Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2021
Naar aanleiding van de kabinetsreactie op OMT-advies 114 deel 1 d.d. 22 mei jl. heeft
uw Kamer mij verzocht om een reactie over de verhouding van het genoemde OMT-advies
en het kabinetsbesluit om de anderhalve halve meter afstand tussen leerlingen los
te laten in het voortgezet onderwijs (vo) per 31 mei aanstaande.1 Met de voorliggende brief geef ik hier een nadere toelichting op.
Fysiek onderwijs is het beste voor leerlingen, zowel voor hun cognitieve ontwikkeling
als hun welbevinden. Veel leerlingen krijgen op dit moment slechts beperkt fysiek
onderwijs; geniddeld 2 á 2,5 dag in de week, sommige leerlingen slechts één dag in
de week. We zien daardoor moeilijke en soms pijnlijke situaties, zoals brugklasleerlingen
die geen nieuwe vrienden hebben kunnen maken omdat ze amper op school zijn geweest,
gezinnen die hun kinderen geen rustige plek om te leren kunnen bieden, en leerlingen
waarbij de gevoelens van somberheid en zelfs depressiviteit toenemen. Het kabinet
voelt hierom grote urgentie om het onderwijs weer volledig fysiek plaats te laten
vinden, zodra dit verantwoord kan. Hier is recent door veel verschillende partijen
met klem om gevraagd, zoals de Kinderombudsman, Unicef, het Nederlands Jeugdinstituut,
het LAKS en de VO-raad dat in de afgelopen periode hebben gedaan. Om deze redenen
heeft het kabinet het OMT om specifiek advies gevraagd over de verdere heropening
van het voortgezet onderwijs vóór stap 3 van het openingsplan. Hiermee zou de situatie
voor vo-leerlingen binnen en buiten het onderwijs ook weer gelijkgetrokken worden;
buiten het vo geldt de afstandsregel tussen leerlingen onderling niet.
Het OMT wijst op onderzoek van het UMCU dat laat zien dat een actief (zelf)testbeleid
het risico op besmettingen sterk kan reduceren. Het kabinet volgt dan ook het advies
op om alle leerlingen in het voortgezet onderwijs tweemaal per week onder begeleiding
preventief te laten testen, en heeft de noodzakelijke voorbereidingen daarvoor getroffen.
Op die manier kan het onderwijs vanaf 31 mei weer volledig fysiek plaatsvinden; scholen
hebben desgewenst ruimte om dit voor te bereiden tot 7 juni. De benodigde zelftesten
zijn kosteloos aan het onderwijs beschikbaar gesteld: scholen worden sinds 17 mei
jl. bevoorraad met voldoende testen voor alle leerlingen en personeelsleden, uiterlijk
28 mei as. is deze voorraad op alle vo-scholen geleverd. Als de bijsluiter wordt gevolgd
is zelftesten bijna alle leerlingen niet ingewikkeld, en leidt het tot voldoende betrouwbare
uitkomsten. In lijn met het advies van het deskundigenpanel-Van der Zande wordt daarom
gezorgd voor lichte en kortdurende begeleiding; dit draagt bij aan het vertrouwen
bij leerlingen dat ze de test goed uitvoeren, wat de deelnamebereidheid kan vergroten.2Het kabinet onderstreept dat het van groot belang is dat alle leerlingen en personeelsleden
zich tweemaal per week laten testen: hoe vollediger de deelname, hoe beter de risico’s
beheerst worden. Het kabinet zet hierop in met intensieve communicatie, en maakt daarbij
dankbaar gebruik van de inspanningen van onder andere het LAKS om het belang van testen
bij leerlingen onder de aandacht te brengen.
Van docenten en overige personeelsleden is een bijzondere inspanning is gevraagd in
de afgelopen periode. Zij verdienen daarvoor al onze waardering en steun. Zij hebben
recht op een werkomgeving waarin gezondheidsrisico’s worden voorkomen, en eventuele
zorgen – vooral bij dat deel van het onderwijspersoneel dat nog niet gevaccineerd
is – moeten serieus worden genomen. Leraren die zelf kwetsbaar zijn en nog niet zijn
gevaccineerd hoeven niet naar school te komen, zoals dat nu ook het geval is. Bij
situaties die nijpend zijn, zoals leraren met een kwetsbare huisgenoot die nog niet
gevaccineerd is, roep ik scholen op om met hun personeel in goed overleg tot een oplossing
te komen, zoals dit nu ook is opgenomen in het sectorprotocol.
De overige regels en richtlijnen in het onderwijs ten aanzien van corona blijven van
kracht blijven; dit blijft van groot belang om de risico’s op besmetting zo beperkt
mogelijk te houden. Thuisblijven bij klachten, afstand houden tot volwassenen (waaronder
de docent), vaak de handen wassen, en het dragen van een mondkapje in de gangen op
school waar de afstand tot volwassenen niet altijd kan worden bewaard. Om de volledige
heropening van het vo mogelijk te maken, vraag ik iedereen in het onderwijs, dus ook
leerlingen, om hier een bijdrage aan te leveren. Hiermee beschermen ze zichzelf, maar
ook hun familieleden en hun docenten.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob