25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 191 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 november 2016

Naar aanleiding van de toezegging aan uw Kamer uit het Verslag Algemeen Overleg Raad Buitenlandse Zaken-Handel op donderdag 15 september 2016 (Handelingen II 2016/17, nr. 112, item 5), informeert het kabinet u hierbij over de stand van zaken en de Nederlandse inzet met betrekking tot de onderhandelingen over het verdrag inzake de handel in diensten (Trade in Services Agreement, hierna TiSA). Tevens zal het kabinet in deze brief ingaan op het verzoek van 27 september 2016 van de SP-fractie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uit het Schriftelijk Overleg over de informele Gezondheidsraad in Bratislava. Er zal daarom in deze brief specifiek worden ingegaan op de effecten van TiSA voor het Nederlandse zorgstelsel.

Introductie

Binnen de Wereldhandelsorganisatie (WTO) zijn afspraken gemaakt over de handel in diensten. Deze zijn neergelegd in de General Agreement on Trade in Services (GATS). De GATS is in 1995 in werking getreden. De GATS biedt een algemeen regelgevend kader voor de handel in diensten voor alle 164 leden van de WTO. Versterking van de mondiale afspraken over de handel in diensten is één van de thema’s waarover binnen de WTO in het kader van de Doha Ontwikkelingsronde werd gesproken. Voortgang op het gebied van diensten bleek binnen de WTO echter onhaalbaar. Bij veel WTO-leden bestond toch de wens de afspraken uit de GATS te verbreden en verdiepen. Daarom onderhandelen 23 WTO-leden sinds 2012 over een plurilateraal akkoord over de handel in diensten. Naast de Europese Unie doen Australië, Canada, Chili, Taiwan, Colombia, Costa Rica, Hong Kong, IJsland, Israël, Japan, Zuid-Korea, Liechtenstein, Mauritius, Mexico, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Pakistan, Panama, Peru, Turkije, Verenigde Staten en Zwitserland mee aan de onderhandelingen. Singapore heeft recentelijk aangegeven zich hierbij aan te willen sluiten. Brazilië heeft aangegeven dit te overwegen.

Het voorzitterschap van de onderhandelingen rouleert tussen de Europese Unie, Australië en de Verenigde Staten. De twintigste onderhandelingsronde vond plaats van 9 tot en met 25 september 2016 onder voorzitterschap van de Verenigde Staten. De Europese Commissie heeft het verslag van deze onderhandelingsronde op haar website gepubliceerd.1 Op dit moment vindt in Genève de één-en-twintigste onderhandelingsronde plaats. De hierop volgende onderhandelingsronde staat gepland voor 30 november tot en met 10 december.

Inzet van Nederland

Nederland is voorstander van spoedige afronding van de onderhandelingen over TiSA. De Europese Commissie heeft berekend dat een ambitieus akkoord voor de handel in diensten de Europese Unie in potentie op termijn EUR 15,6 miljard bbp-groei per jaar kan opleveren.2 Nederland, met zijn open economie, sterke dienstensector en goede digitale infrastructuur, profiteert in hoge mate van verdere versterking van de wereldwijde handel in diensten.

Negen op de tien Nederlanders werkt in de dienstensector. De dienstensector is verantwoordelijk voor ruim 80% van het Nederlandse bbp. Voorbeelden van dienstverleners met exportkansen zijn een bedrijf dat baggerwerkzaamheden verricht, een ontwikkelaar van apps, een verlener van maritieme transportdiensten, een hovenier in siertuinen of een advocatenkantoor gespecialiseerd op het terrein van internationale fusies en overnames. 17% van het bbp is al direct verbonden met de export van diensten. De Nederlandse export bestaat voor slechts 20% uit diensten. De dienstenexport richt zich op dit moment vooral op andere EU-lidstaten. TiSA biedt een kans om een impuls te geven aan de Nederlandse export van diensten buiten de EU. Met zeventien TiSA-partijen heeft de EU momenteel nog geen handelsakkoord over de handel in diensten, waaronder Turkije, Israël en Japan. Door TiSA krijgen Nederlandse dienstverleners additionele markttoegang in deze landen. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld voor Nederlandse uitzendbureaus aantrekkelijker om actief worden in Hong Kong en wordt het eenvoudiger om als Nederlandse touroperator in Australië te vestigen.

Nederland heeft reeds in GATS haar dienstenmarkt grotendeels geopend voor buitenlandse dienstverleners. De Europese Unie zal in TiSA geen additionele markttoegang verlenen. In TiSA worden publieke diensten uitgezonderd. De gevolgen van de komst van nieuwe buitenlandse dienstverleners zijn daarom voor Nederland beperkt.

Voortgang op multilateraal niveau binnen de WTO heeft voor Nederland de voorkeur boven bilaterale of plurilaterale initiatieven. Dit blijkt niet altijd mogelijk. Bilaterale en plurilaterale initiatieven kunnen niettemin bijdragen aan de voortgang op mondiaal niveau, bijvoorbeeld door het inventariseren van mogelijke discussiepunten en het ontwikkelen van aanvaardbare compromissen op deze terreinen. Nederland wenst dat de afspraken binnen TiSA op termijn zo veel als mogelijk geïntegreerd worden binnen het regelgevende kader van de WTO.

Overzicht van afspraken in TiSA

TiSA zal bestaan uit drie onderdelen:

  • I.) institutioneel kader,

  • II.) hoofdstukken (bijlagen genoemd) waarin specifieke afspraken op sectoraal niveau worden gemaakt,

  • III.) voor iedere deelnemende partij een markttoegangsaanbod aan de andere TiSA partijen.

Hieronder volgt een toelichting op deze drie onderdelen.

I. Institutioneel kader

Het voorstel voor het institutionele kader van TiSA is grotendeels gebaseerd op de GATS. Zo gebruikt TiSA dezelfde definitie van het begrip diensten als de GATS. Net als in GATS worden er in TiSA afspraken gemaakt over markttoegang (onder welke voorwaarden een buitenlandse dienstverlener zich mag vestigen of actief mag worden) en gelijke behandeling (hoe een dienstverlener behandeld wordt zodra deze op een buitenlandse markt is toegetreden). Een voorbeeld van een afspraak over markttoegang is een verbod op wetgeving die een meerderheidsbelang voor buitenlandse aandeelhouders in een onderneming vereist. Een voorbeeld van nationale behandeling is de verplichting om opleidingen uit het land van herkomst te erkennen. De specifieke verplichtingen die een partij op het terrein van markttoegang en gelijke behandeling op zich neemt, volgt uiteindelijk uit het markttoegangsaanbod. Het markttoegangsaanbod van de EU wordt bij punt III nader toegelicht.

Daarnaast kent TiSA, net als de GATS, een generieke bepaling die overheden het recht geeft maatregelen vast te stellen ter bescherming van het publieke belang (de zogenaamde right to regulate).

Het institutionele kader regelt de mogelijkheid voor WTO-leden om in de toekomst tot TiSA toe te treden en de gezamenlijke inzet van de TiSA-partijen om de afspraken van TiSA zo spoedig als mogelijk te integreren in het multilaterale kader van de WTO. Nederland hecht sterk aan deze zogenoemde «multilateralisatie» van de afspraken.

Het voorstel van de Europese Unie voor het institutionele kader is op 4 oktober 2016 door de Europese Commissie openbaar gemaakt.3

II. Sectorale of thematische hoofdstukken

Naast het institutioneel kader bevat TiSA een aantal hoofdstukken. Een hoofdstuk kan gaan over een bepaalde sector, bijvoorbeeld de maritieme sector, of een bepaald type regels, bijvoorbeeld beroepskwalificaties. De sectorale hoofdstukken bieden de mogelijkheid de generieke bepalingen over markttoegang, nationale behandeling en het recht van overheden om regelgevend op te treden in het publieke belang in te kleuren voor een specifieke sector. Zo bevat het hoofdstuk over e-commerce de plicht voor overheden om een regelgevend kader vast te stellen ter bescherming van consumentenrechten. Ook staat in dit hoofdstuk dat maatregelen ter bescherming van persoonsgegevens gerechtvaardigd en noodzakelijk zijn. Op dit moment onderhandelen de partijen over een groot aantal verschillende hoofdstukken, waaronder over financiële dienstverlening, e-commerce, telecommunicatie, regelingen voor kennismigranten, informatievoorziening voor internationale ondernemers en transport. De meest in het oog springende hoofdstukken worden hieronder nader toegelicht.

Publieke informatievoorziening

Het hoofdstuk over publieke informatievoorzieningen roept TiSA-partijen op om wetgeving voor burgers en bedrijven eenvoudig inzichtelijk te maken, bij voorkeur online. Nederland doet dit reeds voor alle belanghebbenden zoals ondernemers, vakbonden en maatschappelijke organisaties op www.overheid.nl en, specifiek voor het bedrijfsleven, op www.ondernemersplein.nl. Daarnaast worden TiSA-partijen opgeroepen belanghebbenden (zoals bedrijven, vakbonden, en maatschappelijke organisaties) te consulteren tijdens de voorbereiding op wet- en regelgeving. Nederland wenst dat deze kenbaarheidsinspanningen voor alle overheidsniveaus zullen gelden, omdat helder inzichtelijke regelgeving bijdraagt aan een goed ondernemersklimaat, zowel voor binnenlandse als buitenlandse dienstverleners.

Vereenvoudiging binnenlandse wet- en regelgeving

Dienstverleners worden vaak geconfronteerd met lastige en tijdrovende vergunningsprocedures bij de toegang tot markten van derde landen. In het kader van de dienstenrichtlijn (richtlijn2006/123/EG) heeft de Europese Unie grote stappen gezet in het vereenvoudigen van vergunningsprocedures. Het hoofdstuk over binnenlandse wet- en regelgeving probeert dergelijke afspraken ook op internationaal niveau vast te leggen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de verplichting voor overheden om vergunningverlening op een transparante en tijdige wijze te laten plaatsvinden en het recht voor vergunningsaanvragers op beroep en bezwaar indien hun vergunningaanvraag wordt afgewezen. Dergelijke principes zijn in Nederland vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht en brengen voor Nederland geen nieuwe verplichtingen met zich mee. Nederland verwelkomt dergelijke afspraken in TiSA omdat een deugdelijk overheidsapparaat en een goed functionerende rechtstaat bijdraagt aan een goed leef- en ondernemersklimaat.

Telecommunicatie

De GATS-bijlage over telecommunicatie is in 1996 vastgesteld. Sindsdien hebben er grote veranderingen in de telecommunicatie plaatsgevonden. De afspraken in TiSA proberen de GATS-bijlage over telecommunicatie te actualiseren. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de mogelijkheden voor aanbieders om gebruik te maken van elkaars netwerkinfrastructuur, de onafhankelijkheid van de toezichthouder en de transparante toewijzing van vergunningen (bijvoorbeeld door middel van een veiling). Deze afspraken maken reeds deel uit van het regelgevend kader van de EU (in het bijzonder de kaderrichtlijn telecommunicatie 2002/21/EG). Nederland hecht er aan dat de definitie van telecommunicatie in TiSA recht doet aan de meest recente ontwikkelingen. Dit betekent dat zowel analoge en mobiele als digitale telefonie onder de reikwijdte dient te vallen. Hierdoor komen zowel telecomaanbieders als aanbieders van internet onder hetzelfde regelgevende kader te vallen. Daarnaast zet Nederland zich actief in om roamingtarieven voor grensoverschrijdende mobiele telefonie en internetgebruik voor de consument inzichtelijk te maken.

Elektronische handel

Het hoofdstuk over elektronische handel in TiSA bestrijkt alle handel die mogelijk wordt gemaakt door elektronische middelen, zowel in de detailhandel als bij online advisering. Het is een sectoroverschrijdend thema.

In TiSA spreken partijen af geen invoerheffingen in te stellen voor grensoverschrijdende online dienstverlening. Verder maken partijen afspraken over de wederzijdse erkenning van elektronische identificatiemiddelen en elektronische handtekeningen. Partijen spreken af dat elektronische contracten en facturen dezelfde juridische status hebben als fysieke contracten. Tevens bevat dit hoofdstuk afspraken op het gebied van netneutraliteit. Daarnaast krijgen consumenten het recht zich uit te schrijven van ongewenste email (spam). Tot slot bevat TiSA de verplichting voor alle partijen om een wetgevend kader te hebben dat zorgdraagt voor een adequate bescherming van consumentenrechten.

Nederland zet in op ambitieuze afspraken op het gebied van elektronische handel. Tussen 2000 en 2014 groeide de e-commercesector in Nederland met gemiddeld 22% per jaar. Het benutten van het volledig potentieel van grensoverschrijdende elektronische handel kan in aanzienlijke mate bijdragen aan economische groei en werkgelegenheid in Europa. Daarbij streeft Nederland een hoog niveau van bescherming, transparantie en rechtszekerheid voor consumenten en ondernemers na. Nederland hecht daarnaast aan opname van een bepaling over netneutraliteit.

Naar verwachting zal dit hoofdstuk tevens afspraken bevatten over grensoverschrijdende datastromen en het grensoverschrijdend gebruik van applicaties (apps). De Europese Commissie werkt op dit moment aan een voorstel van de Europese Unie op dit terrein. Nederland ziet dit voorstel met belangstelling tegemoet. Het is hierbij van cruciaal belang dat de gemaakte afspraken geen afbreuk doen aan het hoge niveau van bescherming van persoonsgegevens in de Europese Unie.

Financiële dienstverlening

Het hoofdstuk over financiële dienstverlening heeft als doelstelling regels te stellen aan grensoverschrijdende betalingen en bancaire diensten. Voorgenomen afspraken regelen bijvoorbeeld de bescherming van persoonsgegevens bij het gebruik van een betaalkaart in het buitenland. Daarnaast krijgen financiële instellingen het recht om in andere landen een vestiging te openen, en – indien zij aan de voorwaarden van het desbetreffende land voldoen – een bankvergunning aan te vragen. Het hoofdstuk geeft overheden ruime bevoegdheden om alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de stabiliteit en solvabiliteit van de financiële sector of individuele financiële instellingen te waarborgen. TiSA vormt hierdoor geen belemmering voor toekomstige verdere regulering van de financiële sector of het onverhoopt noodzakelijk nationaliseren van financiële instellingen. Deze beleidsvrijheid is ook al geborgd in het hoofdstuk over financiële diensten bij de GATS en de zogenaamde Understanding on Commitments in Financial Services uit 1994. Dit WTO-akkoord is echter door slechts 57 WTO-leden geratificeerd. Zo hebben Panama, Liechtenstein en Taiwan deze bijlage bij de GATS nooit geratificeerd. De Europese Unie en haar lidstaten hebben deze afspraken in 1995 geratificeerd. Nederland verwelkomt het als dergelijke afspraken ook door andere WTO-leden worden onderschreven.

Tijdelijke toegang en verblijf van hooggeschoolde professionals

Bij onder meer het onderhandelen over en sluiten van internationale contracten, het onderhoud van hoogwaardige machines en voor het geven van persoonlijk advies is het soms vereist dat ondernemers en medewerkers van internationaal opererende ondernemingen tijdelijk in andere landen aanwezig kunnen zijn. Daarom worden er in TiSA afspraken gemaakt over de mogelijkheden voor dienstverleners (zoals zelfstandige professionals) of voor werknemers van dienstverlenende bedrijven om tijdelijk een ander land te kunnen bezoeken. De afspraken gaan bijvoorbeeld om verkorte en vereenvoudigde visa-procedures. Het gaat hierbij enkel om handelsgerelateerde mobiliteit en niet om arbeidsmigratie.

In TiSA zullen partijen enkel afspraken maken over grensoverschrijdende arbeid van hooggeschoold personeel. De mogelijkheden zijn gebonden aan strikte voorwaarden. De dienstverlener dient een concrete opdracht of contract te hebben voordat deze gebruik kan maken van deze mogelijkheden. Deze personen krijgen een speciaal visum voor maximaal 90 dagen. In TiSA wordt een expliciete clausule opgenomen dat werknemers recht hebben op het loon en alle andere arbeidsvoorwaarden in het land waar zij werken.

Nederland zet zich in om het toegangsrecht tot de EU te koppelen aan afspraken over de medewerking van landen van herkomst aan de terugkeer van hun onderdanen die niet of niet langer in Nederland mogen verblijven, in lijn met het kabinetsbeleid ten aanzien van de strategische landenbenadering migratie (Zie Kamerstukken 30 573, nr. 124 en 29 344, nr. 128).

III. Markttoegangsaanbod

Tot slot doen partijen een concreet markttoegangsaanbod. Het aanbod gaat zowel in op de markttoegang en gelijke behandeling. Partijen bij de onderhandeling kunnen dus zelf per economische sector aangeven in welke mate zij concurrentie van buitenlandse partijen toestaan. De Europese Commissie heeft het markttoegangsaanbod dat op 22 oktober 2016 aan de TiSA-partijen is overhandigd, gepubliceerd op haar website.

Het is gebruikelijk om in een markttoegangsaanbod bepaalde sectoren of soorten dienstverlening uit te zonderen. Zo zal de Europese Unie, zoals gebruikelijk in handelsakkoorden, een uitzondering voor publieke diensten opnemen. Daarnaast worden onder meer uitzonderingen gemaakt op het terrein van energie, spoorwegtransport en maritiem transport. Zo wordt het beheer van het hoogspanningsnetwerk voorbehouden aan Europese ondernemingen, kunnen enkel in Europa gevestigde spoorwegmaatschappijen een vergunning voor internationaal spoorvervoer krijgen, zijn niet-EU ondernemingen uitgesloten van de binnenvaart over de Rijn en de Donau. Deze uitzonderingen gelden voor de EU en haar lidstaten. In een zeer beperkt aantal gevallen (bijvoorbeeld bij de benoeming van notarissen en ten aanzien van de bemanning van koopvaardijschepen) is het op grond van de Nederlandse wet mogelijk om een discriminatoir onderscheid te maken op basis van nationaliteit of vestigingsplaats van de onderneming.

TiSA langs de SER-meetlat

Hieronder zet het kabinet uiteen op welke wijze TiSA voldoet aan de zeven bouwstenen voor handelsakkoorden van de Sociaal-Economische Raad (SER). In het advies 16/04 van 15 april 2016 over het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), formuleerde de SER zeven bouwstenen voor de beoordeling van TTIP. Het kabinet heeft in haar reactie van 28 juni 2016 (Kamerstukken 21 501-02, nr. 1640) aangegeven deze uitgangspunten volledig te onderschrijven. Deze zullen als maatstaf dienen waarlangs TTIP beoordeeld gaat worden. In het verslag van de Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel van 23 september jl. (Kamerstukken 21 501-02, nr. 1669) bent u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de TTIP-onderhandelingen. Omdat afronding in 2016 niet meer realistisch is en vanwege de Amerikaanse verkiezingen, is er een pauze in de onderhandelingen voorzien. Het is nog niet duidelijk hoe lang de pauze in de onderhandelingen gaat duren. Dit hangt onder meer af van politieke prioriteiten die Donald Trump, als de volgende Amerikaanse president, zal stellen op het gebied van handelspolitiek.

TiSA en TTIP verschillen fundamenteel van aard. Zo richt TiSA zich slechts op één economische sector. Daarnaast behelst TTIP een bilateraal verdrag tussen de EU en de Verenigde Staten, terwijl TiSA 23 deelnemende partijen kent. Desondanks wenst het kabinet deze «SER-meetlat» waar technisch mogelijk ook toe te passen op de uiteindelijke afspraken in TiSA.

1. Partijen moeten streven het globaliseringsproces te richten op het duurzaam vergroten van de maatschappelijke welvaart, waarbij een multilateraal akkoord het streven blijft en waar derde landen ook per saldo van profiteren.

23 partijen onderhandelen over TiSA. Naast ontwikkelde economieën, zoals Nieuw Zeeland, Canada, Japan en de EU, doen ook ontwikkelingslanden als Mauritius, Pakistan, Costa Rica en Columbia mee. Alle WTO-leden kunnen toetreden tot het uiteindelijke akkoord.

Het streven van de onderhandelende partijen is om de plurilaterale afspraken in TiSA zo spoedig als mogelijk te integreren in het multilaterale kader van de WTO. De onderhandelingen over TiSA effenen nu al de weg voor afspraken op multilateraal niveau. Zo is binnen de WTO hernieuwde interesse om te gaan onderhandelen over elektronische handel en over vereenvoudiging van binnenlandse wet- en regelgeving. De deelnemers aan TiSA kunnen hierin als gezamenlijke groep optrekken, en de onderhandelingsteksten van TiSA als basis laten dienen voor concrete tekstsuggesties voor onderhandelingen in de WTO.

Nederland hecht groot belang aan de toekomstige integratie van de afspraken uit TiSA binnen de WTO. Daarnaast zet Nederland zich ervoor in dat de voordelen van het uiteindelijke akkoord zonder tegenprestatie ook worden gegund aan de minst ontwikkelde landen.

2. Het verdrag moet een gouden standaard vormen voor het EU-handelsbeleid met het bevorderen van Europese waarden, zoals mensenrechten, milieu, democratie en rechtstaat.

Het kabinet hecht er aan dat de bevordering van Europese waarden, zoals mensenrechten, milieu, democratie en rechtstaat, integraal onderdeel uitmaken van het externe beleid van de Europese Unie, inclusief de handelspolitiek. TiSA draagt hier op concrete wijze aan bij door middel van afspraken over onder meer het non-discriminatiebeginsel, algemene beginselen van behoorlijk bestuur, open internet, consumentenbescherming en privacy. Het verbod op discriminatie op grond van vestigingsplaats vormt de kern van de afspraken in TiSA. Daarnaast legt het hoofdstuk over de vereenvoudiging van de binnenlandse wet- en regelgeving enkele algemene beginselen van behoorlijk bestuur vast, wat bijdraagt aan de versterking van de rechtstaat. Het gaat hierbij om het legaliteitsbeginsel, de verplichting wetgeving vooraf kenbaar te maken, het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het verbod op willekeur en het recht op toegang tot onafhankelijke rechtspraak. Ook draagt TiSA bij aan een open internet en zo aan een pluriforme media. Verder leidt TiSA tot verbeterde consumentenbescherming bij online aankopen en draagt TiSA er aan bij dat partijen deugdelijke privacywetgeving hebben.

3. De EU moet haar hoge beschermingsniveau kunnen handhaven en indien nodig kunnen verhogen.

4. Ook in de toekomst moet voldoende beleidsruimte behouden blijven voor overheden om de beschermingsniveaus voor mens en milieu op een adequate wijze te kunnen borgen en verbeteren.

TiSA bevat alleen afspraken over diensten. Wederzijdse erkenning van producten of productieprocessen speelt daardoor in TiSA geen rol. Evenmin bevat TiSA afspraken op het terrein van regulerende samenwerking (regulatory cooperation) of investeringsbescherming. Zoals gebruikelijk bij internationale akkoorden geven de afspraken van TiSA enkel rechten aan staten, en niet aan burgers of ondernemingen. Het is dan ook niet mogelijk om de afspraken van TiSA in te zetten in een arbitragezaak op grond van een bilateraal investeringsakkoord. Dit is voor de afspraken in de GATS expliciet bevestigd in arbitragezaak Menzies e.a. vs. Senegal (ARB/15/21).4 Ook over de hoogte van consumentenrechten, kwaliteitsvereisten, technische standaarden en andersoortige voorwaarden worden geen afspraken gemaakt in TiSA.

Bovendien bevat het institutionele kader van TiSA een generieke bepaling die overheden expliciet de mogelijkheid geeft om regelgeving vast te stellen ter bescherming van het publieke belang (right to regulate). Het kan hierbij gaan om maatregelen ter handhaving van de publieke orde en veiligheid, de gezondheid van mens, dier en planten, bestrijding van fraude en de bescherming van persoonsgegevens. Een dergelijke bepaling zit ook in de GATS (Artikel XIV). Daarnaast kennen de hoofdstukken bij TiSA sectorspecifieke bepalingen om het recht van staten om wet- en regelgeving ter bescherming van het publieke belang concreet vorm te geven. Ook na inwerkingtreding van TiSA kan de EU dus haar hoge beschermingsniveau handhaven en indien nodig verhogen.

De afspraken over markttoegang en gelijke behandeling worden bovendien vergezeld van een markttoegangsaanbod, waarin de verschillende partijen bij TiSA gedetailleerd aangeven voor welke economische sector zij wel of geen markttoegang wensen te verlenen aan de overige partijen, welke uitzonderingen zij op gelijke behandeling wensen te behouden en voor welke sectoren de partijen in de toekomst de beleidsvrijheid wenen te behouden om nieuwe discriminatoire eisen in te kunnen voeren. Hierin heeft de Europese Unie bijvoorbeeld uitzonderingen opgenomen voor publieke dienstverlening, drinkwaterzuivering, notarissen en deurwaarders, kredietwaardigheidsbeoordeling, uitzendbureaus, gokken, publiek onderwijs, (geestelijke) gezondheidszorg. Hierdoor wordt de beleidsvrijheid van overheden geborgd.

5. Publieke diensten moeten beschermd blijven.

Het kabinet hecht er aan te benadrukken dat TiSA deelnemende partijen niet oproept, laat staan verplicht, tot het privatiseren van diensten. Dit geldt zowel voor publieke diensten als voor alle overige diensten.

Goede bescherming van publieke diensten is voor Nederland en alle andere EU-lidstaten van cruciaal belang. Daarom heeft de EU in het markttoegangsaanbod van TiSA een onvoorwaardelijk en breed voorbehoud voor publieke diensten opgenomen, waardoor Europese overheden geprivatiseerde diensten in de toekomst kunnen nationaliseren of een private aanbieder een monopolie geven. Dit laatste is in Nederland bijvoorbeeld gebeurd bij de concessie aan de Nederlandse Spoorwegen voor het hoofdspoorwegnet en is een gebruikelijke praktijk in veel gemeentes bij de toewijzing van een vuilophaaldienst. Dit voorbehoud is zowel van toepassing voor overheden op Europees, nationaal als decentraal niveau. Overheden kunnen zelf bepalen wat zij publieke diensten vinden. Het maakt hierbij niet uit of deze publieke diensten door publiek geld of privaat geld worden gefinancierd. Het is niet noodzakelijk om een lijst met publieke diensten op te stellen. Dit zou juist onwenselijk zijn omdat anders het risico bestaat dat bepaalde toekomstige publieke diensten op deze lijst ontbreken.

Het maakt niet uit of het markttoegangsaanbod op basis van een zogenoemde positieve of negatieve lijst wordt vormgegeven. In TiSA is gekozen voor een zogenaamde hybride aanpak. Partijen geven door middel van een zogenaamde positieve lijst aan voor welke sectoren zij markttoegang verlenen. Dit betekent dat iedere sector waar buitenlandse ondernemingen worden toegelaten specifiek genoemd dient te worden. Alle uitzonderingen op het recht op nationale behandeling staan op de negatieve lijst. Publieke diensten worden daarbij als specifieke horizontale categorie genoemd, waardoor er niet per sector aangegeven hoeft te worden dat eventuele publieke diensten in de desbetreffende sector zijn uitgezonderd.

Het voorbehoud voor publieke diensten is voor het kabinet essentieel. Hierover valt niet te onderhandelen. Zonder dit voorbehoud zal Nederland geen steun kunnen uitspreken voor TiSA.

6. Handelspolitiek moet mensen- en werknemersrechten verankeren en aanpassingsprocessen moeten goed worden begeleid.

Het SER-advies bevat een specifieke meetlat voor een mogelijk bilateraal akkoord tussen de EU en de VS. In een bilateraal akkoord is het makkelijker om afspraken te maken over mensen-en werknemersrechten dan in een plurilateraal akkoord. De instelling van de TiSA-partijen is om zo veel mogelijk WTO-leden bij de uiteindelijke afspraken te laten aansluiten. Om een toekomstige multilateralisering van TiSA binnen de WTO mogelijk te maken is het nu nog niet mogelijk gebleken om internationale afspraken op het gebied van mensen- en werknemersrechten, zoals vastgelegd in de ILO-conventies, onderdeel te laten uitmaken van TiSA. Nederland zal hier wel blijvend aandacht voor vragen.

Om te voorkomen dat TiSA leidt tot concurrentie op arbeidsvoorwaarden in de dienstensector, wordt in TiSA een expliciete clausule opgenomen dat werknemers ten minste het recht hebben op het loon en alle andere arbeidsvoorwaarden in het land waar zij werken. In TiSA zal de EU enkel afspraken maken over grensoverschrijdende arbeid van hooggeschoold personeel. Dit betreft minimaal een hbo of universitaire opleiding. Deze personen krijgen een speciaal visum voor maximaal 90 dagen.

7. De onderhandelingen moeten zo transparant mogelijk gevoerd worden.

Tijdens iedere onderhandelingsronde organiseert de voorzitter van de desbetreffende onderhandelingsronde een voorlichtingsevenement voor alle WTO-leden in Genève. De Europese Unie organiseert daarnaast een publiek evenement voor ngo’s en andere betrokkenen afwisselend in Brussel en Genève.

De Europese Commissie publiceert alle voorstellen van de Europese Unie op haar website.5 De overige partijen doen dit in beperktere mate.

De Europese Commissie onderhandelt namens de Europese Unie op basis van een mandaat van de Raad. Dit mandaat is op 10 maart 2015 gepubliceerd op de website van de Raad.6

TiSA en het Nederlandse zorgstelsel

Conform het verzoek van 27 september 2016 van de SP-fractie aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in het kader van het Schriftelijk Overleg voorafgaand aan de informele Gezondheidsraad in Bratislava (Kamerstukken 21 501-31, nr. 418), zal het kabinet specifiek ingaan op de gevolgen van TiSA voor het Nederlandse zorgstelsel. Het kabinet deelt de zorgen van de SP-fractie niet. De uitzondering voor publieke diensten garandeert een adequate bescherming van het Nederlandse zorgstelsel. Europese overheden blijven volledig zeggenschap houden over de inrichting van hun zorgstelsel. Indien overheden besluiten private partijen de mogelijkheid te geven bepaalde zorgdiensten aan te bieden, dienen overheden wel zowel binnenlandse als buitenlandse partijen op de markt toe te laten. Dat is op dit moment reeds de praktijk in Nederland. Zo kunnen buitenlandse verzekeringsmaatschappijen ook Nederlandse zorgverzekeringen aanbieden. Mocht de overheid in de toekomst bepaalde diensten weer in publieke handen willen nemen, of een private partij een exclusief recht willen geven, is en blijft dat ook na de inwerkingtreding van TiSA mogelijk.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven