Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 25295 nr. 2168 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 25295 nr. 2168 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 maart 2024
Bij de stemmingen van 27 februari jl. heeft uw Kamer diverse moties aangenomen die zijn ingediend bij het plenaire debat over oversterfte van 15 februari jl. Bij de stemmingen heeft uw Kamer verzocht om een brief over hoe enkele moties worden uitgevoerd. Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de wijze waarop het kabinet uitvoering geeft aan het merendeel van de aangenomen moties. Op de motie van het lid van Dijk over scenario’s om de financiering van onderzoek naar dementie te vergroten, volgt een aparte brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer tevens te informeren over de uitvoering van een aantal nog openstaande moties en toezeggingen met betrekking tot het coronabeleid.
Leeswijzer
Aangenomen moties uit plenair debat oversterfte (15 februari jl.):
• lid Joseph c.s. over datasets en analyses van het CBS over oversterfte langer toegankelijk houden voor wetenschappelijk vervolgonderzoek (Kamerstuk 25 295, nr. 2156)
• lid Joseph c.s. over een onafhankelijk en integraal wetenschappelijk onderzoek naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 2020 (Kamerstuk 25 295, nr. 2157)
• leden Agema en Van der Plas over de coronastrategie betrekken bij de opheldering van de aanhoudende oversterfte (Kamerstuk 25 295, nr. 2158)
• lid Tielen c.s. over komen tot protocollen die gegevensuitwisseling sneller en makkelijker mogelijk maken (Kamerstuk 25 295, nr. 2161)
• leden Tielen en Joseph over het samen met het RIVM veilig beschikbaar maken van actuele vaccinatiegegevens (Kamerstuk 25 295, nr. 2162)
• lid Tielen c.s. over de ontsluiting van vaccinatiegegevens in één centraal overzicht versnellen (Kamerstuk 25 295, nr. 2163)
Motie uit een eerder debat, wijziging van de Wpg (17 november 2021) (Kamerstuk 35 961, nr. 17):
• leden Paternotte en Aukje de Vries over lessen uit de lockdown van 2020–2021 meenemen bij inzet van het CTB in de niet-essentiële detailhandel (Kamerstuk 35 961, nr. 13)
• lid Van den Berg c.s. over een afwegingskader dat uitgaat van de epidemiologische situatie op landelijk dan wel lokaal niveau (Kamerstuk 35 961, nr. 14)
Toezegging tijdens het plenaire debat over oversterfte (15 februari jl.):
• aan het lid Dijk (SP) over aan Lareb vragen wat het beschikbaar kan stellen voor onderzoek door andere wetenschappers
Motie van het lid Joseph c.s. over datasets en analyses van het CBS over oversterfte langer toegankelijk houden voor wetenschappelijk vervolgonderzoek
Met de motie van het lid Joseph c.s. verzoekt uw Kamer de regering om het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op te roepen om toegang tot de remoteaccessomgeving, waarin onderzoekers datasets hebben gebouwd en analyses hebben uitgevoerd in het kader van oversterfteonderzoek, te verlengen en tegen marginale kosten beschikbaar te blijven stellen voor wetenschappelijke vervolgonderzoeken naar oversterfte en post-COVID.1 Mede namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat reageer ik hierbij op beide onderdelen van deze motie. Ik heb de motie eerder ontraden en over de oproep uit de motie gecorrespondeerd met het CBS. Het kabinet is van mening dat het CBS reeds passend invulling geeft aan de wens van uw Kamer voor wat betreft de toegang tot de remoteaccessomgeving, onder meer door de data met verlengde toegang beschikbaar te stellen en door te faciliteren dat onderzoekers bij het opnieuw opstarten van een project vijf jaar lang toegang behouden tot eerder gearchiveerde bestanden, zodat databewerkingen niet herhaald hoeven te worden. De motie roept het CBS tevens op om de datasets tegen marginale kosten beschikbaar te stellen. Het CBS brengt, zoals de Beleidsregel taakuitoefening CBS in artikel 5 voorschrijft, aan gebruikers de integrale kostprijs in rekening voor het verlenen van toegang tot microdata en deze is kostendekkend om kruissubsidiëring te voorkomen. De Beleidsregel – en de daaruit volgende integrale kostprijs – heeft tot doel om duidelijkheid te scheppen over de rolverdeling tussen private statistische dienstverleners en het CBS bij het uitvoeren van opdrachten. Gelet op deze verplichting in bindende regelgeving kan het CBS niet voldoen aan de wens van uw Kamer om slechts marginale kosten in rekening te brengen aan onderzoekers die onderzoek op datasets willen uitvoeren. De kosten voor onder andere het opzetten en onderhouden van de remoteaccessomgeving worden ook in de integrale kostprijs voor toegang doorberekend.
Motie van het lid Joseph c.s. over een onafhankelijk en integraal wetenschappelijk onderzoek naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 2020
Met de motie van het lid Joseph c.s. verzoekt uw Kamer de regering om een onafhankelijke instantie groot integraal wetenschappelijk onderzoek op te laten starten naar de redenen en oorzaken van oversterfte sinds 2020.2 In reactie hierop wil ik allereerst nogmaals benadrukken dat ik de wens om onderzoek te doen naar en verklaringen te vinden voor de oversterfte vanaf 2020 ondersteun. Juist hierom heeft mijn ambtsvoorganger onderzoek laten doen door CBS en RIVM, een uitgebreid onderzoeksprogramma opgezet bij ZonMw en data via het CBS beschikbaar gesteld voor wetenschappelijk onderzoek, waarmee ook uitvoering wordt gegeven aan de motie Omtzigt.3 Via ZonMw zijn twintig onderzoeken gefinancierd, waarvan er nu nog zes lopen. De meeste nog lopende onderzoeken zullen rond de zomer zijn afgerond. U kunt zich er dus van vergewissen dat het kabinet gedegen en onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar oversterfte laat uitvoeren.
Dat neemt niet weg dat ik begrip heb voor de zorg die het lid Joseph en enkele andere leden in het debat hebben geuit, dat het onderzoek te gefragmenteerd zou plaatsvinden en een totaalbeeld ontbreekt. Ik heb eerder al aan ZonMw gevraagd om een congres te organiseren waarin wetenschappers in gesprek gaan over afgerond onderzoek en tussentijdse bevindingen. Dit congres vond plaats op 5 maart jl. en gaf een zeer waardevolle uitwisseling van verklaringen en kennis van vele wetenschappers. Op de website van ZonMw kunt u de resultaten van de onderzoekers volgen.4 Ter uitvoering van de motie zal ik ZonMw vragen om te bewerkstelligen dat de wetenschappelijke begeleidingscommissie van het onderzoek naar oversterfte een overkoepelende duiding geeft van de verschillende onderzoeksresultaten en een advies geeft over noodzaak, randvoorwaarden en eventuele aandachtspunten voor vervolgonderzoek naar oversterfte. Ik zal uw Kamer hier uiteraard over informeren. Ik verwacht mijn appreciatie naar aanleiding van dit advies rond de zomer te geven. Ten slotte zorg ik dat benodigde gegevens voor vervolgonderzoek in de CBS-omgeving staan en dat onderzoekers daarop onderzoek kunnen uitvoeren. Ik zal erop toezien dat zoveel mogelijk van deze gegevens van het RIVM en de GGD’en hiervoor beschikbaar zijn en blijven.
Motie van de leden Agema en Van der Plas over de coronastrategie betrekken bij de opheldering van de aanhoudende oversterfte
In reactie op de motie van leden Agema en Van der Plas over de coronastrategie betrekken bij de opheldering van de aanhoudende oversterfte wil ik aangeven dat er, zoals hierboven ook aangegeven, lopend wetenschappelijk onderzoek is naar de oorzaken van oversterfte, waarin diverse verklarende factoren worden onderzocht.5 Dit betreft onder meer onderzoek naar een mogelijke relatie tussen vaccinatie en oversterfte en onderzoek naar een mogelijke relatie tussen uitgestelde zorg en oversterfte. Verder geldt dat het kabinetsbeleid ter bestrijding van het coronavirus in brede zin uitgebreid aan de orde is in diverse evaluatieonderzoeken, waaronder de rapporten van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Daarnaast loopt er een ZonMw onderzoeksprogramma naar de effecten van maatregelen. Ook heeft het RIVM een onderzoek gedaan naar de effectiviteit van maatregelen waarin onder andere is gekeken naar de impact van de timing en samenstelling van maatregelenpakketten.6 Met deze diverse lopende onderzoeken wordt het verzoek uit de motie volledig geadresseerd.
Motie van het lid Tielen c.s. over komen tot protocollen die gegevensuitwisseling sneller en makkelijker mogelijk maken
Met de motie van het lid Tielen c.s. verzoekt uw Kamer de regering om te komen tot protocollen die gegevensuitwisseling sneller en makkelijker mogelijk maken.7 Ik onderschrijf het belang van gegevensuitwisseling en ben op verschillende manieren bezig om gegevens sneller en makkelijk beschikbaar te maken voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek. Vorig jaar heeft mijn ambtsvoorganger de Nationale en strategie visie op het gezondheidsinformatiestelsel (NVS) naar de Tweede Kamer gestuurd.8 Daarin is aangegeven dat we inzetten op het vergroten van de databeschikbaarheid voor primair én secundair gebruik van gegevens.
De beschikbaarheid van gegevens uit het primaire zorgproces voor professionals en anderen in het zorgnetwerk is essentieel voor effectief en efficiënt secundair gebruik, zoals voor wetenschappelijk onderzoek. Deze gegevens moeten dan wel beschikbaar, bereikbaar en bruikbaar zijn. Voor de beschikbaar- en bruikbaarheid, wil ik zoveel mogelijk uitgaan van het principe van éénmalig registreren, meervoudig gebruik. Hierbij wordt data op een gestandaardiseerde manier vastgelegd (eenheid van taal) en wordt deze vervolgens op een standaard manier ontsloten (eenheid van techniek) voor secundair gebruik. Voor de bereikbaarheid tref ik voorbereidingen om generieke functies en een landelijk dekkende infrastructuur voor de uitwisseling van gegevens voor zowel primair als secundair gebruik te kunnen realiseren.9 Voor generieke functies en het landelijk dekkend netwerk zijn middelen beschikbaar gesteld, maar nog niet voldoende middelen om alle voornemens te kunnen realiseren. Dit maakt onder meer onderdeel uit van voorjaarsbesluitvorming 2024. Daarnaast wordt er bij deze ontwikkelingen rekening gehouden met de verwachte komst van de European health data space (EHDS) Verordening en de brede scope aan verplichtingen daarin om gegevensuitwisseling mogelijk te maken. De mogelijkheid, intensiteit en snelheid van deze ambitie moeten worden bezien in samenhang met de middelen die beschikbaar zijn op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën voor het bevorderen van de gegevensuitwisseling in de zorg. Over de inzet van deze middelen moet nadere besluitvorming plaatsvinden. Ik bericht u na het voorjaar over de stand van zaken.
Zoals ook beschreven in de NVS maken deze activiteiten onderdeel uit van een brede aanpak om te komen tot databeschikbaarheid voor primair en secundair gebruik.10 Deze beweging vraagt de komende jaren veel van de veldpartijen. In de NVS is deze strategie nader uitgewerkt in drie plateaus: interoperabiliteit (2023–2026), betere ondersteuning van netwerkzorg (2027–2030) en geïntegreerde zorg en ondersteuning (2031–2035).
Naast bovenstaande ontwikkelingen is het voor het hergebruik van gegevens voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek van belang dat gegevens uit meerdere datasets op een gestandaardiseerde manier gekoppeld kunnen worden. Er is in Nederland nog geen uniforme koppelsleutel beschikbaar voor secundair gebruik. Dit leidt tot incomplete datasets en kan ook bias in datasets veroorzaken doordat de gegevens van bepaalde groepen burgers niet gekoppeld kunnen worden. Dit blijkt onder andere uit een onderzoek van het CBS.11 Health-RI heeft dit probleem in het kader van het Obstakelverwijdertraject uitgewerkt en heeft daarbij ook verschillende oplossingsrichtingen in beeld gebracht.12
In de motie wordt gevraagd om te komen tot protocollen met als doel om gegevensuitwisseling sneller en makkelijker mogelijk maken. Zoals hierboven beschreven, onderstreep ik het belang van databeschikbaarheid en ben ik reeds op verschillende manieren bezig om gegevens sneller en makkelijk beschikbaar te maken voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek. De motie van het lid Tielen c.s. wordt opgepakt in samenhang met de andere beleidsvoornemens die gericht zijn op het vergroten van de databeschikbaarheid voor primair en secundair gebruik van gezondheidsgegevens.
Motie van de leden Tielen en Joseph over het samen met het RIVM veilig beschikbaar maken van actuele vaccinatiegegevens
Met de motie van de leden Tielen en Joseph verzoekt uw Kamer de regering om samen met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te komen tot het veilig beschikbaar maken van actuele vaccinatiegegevens.13 Mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is mijn reactie hierop als volgt. Het RIVM ontvangt dagelijks gegevens over toegediende vaccinaties binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Deze informatie stelt het RIVM in staat om de effectiviteit en veiligheid van de gebruikte vaccins continu te monitoren. Tevens kunnen gegevens over het RVP op aanvraag vanuit het RIVM beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Het RIVM rapporteert daarnaast tweemaal per jaar over de vaccinatiegraad van het RVP. Het doel hiervan is een actueel beeld te geven van de vaccinatiegraad en relevante ontwikkelingen daarin te signaleren. Halfjaarlijkse rapportage van de vaccinatiegraden biedt reeds voldoende actueel inzicht in de volksgezondheid. De Staatssecretaris van VWS acht het dan ook niet noodzakelijk om de frequentie hiervan te verhogen. Voor COVID-19-vaccinaties geldt dat data uit het COVID-vaccinatie Informatie- en Monitoringssysteem (CIMS) van het RIVM maandelijks worden gedeeld met het CBS, alwaar deze toegankelijk zijn voor onderzoekers die daarvoor in aanmerking komen. Daarnaast publiceerde het RIVM ten tijde van de vaccinatiecampagnes wekelijks (en later maandelijks) actuele vaccinatiecijfers, rapportages en open data op haar website. Deze data zijn publiek toegankelijk.
Belangrijk vraagstuk bij een toekomstige pandemie is hoe we individueel verzamelde gegevens goed kunnen gebruiken voor het verkrijgen en behouden van goed collectief zicht op een infectieziekte en de bescherming daartegen. Met de beleidsagenda Pandemische paraatheid zet VWS in op een pandemisch paraat IV-landschap in de infectieziektebestrijding (IZB).14 Dit zorgt ervoor dat de juiste informatie op het juiste moment en bij de juiste partijen beschikbaar is in het IZB-domein. In dit IV-programma zetten we in op standaardisering in processen, taal en techniek en afspraken zodat eenvoudiger ontsloten kan worden. Daartoe wordt – bijvoorbeeld ten aanzien van vaccinatiegegevens – nu al werk gemaakt van standaardisatie, en van passende afspraken die juridisch of bestuurlijk van aard zijn. De onderzoeker is een belangrijke doelgroep van het pandemisch paraat IV-landschap. Een van de doelen is dat onderzoekers de beschikking hebben over actuele gezondheidsgegevens op een veilige en verantwoorde manier. In tijden van een toekomstige uitbraak van een A1-infectieziekte is het belangrijk dat vaccinatie en andere relevante gegevens vaker dan de reguliere procedures beschikbaar gesteld worden voor onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek. Bijvoorbeeld zoals nu maandelijks bij de COVID-19-vaccinaties wordt gedaan. Hierdoor kunnen snel inzichten worden opgedaan die meegenomen kunnen worden bij de bestrijding en beleidsvorming. De opgedane ervaring van de COVID-19-pandemie wordt hierin meegenomen.
Vaccinatiegegevens worden reeds, al dan niet op verzoek, beschikbaar gesteld door het RIVM ten behoeve van onderzoek en periodieke rapportages. Met mijn inzet op standaardisatie en passende (juridische) afspraken – in het kader van het pandemisch parate IV-landschap – zal het beschikbaar stellen van deze gegevens in de toekomst eenvoudiger worden. De vaccinatiegegevens die het RIVM beschikbaar stelt zijn nu en in de toekomst geborgd, mijns inziens actueel, en daarmee beschouwt het kabinet deze motie als afgedaan.
Motie van het lid Tielen c.s. over de ontsluiting van vaccinatiegegevens in één centraal overzicht versnellen
Met de motie van het lid Tielen c.s. verzoekt uw Kamer de regering de ontsluiting van vaccinatiegegevens in één centraal overzicht via de informatiestandaard vaccinaties te versnellen en dit voor het eind van 2024 mogelijk te maken.15 Voorafgaand aan de stemmingen heb ik met mijn brief van 27 februari jl. aangegeven op welke wijze ik uitvoering kan geven aan deze motie.16 Kortheidshalve verwijs ik naar deze brief.
Afhandeling moties inzake het coronatoegangsbewijs
Na eerdere debatten heeft uw Kamer een tweetal moties aangenomen inzake het coronatoegangsbewijs. Het betreft de motie van de leden Paternotte en Aukje de Vries over lessen uit de lockdown van 2020–2021 meenemen bij inzet van het coronatoegangsbewijs (CTB) in de niet-essentiële detailhandel en de motie van het lid Van den Berg c.s. over een afwegingskader dat uitgaat van de epidemiologische situatie op landelijk dan wel lokaal niveau.17 , 18 Inmiddels is de wettelijke grondslag voor een coronatoegangsbewijs komen te vervallen. Een coronatoegangsbewijs kan dus niet meer ingezet worden en daarmee beschouw ik beide moties als afgedaan.
Afhandeling toezegging inzake Lareb
Tot slot meldde bijwerkingencentrum Lareb op 23 januari jl. dat er meer onderzoek nodig is naar post-COVID-achtige klachten na het krijgen van een COVID-19-vaccinatie.19 In de schriftelijke beantwoording van vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling van VWS van 24 januari jl. heeft de Minister van VWS aangegeven dat het aan wetenschappers is om te beoordelen of en met welk onderzoek meer inzicht kan worden geboden in een mogelijk verband tussen COVID-19-vaccinaties en langdurige post-COVID-achtige klachten.20 Daarom wordt bij wetenschappelijk deskundigen geïnformeerd hoe zij de opvolging van het advies van Lareb voor zich zien. In dat kader heb ik ook, zoals ik in het debat over oversterfte aan het lid Dijk (SP) heb toegezegd, Lareb gevraagd wat het beschikbaar kan stellen voor onderzoek door andere wetenschappers. Lareb heeft hierop aangegeven in gesprek te zijn met wetenschappers die vervolgonderzoek gaan uitvoeren, om te kijken hoe Lareb hier eventueel in kan bijdragen. Hiermee beschouw ik de toezegging als afgedaan.
De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra
Bijwerkingencentrum Lareb (23 januari 2024). «Meer onderzoek nodig naar Long COVID klachten na coronavaccinatie». https://www.lareb.nl/news/meer-onderzoek-nodig-naar-long-covid-klachten-na-coronavaccinatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-2168.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.