25 268
Zelfstandige bestuursorganen

nr. 50
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 januari 2008

Ingevolge artikel 42 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen moet elke minister binnen een jaar na inwerkingtreding van de wet een mededeling doen aan de beide Kamers der Staten-Generaal welke zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) onder de werking van de wet zullen worden gebracht en op welke termijn de voordracht voor een daartoe strekkende wettelijke regeling zal worden gedaan. Met deze brief informeer ik u over mijn voornemens met betrekking tot de onder mijn departement ressorterende zbo’s.

Wel onder Kaderwet

Ik ben voornemens om de volgende zbo’s onder de werking van de Kaderwet te brengen:

1. Commissariaat voor de Media

2. Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties,

3. Stimuleringsfonds voor de Pers,

4. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie hoger onderwijs

5. Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek,

6. Vervangingsfonds en bedrijfsgezondheidszorg voor het onderwijs

7. Participatiefonds voor het onderwijs

8. Cultuurfondsen. Het betreft:

– Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst

– Mondriaan Stichting

– Nederlands fonds voor de film

– Stimuleringsfonds voor architectuur

– Fonds voor de letteren

– Nederlands literair productie- en vertalingenfonds

– Nederlands Fonds voor de Podiumkunsten+

– Fonds voor Cultuurparticipatie

Per aangemelde zbo treft u in de bijlage1 een nadere toelichting aan waarin wordt ingegaan op de zbo-taak, het instellingsmotief, de voorgestelde afwijkingen van de Kaderwet en het tijdstip waarop een voordracht voor een daartoe strekkende wettelijke regeling wordt gedaan.

Niet onder Kaderwet

Ik ben voornemens de navolgende zbo’s thans niet onder de werking van de Kaderwet te brengen:

1. Koninklijke Bibliotheek

2. Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen

3. TNO

4. Kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (cluster)

5. Nederlandse Omroep Stichting(NOS)

6. Landelijke Commissie Toezicht Indicatiestelling

7. Staatsexamencommissie VO

8. Staatsexamencommissie NT-2

9. Regionale Verwijzingscommissies VO (cluster)

10. Landelijke Geschillencommissies Weer samen naar School

11. Informatie Beheer Groep

Toelichting:

Ad 1, 2, 3 : het betreft zbo’s zonder openbaar gezag.

Ad 4, 5: de zbo-taak is een neventaak van zeer beperkte omvang (deeltijd-zbo).

Ad 6: de zbo-taak is per 1-1-2008 overgegaan naar de Inspectie van het Onderwijs.

Ad 7, 8, 9, 10,11 : bij deze zbo’s is sprake van een heroverweging of herstructurering.

Advies Begeleidingsteam Kaderwet zbo’s

Bovenstaande indeling is overeenkomstig de adviezen van het Begeleidingsteam Kaderwet zbo’s (BTZ) d.d. 23 augustus 2007, met uitzondering van de Informatie Beheer Groep en de NOS.

De Informatie Beheer Groep zal nu niet onder de Kaderwet worden gebracht, gelet op mijn recente voornemen de Informatie Beheer Groep en het agentschap CFI per 1 januari 2010 op te heffen en te komen tot één nieuwe uitvoeringsorganisatie in het onderwijs. Hiervan heb ik u bij brief van 26 september 2007 (Kamernummer 31 201, 31 200 VIII, nr, 4) op de hoogte gebracht. Zoals toegezegd aan uw Kamer kom ik dit voorjaar nog met een brief over de toekomstige positie van deze nieuwe uitvoeringsorganisatie.

Bij de publieke omroep past geen inhoudelijke bemoeienis. De omroepen zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van hun programma’s. Uitsluitend achteraf vindt (onafhankelijk) toezicht plaats. Dit vloeit voort uit de Grondwet en is zo bepaald in de Mediawet. De Mediawet bevat bovendien voorschriften van gelijke strekking als de Kaderwet waar het gaat om politieke en democratische controle en verantwoording, toegespitst op de specifieke taken van de NOS.

Een eerste opgave aan het BTZ, welke een strikt juridische invalshoek had, leidde er toe dat de NOS aanvankelijk stond aangemeld voor de Kaderwet. Vanuit een politieke/bestuurlijke afweging heb ik gemeend de NOS niet onder de werking van de Kaderwet te brengen. De Ministerraad van 11 januari jl. heeft hiermee ingestemd.

Het BTZ heeft in bovengenoemde brief ook geadviseerd over de artikelen uit de Kaderwet waar OCW afwijkingen heeft voorgesteld. Ik ben voornemens alleen van die artikelen af te wijken waar het BTZ zich in heeft kunnen vinden:

– Artikel 15 (rechtspositieregels Rijk) wordt niet van toepassing verklaard op de NWO.

– Artikel 22 (vernietigingsbesluit minister) wordt niet van toepassing verklaard op het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties, het Stimuleringsfonds voor de Pers en de Cultuurfondsen; de uitzondering betreft alleen de besluiten die betrekking hebben op de taakuitoefening.

Aanpassingswetgeving

Wat de aanpassingswetgeving betreft zal ik in de loop van 2008 wetsvoorstellen bevorderen tot aanpassing van:

– de Wet op het specifiek cultuurbeleid voor aanpassingen m.b.t. de cultuurfondsen,

– de Mediawet voor aanpassingen m.b.t. het Commissariaat voor de Media, het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties en het Stimuleringsfonds voor de pers,

– de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek voor aanpassingen m.b.t. NVAO,

– de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (NWO-wet) voor aanpassingen m.b.t. NWO.

Met betrekking tot het Vervangingsfonds en het Participatiefonds wordt thans bezien hoe het vervangingsstelsel vereenvoudigd kan worden. Ook vindt er een herbezinning plaats op de verhouding tussen OCW en de fondsen. OCW is voornemens om eventuele aanpassing van wetgeving in dat verband te koppelen aan de aanpassing van wetgeving aan de Kaderwet zbo’s.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven