25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 683 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2020

Tijdens het plenaire debat over internationaal personenverkeer van 24 september jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 6, debat over coronaverspreiding in relatie tot het internationaal personenverkeer) heeft uw Kamer per motie van het lid Amhaouch c.s. (Kamerstuk 25 296, nr. 575) de regering verzocht te onderzoeken in hoeverre voorkomen kan worden dat er «dumping» mogelijk is van prijzen bij vliegtickets naar een gebied met een oranje reisadvies.

Ik vind het onwenselijk dat luchtvaartmaatschappijen vluchten naar gebieden met een oranje reisadvies tegen soms zeer lage tarieven aanbieden. Het kabinet roept iedereen op om niet af te reizen naar gebieden met een oranje reisadvies voor motieven anders dan een noodzakelijke reis. Reizen naar het buitenland is en blijft in de huidige situatie een risico vanwege de verspreiding van het coronavirus.

In de brief aan uw Kamer van 14 oktober jl. (Kamerstuk 25 295, nr. 682) is nader toegelicht dat het kabinet er alles aan doet wat binnen haar mogelijkheden ligt om vakanties naar deze gebieden sterk af te raden en dus te ontmoedigen.

Juridisch advies

Ter invulling van de motie van het lid Amhaouch c.s. heb ik juridisch advies ingewonnen over de mogelijkheden om te voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen zeer lage tarieven hanteren op vluchten naar bestemmingen in een gebied met een oranje reisadvies.

Aan de hand daarvan kan ik u het volgende melden.

Sectorspecifieke vervoerregelgeving

De sectorspecifieke internationale vervoerregelgeving biedt geen grondslag voor het nemen van nationale maatregelen ter voorkoming van het hanteren van zeer lage tarieven voor vluchten vanuit of via Nederland naar gebieden met een oranje reisadvies.

Het uitgangspunt van de internationale regelgeving op het gebied van tarifering in het luchtvervoer, zoals verankerd in de meeste bilaterale luchtvaartovereenkomsten en EU-akkoorden met derde landen, is namelijk dat luchtvaartmaatschappijen hun tarieven vrij mogen vaststellen.

Daarnaast mogen communautaire luchtvaartmaatschappijen hun tarieven op alle routes binnen de Europese Unie waarop zij opereren op grond van EU-regelgeving vrij vaststellen.1

Overige juridische kaders

Het hanteren van zeer lage tarieven kan mogelijk wel een inbreuk opleveren op het Europees of nationaal mededingingsrecht mits wordt aangetoond dat de luchtvaartmaatschappij in kwestie beschikt over een economische machtspositie op de relevante markt die het gebied met een oranje reisadvies omvat waarvan misbruik wordt gemaakt door het hanteren van veel te lage tarieven («predatory pricing»). Het aantonen hiervan is echter zeer complex en bijzonder moeilijk.

De Europese Commissie en de ACM zijn ieder bevoegd ambtshalve of op basis van een klacht van bijvoorbeeld een concurrerende luchtvaartmaatschappij, onderzoek te verrichten naar een inbreuk op het mededingingsrecht en handhavend op te treden als blijkt dat er sprake is van misbruik van een economische machtspositie.2

Het kabinet heeft geen bevoegdheid om een dergelijk onderzoek bij de ACM of Europese Commissie af te dwingen. Het is voor het kabinet juridisch eveneens niet mogelijk om met een beroep op de volksgezondheid bij de civiele rechter een verbod af te dwingen op het uitvoeren van dergelijke vluchten naar gebieden met een oranje reisadvies omdat het mededingingsrecht niet strekt tot bescherming van de volksgezondheid.

Tot slot kan een beroep op de volksgezondheid ook niet als reden van dwingend algemeen belang worden aangevoerd om het in het EU-verdrag verankerde recht van vrij verkeer van diensten in te perken door een verbod in te stellen op het hanteren van te lage tarieven op gebieden met een oranje reisadvies.

Europese afstemming

Ik heb het probleem rond lage tarieven naar gebieden met een oranje reisadvies in Europees verband aangekaart bij de Europese Commissie en de overige lidstaten en hen aangespoord om gezamenlijk te onderzoeken wat er tegen dit soort praktijken ondernomen kan worden binnen de geschetste kaders van internationale, Europese en nationale wet- en regelgeving. Daartoe heb ik, mede conform de motie van het lid Paternotte inz. een minimumprijs op vliegtickets (Kamerstuk 31 936, nr. 777), ook aansluiting gezocht bij lidstaten die de mogelijkheden van nationale regelgeving op dit gebied onderzoeken zoals Oostenrijk. Dit heeft echter nog niet tot concrete resultaten geleid.

Conclusie

Samenvattend blijkt uit de juridische analyse dat er geen mogelijkheden zijn om te voorkomen dat luchtvaartmaatschappijen zeer lage tarieven inzetten op vliegreizen vanuit of via Nederland naar gebieden met een oranje reisadvies.

Het kabinet blijft binnen haar mogelijkheden zich onverminderd inzetten om reizen naar gebieden met een oranje reisadvies te ontmoedigen. Zoals in mijn brief van 14 oktober jl. aangegeven, ga ik samen met de staatssecretarissen van IenW en EZK hierover ook in gesprek met de reisbranche en vervoerders en blijf ik mij ook door Europese afstemming op dit vlak inzetten. Uw Kamer zal ik hiervan op de hoogte blijven houden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga


X Noot
1

Art. 22 Verordening (EG) Nr. 1008/2008 van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap.

X Noot
2

Artikel 102 VWEU en artikel 24 Mw.

Naar boven