25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1779 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 januari 2022

In het debat over de ontwikkelingen van het coronavirus van 26 januari jl. (Handelingen II 2021/22, nr. 42, item 6) hebben de leden Hijink en Van der Plas een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht de zorgverleners die in de eerste coronagolf COVID hebben opgelopen en daardoor langdurig ziek zijn geworden, tegemoet te komen en verlies van werk en inkomen te voorkomen (Kamerstuk 25 295, nr. 1754). Aangezien dit belangrijke en urgente onderwerp reeds onze aandacht heeft, heb ik de leden verzocht de motie aan te houden. De indieners gaven er de voorkeur aan de motie wel in te dienen. In tegenstelling tot wat ik vervolgens tijdens het Kamerdebat aangaf, laat ik u hierbij weten de motie te ontraden. Ik licht graag toe waarom.

Samen met de Minister voor Langdurige Zorg en Sport vind ik het bijzonder naar dat juist de zorgprofessionals die twee jaar geleden vooraan stonden bij de bestrijding van COVID, mogelijk als gevolg daarvan nu langdurige klachten na COVID hebben en daar schade van ondervinden in de zin dat ze volgende de geldende procedure zouden instromen in de WIA (Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). We willen daarom specifiek voor deze groep op korte termijn goed en zorgvuldig kijken wat mogelijk is om hen te behouden voor de zorg.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport gaat op korte termijn in gesprek met een aantal mensen met langdurige klachten na COVID. Ook in het kader van de reactie op de aanbevelingen van de Taskforce optimale inzet zorgprofessionals, zijn we reeds in gesprek met de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën en het UWV over hoe we werkgevers op een uitvoerbare manier kunnen ondersteunen om deze zorgverleners te behouden voor de zorg.

We begrijpen de onzekerheid waarin deze mensen verkeren. Het is nu evenwel te vroeg om uitsluitsel te geven over een vervolgaanpak. Het streven is u hierover nader te informeren in de eerstvolgende COVID-brief.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven