeer van personen te vergemakkelijken. Hoewel een groot aantal EU-landen, waaronder Nederland, op dit moment geen Covid-19 vaccinatie-, test- of herstelbewijs meer eist van reizigers in de EU, zijn er enkele EU-landen die die eis (op dit moment) nog wel stellen, te weten: Frankrijk, Portugal (in geval reizigers die via de lucht of over zee Portugal binnenkomen) en Malta. In Duitsland wordt als toegangscontrole soms nog de 3G regel gebruikt (het laten zien van een vaccinatie-, test-, of herstelbewijs) in bijvoorbeeld het openbaar vervoer. In Oostenrijk is een 3G-bewijs nodig in ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Het is daarom van belang dat Nederland deze DCC’s kan blijven verstrekken. Nederland ontkomt bovendien ook niet aan de verplichting hiertoe, omdat de Verordening directe werking heeft en Nederland gevolg moet blijven geven aan de uitvoering als de Verordening verlengd wordt.

Wat zijn precies de criteria om te kunnen spreken van onnodige beperkingen?

Van onnodige beperkingen kan worden gesproken indien de lidstaten van EU-burgers een bewijs van Covid-vaccinatie, test of herstel eisen terwijl dit gelet op de ernst van de bedreiging van de volksgezondheid niet noodzakelijk en evenredig is. De uitoefening van grondrechten dient zo min mogelijk te worden beperkt.

Heeft het kabinet inmiddels de Commissie gevraagd dit als zodanig op te nemen in de verordening en in hoeverre is hier vervolg aan gegeven?

In de concepttekst van de verordening is hierover een bepaling opgenomen.

Hoe duidt het kabinet het verwerpen van de verdere verlenging van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 (Twm)17 door de Eerste Kamer in het kader van de verlenging van de DCC-verordening?

De verwerping van de verdere verlenging van de Twm heeft geen gevolgen voor de inzet van het DCC. De grondslag voor het uitvoeren van de DCC-verordening was niet opgenomen in de Twm, maar volgt uit de DCC-verordening. Indien de DCC-verordening wordt verlengd is Nederland verplicht hier aan gevolg te geven en het DCC te blijven verstrekken.

Is de verlenging van de DCC-verordening in het verlengde daarvan niet disproportioneel en daarmee onnodig?

Zoals gezegd is het DCC met informatie over vaccinatiestatus, herstel of testen een instrument om het vrij verkeer van personen binnen de EU tijdens de coronapandemie te faciliteren. Het is op dit moment lastig in te schatten hoe de epidemiologische situatie zich de komende maanden gaat ontwikkelen en of er weer meer eisen aan het inreizen gesteld gaan worden, waarbij het DCC weer vaker faciliterend ingezet kan gaan worden. Gelet hierop, en gelet op het feit dat een aantal landen nog wel een Covid-19 vaccinatie-, test- of herstelbewijs eist voor inreizen en in bepaalde situaties voor toegang, blijft het, ondanks dat de Twm is verworpen, wenselijk dat Nederland DCC’s kan blijven uitgeven. Bovendien wordt opnieuw benadrukt dat er sprake is van een juridische noodzaak om uitvoering te blijven geven aan de Verordening, omdat de Verordening een algemene strekking heeft, verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks van toepassing is in de Nederlandse rechtsorde. Nederland is daarmee verplicht uitvoering te blijven geven aan de Verordening als deze verlengd wordt. Om bovengenoemde reden is het verlengen van de wettelijke grondslag in artikel 6ba Wpg ook daadwerkelijk nodig, en niet disproportioneel te noemen.

Is het kabinet bereid om, gelet op de huidige situatie en het verwerpen van de Twm, bij de Commissie aan te geven dat een verlenging van de DCC-verordening onwenselijk is?

Het kabinet ziet vanwege het risico op een nieuwe opleving van het coronavirus in het najaar geen reden om bij de Commissie aan te geven dat een verlenging van de DCC-verordening onwenselijk is.


X Noot
1

De letters AN hebben alleen betrekking op 25 295.

X Noot
2

Samenstelling:

Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Rombouts (CDA), Baay-Timmerman (50PLUS), Van den Berg (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Dittrich (D66), Doornhof (CDA), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (Fractie-Nanninga), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA), Talsma (CU) en Hiddema (Fractie-Frentrop).

X Noot
3

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
4

Samenstelling:

Kox (SP), Ganzevoort (GL), De Boer (GL), Van Hattem (PVV), Pijlman (D66), Rombouts (CDA), Schalk (SGP), Koole (PvdA), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Bezaan (VVD), Van den Berg (VVD), Crone (PvdA), Dittrich (D66) (voorzitter), Doornhof (CDA), Frentrop (Fractie-Frentrop), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD) (ondervoorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), De Vries (Fractie-Otten), Keunen (VVD), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Talsma (CU) en Dessing (FVD).

X Noot
5

Kamerstukken I 2021/22, 25 295/ 36 068, AI.

X Noot
6

Verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L 211/1).

X Noot
8

Kamerstukken I 2021/22, 25 295/ 36 068, AI.

X Noot
9

Verordening (EU) 2021/953 van het Europees parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren (PbEU 2021, L 211/1).

X Noot
11

Kamerstukken II 2021/22, 36 068, A.

X Noot
12

COM(2022)50. De commissies leveren, in aanvulling op het reeds gevoerde schriftelijk overleg over het Voorstel voor de verlenging van het digitaal EU-COVID-certificaat (COM(2022)50) (Kamerstukken I 2021/22, 36 068, B), op 7 juni 2022 waarschijnlijk inbreng voor nader schriftelijk overleg.

X Noot
13

Kamerstukdossier 36 042.

X Noot
14

Brief Eerste Kamer van d.d. 1 juni 2022, kenmerk: 171333.01U

X Noot
15

Kamerstukken II 2021/22, 36 068, A.

X Noot
16

COM(2022)50. De commissies leveren, in aanvulling op het reeds gevoerde schriftelijk overleg over het Voorstel voor de verlenging van het digitaal EU-COVID-certificaat (COM(2022)50) (Kamerstukken I 2021/22, 36 068, B), op 7 juni 2022 waarschijnlijk inbreng voor nader schriftelijk overleg.

X Noot
17

Kamerstukdossier 36 042.

Naar boven