Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2024
Hierbij bied ik uw Kamer het rapport «Voetbalgerelateerd wangedrag» aan.
Het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) heeft een verkennend
onderzoek laten uitvoeren naar de ervaren effectiviteit en de overdraagbaarheid van
instrumenten ter bestrijding van voetbalgerelateerd wangedrag in het betaald voetbal
in Nederland en België. In het onderzoek wordt onder meer gekeken naar de mate waarin
en de wijze waarop dit instrumentarium wordt toegepast, hoe effectief stakeholders
dit instrumentarium vinden en hoe instrumenten overdraagbaar gemaakt kunnen worden
naar het andere land (Nederland dan wel België). In het bijzonder is stilgestaan bij
de overdraagbaarheid van stadionverboden.
De directe aanleiding voor het onderzoek is een aanbeveling van de Benelux Interparlementaire
Assemblee uit 2021 om de internationale samenwerking tussen Nederland en België op
het gebied van voetbalgerelateerd wangedrag te verbeteren. Naar aanleiding hiervan
is in Benelux-verband een werkgroep opgericht, die opvolging geeft aan deze aanbeveling.
Het WODC-onderzoek is hier een uitvloeisel van en België en Nederland zullen de resultaten
van het onderzoek in gezamenlijkheid verder brengen.
In de voorliggende brief worden kort de belangrijkste conclusies van het onderzoek
weergegeven. Een inhoudelijke beleidsreactie met eventueel te nemen vervolgstappen
naar aanleiding van de uitkomsten wordt voorbereid in Benelux-verband en zal dit najaar
aan de Kamer worden gestuurd.
Belangrijkste uitkomsten
In en rondom de stadions van betaaldvoetbalorganisaties (BVO’s) in zowel Nederland
als België is regelmatig sprake van wangedrag van voetbalsupporters. Het kan daarbij
gaan om openlijke geweldpleging, vandalisme, racisme en discriminatie, provocatieve
gedragingen of vuurwerkgebruik. Nederland en België kennen allebei een groot aantal
juridische (bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en civielrechtelijke) en niet-juridische
instrumenten ter preventie, detectie, monitoring en repressie van voetbalgerelateerd
wangedrag. Volgens de onderzoekers bestaat er een grote gelijkenis tussen de aanpak
van voetbalgerelateerd wangedrag van beide landen en worden vergelijkbare instrumenten
als effectief ervaren door stakeholders. Voorbeelden van effectief ervaren instrumenten
zijn onder meer een risicobepaling voorafgaand aan wedstrijden, het scheiden van supportersgroepen
door een combiregeling (waarbij de ticketverkoop is gekoppeld aan de reis naar het
betreffende voetbalstadion) en het reguleren van de ticketverkoop. Een verbetering
van het instrumentarium in beide landen moet vooral gezocht worden in het versterken
van de controle en handhaving van reeds bestaande instrumenten, bijvoorbeeld door
intensievere toegangscontrole en fouillering bij de ingang van het stadion en een
betere controle op stadionverboden.
In het onderzoek was ook aandacht voor de vraag hoe de als effectief ervaren instrumenten
overdraagbaar kunnen worden gemaakt naar het andere land (Nederland dan wel België).
Gezien de bevinding dat beide landen over ongeveer hetzelfde instrumentarium beschikken,
besteden de onderzoekers met name aandacht aan de overdraagbaarheid van stadionverboden.
Zij merken op dat – hoewel bij sommige stakeholders de wens hiertoe bestaat – aan
het overdraagbaar maken van stadionverboden onder meer juridische bezwaren kleven.
Het WODC geeft aan dat vervolgonderzoek naar de mogelijkheden voor de overdraagbaarheid
van stadionverboden nodig is.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius