25 232 Voetbalvandalisme

Nr. 62 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 maart 2013

In antwoord op uw brief van 2 april 2012 deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over de brief inzake het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid (Kamerstuk 25 232, nr. 60) worden beantwoord in de bijlage bij deze brief (Kamerstuk 25 232, nr. 63). In verband met de leesbaarheid treft u mijn antwoord aan onder de door u gestelde vraag.

Uit recente fanonderzoeken blijkt dat 98% van bezoekers zich (bijna) altijd veilig voelt, de sfeer in de stadions goed is en steeds meer mensen met hun kinderen naar de club gaan. Helaas gaat het ook nog weleens mis, zoals bij de rellen rond het Maasgebouw in Rotterdam, bij de Gelderse derby N.E.C.-Vitesse en bij FC Utrecht-FC Twente. In reactie hierop heb ik met de Regiegroep Voetbal en Veiligheid een landelijk actieplan opgesteld met concrete voorstellen om korte metten te maken met overlast en onveiligheid rondom het voetbal. Elk incident is er immers een teveel. Het is goed te constateren dat het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid ook belangrijk wordt gevonden door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie.

Het Landelijk actieplan Voetbal en Veiligheid is gericht op eenheid van optreden en bevat concrete acties voor de korte en middellange termijn, die beogen bij te dragen aan het terugdringen van crimineel gedrag, overlast en onveiligheid rondom het betaald voetbal. Doelstelling is dat het voetbal een feest is, waarbij de goeden niet onder de kwaden lijden. Het sluit daarmee aan bij de doelstellingen uit het Kader voor beleid Voetbal en Veiligheid (Kamerstuk 25 232, nr. 57). Het verheugt mij dat gemeenten, betaald voetbal organisaties (bvo’s), politie, OM en KNVB samen met mij op de acties uit het actieplan de handen ineen hebben geslagen en de afgelopen periode flinke stappen hebben gezet.

De minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten