25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 1718 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2022

Hierbij zend ik u een reactie op de motie van het lid Van den Berg c.s. (Kamerstuk 25 295, nr. 1681). Tevens verwijs ik u door naar de beantwoording van de gestelde Kamervragen van het lid Heerema c.s. (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1689).

Het staat voor het kabinet voorop dat sport en bewegen van groot belang is voor de mentale en fysieke gezondheid en het welzijn van mensen. Vrijdag 14 januari jl. heeft het kabinet daarom besloten een groot deel van de sportbeoefening weer toe te laten. Daardoor is zowel binnen- als buitensport weer mogelijk voor alle leeftijden en zit er geen sluitingstijd aan sportlocaties. Ook in de openbare ruimte mogen mensen weer sporten, zonder maximum van aantal mensen bij elkaar.

In de motie wordt het kabinet gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken om sport als «essentieel» te benoemen. Uit de wet blijkt dat essentiële detailhandel en dienstverlening hoofdzakelijk gericht zijn op het verstrekken van producten ten behoeve van de eerste levensbehoeften. Het is nodig dat deze sectoren vrij toegankelijk blijven om te kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften van mens en dier. Het kabinet stelt vast voor welke sectoren bepaalde maatregelen van toepassing zijn. Hierbij wordt bezien wat nodig is gelet op de epidemiologische situatie en wordt dit afgezet tegen de sociaalmaatschappelijke en economische effecten van eventuele maatregelen. De kwalificatie «essentieel» en «niet-essentieel» betekent niet dat winkels en dienstverlening die niet essentieel of niet uitgezonderd zijn, maatschappelijk niet van belang zijn. De kwalificatie is uitsluitend bedoeld om onderscheid te maken tussen enerzijds producten en diensten die zijn gericht op de eerste levensbehoeften, die voor eenieder vrijelijk toegankelijk dienen te zijn, en andere producten en diensten anderzijds. Het kabinet erkent evenwel dat sport en bewegen een cruciale functie heeft voor de gezondheid van de mensen. Daarom heeft het kabinet uitgesproken dat sport een hoge prioriteit heeft, ook al valt het niet onder de definitie van essentiële detailhandel en/of dienstverlening.

Het kabinet herijkt momenteel de huidige maatregelen en instrumenten en werkt aan een nieuwe strategie voor de lange termijn. Daarin is het streven dat – binnen de epidemiologische ruimte – op gebied van sport en bewegen de mogelijkheden zo groot mogelijk zijn.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven