25 268 Zelfstandige bestuursorganen

Nr. 218 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2023

In artikel 39 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is bepaald dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) elke vijf jaar wordt geëvalueerd. In dat kader heb ik onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) opdracht gegeven om een evaluatie uit te voeren naar de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) over de periode van 2018 tot en met 2022.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de bevindingen uit de evaluatie. Als bijlage ontvangt u het evaluatierapport en de bestuurlijke reactie van de CEA op dit rapport. AEF concludeert in algemene zin dat de CEA in de evaluatieperiode doeltreffend en doelmatig heeft gefunctioneerd. AEF stelt dat CEA een professionele en proactieve organisatie is die hoogwaardig werk levert en de interne- en externe governance functioneert dusdanig dat het bijdraagt aan het realiseren van de wettelijke- en publieke taken. Er is ook ruimte voor verdere verbetering, en ik vind waardevol dat het rapport van AEF hiertoe concrete aanbevelingen bevat.

In deze brief vat ik de belangrijkste conclusies uit het onderzoek samen en reageer ik op de door AEF gedane aanbevelingen. Daarbij betrek ik ook de bestuurlijke reactie van de CEA.

Uitkomsten onderzoek

Voor de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de CEA zijn de zes principes van goed toezicht uit de rijksbrede kaderstellende Visie op toezicht als uitgangspunt genomen:

selectief, slagvaardig, samenwerkend, onafhankelijk, transparant en professioneel. AEF heeft op hoofdlijnen onderzocht hoe de CEA aan deze principes invulling heeft gegeven, met inachtneming van de wettelijke doelen van de CEA.

Het algemene beeld dat uit de evaluatie volgt, is overwegend positief. AEF concludeert dat de CEA over het algemeen doeltreffend en doelmatig heeft gefunctioneerd tijdens de evaluatieperiode. De governance draagt bij aan het realiseren van de wettelijke en publieke taken van de CEA en er wordt geconcludeerd dat de zbo-status van de CEA nog altijd gerechtvaardigd is. In de bestuurlijke reactie stelt de CEA zich te herkennen in deze conclusies.

Doelmatigheid en doeltreffendheid

Ondanks de stijgende kosten van de CEA, mede door gebeurtenissen die buiten de invloedssfeer van de CEA liggen, is de doelmatigheid op orde en gewaarborgd voor de toekomst. AEF concludeert verder dat de CEA overwegend doeltreffend te werk gaat in haar uitvoering van haar wettelijke taken. Op basis van de evaluatie komt naar voren dat de CEA zorgvuldig, slagvaardig, onafhankelijk doch in samenwerking met het veld te werk gaat, en als organisatie effectief functioneert en bijdraagt aan het publiek belang bij kwalitatief goede accountants.

Interne – Externe governance

AEF concludeert dat zowel de interne governance als de externe governance naar behoren functioneert. De interne governance is ingericht conform het bestuursreglement en werkt in de praktijk naar tevredenheid van interne en externe belanghebbenden. Hiernaast functioneert de externe governance ook naar behoren, en verloopt de samenwerking goed met de externe stakeholders.

Aanbevelingen

AEF ziet ruimte voor verbetering en heeft hiervoor vijf concrete aanbevelingen geformuleerd. Ik vind het belangrijk dat ook de CEA zich in grote lijnen herkent in de bevindingen van AEF en aangeeft dat zij de verbeterpunten en aanbevelingen gebruikt om zichzelf te verbeteren. In samenwerking met mijn ministerie worden de aanbevelingen door CEA ter hand genomen. Ik zal hieronder op een aantal nader ingaan.

Een van de aanbevelingen is om snelheid te maken met de volgende herziening van de eindtermen. Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de studeerbaarheid van de accountancyopleidingen sterk onder druk staat, vanwege de afnemende studeerbaarheid van de opleiding, en dat een grondige nieuwe herziening nodig is. Vanuit het veld wordt verwacht dat CEA hier een leidende rol in gaat nemen. PM FM

Daarnaast geeft AEF als aanbeveling mee om overleggen op bestuurlijk niveau met het Ministerie van Financiën naast de financiële verantwoording van de CEA aanvullend meer te richten op inhoudelijke verdieping. Ik zal in overleg met de CEA het voortouw nemen bij de opvolging van deze aanbeveling.

Ook wordt aanbevolen de constructie voor het toezicht op de praktijkopleidingen kritisch de beschouwen. Dit is naar mijn inzicht met uitstek een aanbeveling die in gezamenlijkheid tussen mijn departement, de CEA en relevante stakeholders zal worden opgevolgd.

Tot slot

De evaluatie laat verbetermogelijkheden zien. Ik heb er alle vertrouwen in dat de CEA voortvarend aan de slag gaat met de aanbevelingen en aandachtspunten uit het rapport en blijf over de opvolging met de CEA in gesprek.

De Minister van Financiën, S.A.M. Kaag

Naar boven