25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 252 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 december 2019

ABN AMRO heeft dinsdag 19 november 2019 bekend gemaakt dat Duitse autoriteiten in het kader van de lopende cum/ex-onderzoeken extra informatie hebben uitgevraagd bij ABN AMRO BANK en ABN AMRO Clearing Bank in Duitsland en Nederland. De Duitse autoriteiten hebben in dit kader op diezelfde dag een bezoek gebracht aan de ABN AMRO branche in Frankfurt. Bij de regeling van werkzaamheden van 20 november 2019 vroeg uw Kamer om een reactie van het kabinet op dit bericht ten behoeve van een debat (Handelingen II 2019/20, nr. 26, Regeling van werkzaamheden). Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.

Op 3 december 2018 hebben de Staatssecretaris van Financiën en ik uw Kamer geïnformeerd over het handelen van bedrijven rondom de dividendbelasting en eventuele ontwijking of fraude.1 In deze brief zijn wij ook ingegaan op de rol van banken en in het bijzonder op die van ABN AMRO. Gelijktijdig met de genoemde brief hebben wij ook de Kamervragen van verschillende leden van uw Kamer beantwoord (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nrs. 812 en 813). Wij hebben in de brief aangegeven dat de Duitse autoriteiten onderzoeken of banken in de periode tot 2012 al dan niet terecht dividendbelasting hebben teruggevorderd. ABN AMRO heeft NLFI en het ministerie in 2015 geïnformeerd dat zij met betrekking tot deze kwestie in nauw contact staat met de Duitse autoriteiten en constructief meewerkt aan het onderzoek. Informatie over deze onderzoeken is ook opgenomen in het prospectus van ABN AMRO uit 2015 en in de verschillende jaarverslagen.

Naast het bericht van ABN AMRO over het verzoek van de Duitse OM tot extra informatie zijn er mij, met betrekking tot het onderzoek van het Duitse OM, geen nieuwe feiten bekend waarover ik uw Kamer kan informeren en die aanleiding zouden zijn om de eerder gestuurde brief en de beantwoording van de Kamervragen te actualiseren. In algemene zin geldt, en uw Kamer vroeg hier ook naar, dat wanneer sprake is van een lopend onderzoek van de autoriteiten of een zaak onder de rechter is, het de goede gewoonte is hierover geen uitspraken te doen. Het is aan de Duitse autoriteiten om hun eigen onderzoek te doen, ik heb hier geen nadere informatie over. Vanzelfsprekend vind ik het van belang dat banken constructief meewerken aan onderzoeken van belastingautoriteiten naar de vraag of terecht dividendbelasting is teruggevorderd. ABN AMRO heeft aangegeven volledig mee te werken.

ABN AMRO heeft mij geïnformeerd dat de bank de afgelopen jaren in toenemende mate beleid heeft geformuleerd en aangescherpt, waaruit blijkt dat zij hoe dan ook niet (meer) betrokken wil zijn bij activiteiten zoals dividendstripping, ook niet als dat er in een bepaalde situatie toe zou leiden dat ingehouden dividendbelasting die gewoon verrekend zou moeten kunnen worden niet meer kan worden verrekend. Ik kan mij vinden in dit beleid van ABN AMRO. Gezien hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zouden banken transacties die zijn gericht op dividendstripping niet moeten willen verrichten, niet voor zichzelf en niet voor hun klanten.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 25 087, nr. 225.

Naar boven