nr. 15
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 21 november 1996
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A. In artikel I, onderdeel B, onder 4, vervalt in het voorgestelde zesde
lid het onderdeel 3°, en wordt de puntkomma aan het einde van het onderdeel
2° vervangen door een punt.
B. Na artikel VI wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL VIA
Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen
kan, met het oog op het verminderen van onwenselijke grenseffecten als gevolg
van het verschil in accijnsniveaus dat voortvloeit uit de in artikel VI bedoelde
verhoging, tijdelijk een voorziening worden getroffen ter vermindering van
dit verschil met betrekking tot de accijns voor lichte olie die is afgeleverd
binnen een bij die regeling vast te stellen aan het grondgebied van de Bondsrepubliek
Duitsland grenzende zone.
C. Na artikel XVC wordt ingevoegd:
ARTIKEL XVD
Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 1996 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake
van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)
tot wet wordt verheven en in werking treedt, wordt in de onderhavige wet in
artikel XII na onderdeel A ingevoegd:
Aa. In artikel 2, vierde lid, wordt «onderdelen a, b en d»
vervangen door: a, b en e.
D. In artikel XVI worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. In het eerste lid wordt «met uitzondering van de artikelen VI,
VII, VIII en XI, die in werking treden met ingang van 1 juli 1997» vervangen
door: met uitzondering van de artikelen VI, VII, VIII en XI, die
in werking treden met ingang van 1 juli 1997 en artikel VIA dat in werking
treedt op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip.
b. In het derde lid wordt «onderdelen D en J» vervangen door:
onderdelen A, D, G.2., H.2. en J.
c. Na het achtste lid wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
9. Voor de toepassing van artikel 11, eerste lid, eerste volzin, onder
b, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden voorts niet tot de bedrijfsmiddelen
gerekend, bedrijfsmiddelen ter zake waarvan voor 1 januari 1997 door een natuurlijke
persoon of lichaam verplichtingen zijn aangegaan of voortbrengingskosten zijn
gemaakt en welke daarna door de belastingplichtige zijn verworven en bestemd
zijn om – direct of indirect – hoofdzakelijk ter beschikking te
worden gesteld aan de personen die of het lichaam dat voor 1 januari 1997
verplichtingen is aangegaan of voortbrengingskosten heeft gemaakt, dan wel
aan een natuurlijke persoon of lichaam waartoe degene die voor 1 januari 1997
verplichtingen is aangegaan of voortbrengingskosten heeft gemaakt in een verhouding
staat als is omschreven in het achtste lid van voornoemd artikel 11 of in
artikel 8, tweede lid, onder b of onderdeel c, van de Wet op de vennootschapsbelasting
1969.
TOELICHTING
Deze tweede nota van wijziging op het belastingplan 1997 bevat een delegatiebepaling
ten einde een voorziening te kunnen treffen voor pomphouders in een zone aan
de oostgrens ter vermindering van onwenselijke grenseffecten als gevolg van
de accijnsverhoging voor benzine, een bepaling met betrekking tot sale-lease-back
constructies, alsmede een samenloopbepaling en een wijziging van de inwerkingtredingsbepaling.
Artikel I en artikel XVI
In het wetsvoorstel is een bepaling opgenomen waarmee is beoogd sale-lease-back
constructies uit te sluiten voor de toepassing van de energie-investeringsaftrek.
Gebleken is dat deze bepaling voor de structurele regeling een te ruime strekking
heeft omdat in het wetsvoorstel de eis is opgenomen dat het moet gaan om investeringen
in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. De bepaling behoudt evenwel haar
belang voor gevallen waarin bedrijfsmiddelen zijn besteld of vervaardigd voor
1 januari 1997 en deze bedrijfsmiddelen na die datum worden vervreemd aan
de belastingplichtige met het doel dat de belastingplichtige deze weer terug
verhuurt aan de vervreemder. De voorgestelde wijzigingen strekken er derhalve
toe de structurele sale-lease-back bepaling te vervangen door een overgangsbepaling
waarvan de werking zal zijn beperkt tot laatstgenoemde gevallen.
Artikel VIA
De onderhavige delegatiebepaling houdt in dat tijdelijk een voorziening
kan worden getroffen ter vermindering van het verschil in accijnsniveaus tussen
Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland dat voortvloeit uit de voorgestelde
accijnsverhoging.
Bij ministeriële regeling wordt nadere invulling gegeven aan de afbakening
van de zone aan de grens met de Bondsrepubliek Duitsland.
Bij de vaststelling of een tankstation in de zone ligt verdient het de
voorkeur een voldoende flexibele regeling in het leven te roepen, waarbij
zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met specifieke plaatselijke omstandigheden.
Wij hebben ervoor gekozen de details van deze regeling neer te leggen in een
ministeriële regeling.
Gelet op het feit dat voor de voorgestelde regeling toestemming van Brussel
vereist is, heeft de beschreven regeling een voorwaardelijk karakter. Artikel
VIA treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het
streven is erop gericht de regeling gelijktijdig met de accijnsverhoging in
werking te laten treden, mits op dat moment een derogatie van Brussel is verkregen.
Artikel XVD
In dit onderdeel is een artikel opgenomen dat samenloop regelt met het
inmiddels door de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel 24 761 (herziening
regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting).
Artikel XVI, derde lid
De wijziging die wordt voorgesteld in artikel XII, onderdelen A, G.2.
en H.2., is reeds beoogd geweest vanaf de inwerkingtreding van de Wet vermindering
afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen. Deze wijziging,
waarmee wordt bereikt dat spaarloon niet tot het toetsloon voor de afdrachtvermindering
gerekend hoeft te worden, waardoor de faciliteit administratief eenvoudiger
kan worden toegepast, dient daarom terug te werken tot en met 1 januari 1996.
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend